30 jaar decembermoorden
Dertig jaar in onzekerheid
Freddy Kruisland, rasechte jurist en bewaker van de Surinaamse rechtsstaat, overleed 8 oktober op 73-jarige leeftijd. Hiermee verloren de nabestaanden van de Decembermoorden hun kompas. Eerder in april kwam de amnestiewet als een ‘dief in de nacht’. Dat alles bij uitgerekend dertig jaar herdenking. Staan zij dan alsnog met lege handen? “We zijn niet langer uit op het bloed van iemand.”
Natuurlijk, het is een ‘grote geruststelling’ en een ‘prettig gevoel’ dat andere topjuristen, zoals Stanley Marica en Hugo Essed, pro Deo klaar staan voor de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) en de nabestaanden. “Maar het blijft een gemis”, zegt voorzitter Betty Goede over het heengaan van jurist pur sang Freddy Kruisland. Hij was sinds de indiening van het verzoekschrift bij het Hof van Justitie ter stuiting van de verjaring van de Decembermoorden, advocaat van de nabestaanden. “Bij de vergaderingen in 2000 was je er direct van overtuigd dat je te maken had met iemand die zeer deskundig was en die vertrouwen uitstraalde. De oprechtheid en openheid waarmee hij dingen uiteenzette. Freddy was altijd heel helder en duidelijk en realistisch. Hij bereidde ons erop voor dat het gerechtelijk vooronderzoek niet snel afgerond zou zijn en op de vertragingstechnieken van de tegenpartij. Hij stelde je gerust dat het allemaal, zoals die wrakingen, geen gegronde redenen waren. Hij was een man van wet en recht, ook voor zijn tegenstanders.” Kruisland was de auditeur-militair toen de opstandige militairen Joeman, Mijnals en Abrahams voor de Krijgsraad stonden, vlak voor de coup van 25 februari 1980. Na de coup is hij fysiek flink mishandeld en vernederd door de militairen. Sunil Oemrawsingh, voorzitter van de stichting 8 December 1982, zegt hierover: “Ik heb Freddy nimmer reacties of adviezen horen geven die zelfs maar een ondertoon van verbittering of haat hadden. Hij was een rasechte jurist die zijn visie onderbouwde op wettelijke basis. Waarschijnlijk waren het verlies van onze helden en zijn eigen tragedie een bindmiddel om elkaar te kunnen aanvoelen en begrijpen wanneer je onrecht wordt aangedaan.” Goede zal Kruisland ook blijven herinneren als een sociaal bewogen man. “Je zag hem niet op recepties en dergelijke. Maar hij was wel bezig met het land, en veel mensen hebben een beroep op hem kunnen doen. Dat is minder zichtbaar dan op recepties verschijnen. En als je hem langsging, had je nooit het gevoel dat twintig cliënten op hem wachtten.”
Alert blijven
Kruisland was bovenal alert ten aanzien van de rechtsstaat. “Hij zei dat we moeten blijven letten op iedere aanval die op de rechtsstaat wordt gemaakt of poging die te ondermijnen. Want dat is natuurlijk wel gebeurd met de amnestiewet.” Op de vraag of het nu afgelopen is, antwoordt Goede: “Dat is iets wat de krijgsraad beslist en dat is niet te doorgronden op dit moment. Het zou het einde zijn van de procesgang in Suriname. Het lijkt me een vreemde, harde realiteit dat de rechterlijke macht in je land ongevraagd gevoelig is voor druk. Dat je na al die jaren zegt dat er niets gebeurd is; dat kan ik me niet voorstellen.” De amnestiewet aangenomen en juridisch kompas Kruisland overleden. Sta je dan niet met lege handen, na dertig jaar? Oemrawsingh beziet het glas half vol. “Op het moment van de stuiting hadden we al de angst voor de tirannie uit de jaren tachtig overwonnen. Door die actie hebben we toen zijn sokkel van arrogantie aan diggelen geslagen. “De arrogantie van de hoofdverdachte kwam tot uiting toen hij verklaarde zélf de procureur-generaal het verzoek tot onderzoek en vervolging te hebben gedaan en er nooit iets van terecht is gekomen. Het was werkelijk een morele overwinning. Als volk van Suriname hebben wij exponenten van de dictatuur op de knieën gekregen. Dat ze beseffen dat je enkel alleen aan de macht kan komen door democratische verkiezingen en die niet afdwingt met de loop van een geweer, en dat een ieder onderworpen is aan de wet. “In het begin waren we de zaak bijzonder aan het verengen door ons slechts te richten op wie die daders zijn geweest. Maar naarmate de tijd verstreek en wij meer informatie vanuit de rechtszaal verkregen, en de waarheid langzaam maar zeker naar boven begon te drijven, hebben we gezien hoe omvangrijk de ellende was die de gehele Surinaamse samenleving is ondergaan. Wij hebben nu wel een breder plaatje en zijn niet langer uit op het bloed van iemand. Het gaat nu om werkelijk een bevredigd gevoel te krijgen voor ons, die zelfs na dertig jaar nog in onzekerheid leven.”
