125 jaar Javaanse immigratie
Op het balkon van een woning op Boxel zitten enkele mannen gezellig met elkaar te praten. Cultuurkenner Sapto Sopawiro (75), beter bekend als ‘Pa Sapto’ en bewoner van het huis, bespreekt uiteenlopende onderwerpen. Pa Sapto staat op en trekt een blikje Parbobier open. “Zullen we het hebben over de Javaanse levenshouding in Suriname?” begint hij. Hij schijnt zich in de rol van een deskundige Javaanse historicus te hebben verplaatst. Met zijn specifieke mimiek en intonatie begint hij zijn betoog.
“De contractanten behoorden tot het rurale volk en waren vaak ongeschoold. De blanken verboden hen om zich te scholen. Die bakra’s vertelden een reclameverhaal over een land van melk en honing ergens in Zuid-Amerika. Onze voorouders verlieten Indonesië vanwege dit verhaal en om de overbevolking en armoede te ontvluchten.” In de literatuur worden ook wel familieproblemen of problemen met justitie genoemd. Maar Pa Sapto, een ware verteller of dalan, ontvouwt de geschiedenis alsof hij zijn Wayang-poppen aan het bespelen is. “Toen ze hier voor het eerst aankwamen, zagen ze de Daya, de Indianen. Zij noemen zichzelf tegenwoordig Inheemsen. Dit stelde ze gerust. Ze herkende deze groep omdat er ook Inheemsen zijn in Indonesië. Wat niet herkenbaar was voor hen, waren de ex-negerslaven. Nog nooit van hun leven hadden ze zwarte mensen gezien.”
Ook Sari Saijo-Kasanpawiro, beter bekend als ‘tante Sari’, vertelt haar verhaal. Over de authentieke smaak van de Javaanse gerechten bijvoorbeeld. “Wij zijn hier blijven steken, in positieve zin.” Samen met haar dochter bracht ze een kookboek uit met gerechten uit grootmoeders tijd. “We organiseren ook nog steeds jaarlijks een jajan pasar. Dat is een markt waar je gerechten kunt vinden uit simbah’s (oma’s, red.) tijd. Die markt was er in de tijd van de contractanten ook al. Er waren gerechten zoals kitjah, een cassavegerecht, of onde onde van tempe, zoals de contractanten het maakten. Dat verkochten ze toen voor een halve cent.”
Het verhaal van Pa Sapto en Tante Sari, in het kader van 125 jaar Javaanse immigratie, nu in Parbode.