Beheerste woede
Vorig jaar verscheen medeverdachte en medecouppleger Ruben Rozendaal bij de herdenking van de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden. Oemrawsinghs gevoel op dat moment was er een van ‘beheerste woede’. “Omdat ik eerst het gevoel had dat het onderdeel van het scenario was. We zagen immers steeds de bewegingen nadat deze regering eenmaal aan de macht was gekomen. Het meteen downgraden van de fysieke faciliteiten op Boxel. Naar de bezoekers van de rechtszaal zijn er af en toe ook intimidatiepogingen geweest. Dus de heer Rozendaal konden wij niet zo goed plaatsen. Wij vonden het dan ook niet fatsoenlijk dat hij onaangekondigd te midden van de nabestaanden kwam zitten.” Voor de buitenwacht leek het in maart alsnog uit de school klappen door Rozendaal een hoopvolle doorbraak. Maar Goede zegt hierover: “Het moeilijke van die situatie vond ik wel dat het op een of andere manier toch enigszins verzwakte, omdat je altijd als groep glashard hebt ontkend. Je was niet daar, je was er niet bij, je was helemaal niet daar, je hebt er niets mee te maken, je hebt niemand aangeraakt. Hoeveel waarde moet je dan hechten aan een dergelijke bekentenis? Ook Kruisland stond niet echt stil bij die verklaring van Rozendaal; dat was zwaar realisme. Dat gevoel van doorbraak was er niet echt.” Oemrawsingh: “Het was wel eenaanvulling van een groot gat dat nog openstond. Als je in samenhang met andere verklaringen die van Rozendaal plaatst, krijg je een vrij goed beeld van wat er in elk geval op die avond is gebeurd. Ten eerste dat Bouterse wel aanwezig was op Fort Zeelandia. Door middel van video is aangetoond dat hij het verhoor van André Kamperveen persoonlijk heeft afgenomen. En dat het verhaal van ‘op de vlucht zijn doodgeschoten’ – wat wij betitelen als de grootste leugen van de twintigste eeuw – is ontkracht.” Na ‘van niets te weten’ in zijn eerste verklaring, zei Rozendaal in tweede instantie dat Bouterse wel aanwezig was en dat hij persoonlijk vakbondsleider Cyrill Daal en tegencouppleger Soerendra Rambocus had doodgeschoten. Bouterse zou het hem als ‘boezemvriend’ zelf hebben verteld. Rozendaal heeft het dus niet met eigen ogen gezien. “Maar dat is in de zaak niet het belangrijkste”, zegt Oemrawsingh. “Duidelijk is geworden dat een aantal jonge militairen in het vuurpeloton deel heeft genomen om, in opdracht van, op ongewapende mensen te schieten. Dat er een voortribunaal was, is voor ons mogelijk het meest pijnlijke. Dat een mens zich God heeft gewaand, door te oordelen over leven en dood. Na de verklaring van Rozendaal hadden wij de overtuiging dat veroordeling van verdachten terecht zou zijn.”
Splijtzwam
Daarom kwam de aanname amnestiewet door het parlement, in april, als een ‘dief in de nacht’. “Hiermee werd duidelijk dat de vos zijn haren heeft verloren maar niet zijn streken”, aldus Oemrawsingh. “Waar wij jarenlang weer hebben gebouwd aan het creëren van een stukje eenheid in de samenleving, is die amnestiewet – op papier met een bedoeling van verbroedering, verzoening en waarheidsvinding – juist een splijtzwam gebleken in de Surinaamse samenleving.” Goede: “We hadden het niet verwacht. Het was hard. Teleurstelling is zwak uitgedrukt. Het vertrouwen in je medemens, in je mede-Surinamers, zeker bij de nabestaanden, is zwaar beschadigd. Het gevoel van machteloosheid is erg groot. Je wilt het woord ‘verraad’ niet gebruiken. “Freddy’s dood heeft het er niet makkelijker op gemaakt. Het komt allemaal achter elkaar. Toen het proces begon, had men een goed vertrouwen in ons rechtssysteem en dat begint op deze manier weer af te brokkelen.” Oemrawsingh ziet de amnestiewet ook als onderdeel van een missie: “Om de legende Bouterse te laten voortleven en in de historie door te laten gaan als een van de grootste staatslieden die Suriname heeft gekend. Die zonder een vonnis het land heeft geregeerd. Dat is de missie. Het gaat om meedogenloze eerzucht. Je ziet geen feitelijke verandering in de persoon en zijn denken. Deze vijand van menselijke waardigheid hebben we eerder gezien, alleen letterlijk in een ander jasje.” Hoe hard de mentale dreun ook aankwam, voor de OGV geen reden om het bijltje erbij neer te leggen. “Als je democratische verkiezingen gehouden hebt en je blijft volhouden dat dit een rechtsstaat is, dan gaan wij in de gaten houden in hoeverre dit waar is”, zegt Goede vastberaden. “Zolang we dat gevoel houden, moeten we doorgaan met alle onrechtvaardigheden bestrijden. Het gaat ook om de andere mensenrechtenschendingen, dat hebben we ook altijd gezegd.”
Niet klaar
Welke inspirerende rol blijft Kruisland daarin spelen? Goede: “Dat je door alles heen vasthoudt waar hij voor stond. Oprechtheid, deskundigheid, het in de gaten houden van het herstel van je rechtsstaat dat nog moet gebeuren. Zolang je niet dealt met wat verkeerd is gegaan in je land, is er nog een stuk dat hersteld moet worden. Daarmee zijn we nog niet klaar. Kruisland stond daar zeker voor. Als iemand die vanaf 1980 in staat was moedig en oprecht te blijven, en al zijn kennis daarvoor ter beschikking stelde. En daarin ook bescheiden is geweest; dat je het niet nodig vindt om op een podium te staan om je geweldigheid te demonstreren, maar het gewoon doet. Zelf heeft hij gezegd: ‘If you want to be a good lawyer, you have to burn the midnight oil’.” Oemrawsingh wil het volgende nog even aanscherpen. “We betitelen de mensen wel als nabestaanden, maar we moeten benadrukken dat zij ook slachtoffers zijn van de nasleep van 8 december 1982. Als slachtoffers hebben zij hun vaderland moeten verlaten. Hierdoor hebben ze hun kinderen de vrijheid en de warmte van Suriname moeten onthouden. Zij hebben have en goed moeten achterlaten – en in veel gevallen voor een appel en ei verkocht – om in Nederland weer een start te moeten maken. “Daarnaast beseft men vaak genoeg niet dat het vijftien weduwes zijn die achter zijn gebleven met piepjonge kinderen die opgevangen moesten worden. En die rol – naast het slachtoffer zijn – hebben de moeders op een onnavolgbare, fantastische en waardige wijze vervuld. Zij hebben de zware dertig jaren die achter ons zijn, op een heel fatsoenlijke wijze ingevuld, om zo die kinderen tot waardige burgers te maken.”