Weinig hoop voor woningzoekenden
Plantage Richelieu in Commewijne is een tijdbom: de Nederlandse gemeente Amsterdam wil er, samen met volkshuisvesting, een model volkswijk bouwen. Maar de huidige bewoners hebben in goed vertrouwen een perceel gekocht van de stichting Nooit Gedacht. Die blijkt geen aanspraak te kunnen maken op de grond, maar geld teruggeven is er ook niet bij. “We hebben niets, geen geld, geen water, geen elektriciteit, en dadelijk ook geen dak boven ons hoofd. Waar moeten wij naartoe?” Dertig gezinnen worden met uitzetting bedreigd. De oplichter loopt vrij rond en Amsterdam wil dus de armste Surinamers verdrijven voor… sociale woningbouw.
Woningnood is een welbekend probleem in Suriname, en natuurlijk het meest nijpend onder de armere bewoners. Volgens voorzichtige schattingen zijn 40.000 mensen op zoek naar een passend en vooral betaalbaar huis. Sinds 2003 is het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting ijverig bezig met het vinden van een duurzame oplossing. En ja, er lopen wel degelijk projecten die op basis van cijfers veel beloven. Neem nu plantage Richelieu: met ondersteuning van de gemeente Amsterdam is een stedenbouwkundig ontwerp opgezet, om hier een nette en mooie buurt te maken met vierduizend prachtige woningen en kavels, scholen, winkelcentra, sportaccommodaties en markten.
Het plan werd op 1 juni 2006 trots gepresenteerd als Ontwikkelingsplan Plantage Richelieu en de hoge heren konden zichzelf een klopje op de schouder geven: volkshuisvesting in Suriname, een droom die werkelijkheid ging worden.
Klinkt natuurlijk goed. Helaas is er een smet op dit hoopvolle project: sinds tien jaar (en in een enkel geval zelfs dertig jaar) wonen op Richelieu zogenaamde ‘occupanten’, Surinamers die onrechtmatig bezit hebben genomen van het land. Vanuit de media wordt de indruk gewekt dat het onrustzaaiende en koppige personen zijn, die zich tegen beter weten in maar niet willen conformeren aan de Surinaamse rechtstaat. En moeten ze nou zo nodig elke week weer de trap van het ministerie van RGB bestormen?
Toegangspoort
‘Streng verboden toegang voor onbevoegden conform artikel 545 en 546 van het wetboek van strafrecht’, aldus het bord dat naast de door drie man beveiligde toegangspoort staat. We zetten ons schrap, maar tegen alle verwachtingen in worden we zonder enige moeite toegelaten. Als een hamer treft de troosteloosheid ons vol in het gezicht. In de verte doemen enkele hutjes op die waarschijnlijk nog bewoond zijn.
Op dit moment is het een lap grond bezaaid met krotten en half afgebouwde hutten. Er loopt een lange, slecht begaanbare weg tot aan het einde van de plantage, geplaveid met zand en modder. Aan weerszijde stinkende sloten en bergen vuil. Verder is er niets dan opgeschoten weed. Hier en daar staan al grote graafmachines en ander bouwmaterieel.
We maken kennis met Bhagotipertap Bhikarie, die sinds twee jaar met zijn echtgenote, twee dochters en zoon op Richelieu woont. Hij is afkomstig uit Nickerie, maar doordat hij een baan kreeg in Paramaribo moest hij verhuizen. Hij nam contact op met Stichting Nooit Gedacht om een woning te vinden, en deze gaf hem een perceel op de plantage.
Maar op 6 augustus ontving hij een deurwaardersexploot van de Surinaamse staat. “Uit het niets werd mij verteld dat ik tien dagen later mijn huis moest hebben verlaten! Waar moeten we naartoe? De deurwaarder meldde ons dat de overheid met een passende oplossing zou komen, maar tot nu toe is ons niets toegezegd.” De wanhoop is van zijn gezicht af te lezen. Op de vraag of hij zichzelf als een occupant ziet, antwoordt hij: “We zijn helemaal geen occupanten, ik heb 1.000 srd betaald aan Stichting Nooit Gedacht voor het stuk land waarop wij nu wonen.”
Hij loopt zijn huis binnen en komt terug met een stapel papierwerk. “Kijk hier, ik heb zelfs nog een kwitantie van de aankoop.” En inderdaad, met alle bijbehorende stempels van stichting Nooit Gedacht staat onomwonden vast dat er geld is betaald voor het perceel.
Gordijnen
We worden uitgenodigd om een kijkje te nemen in zijn woning. Het is geheel opgebouwd uit enkele houten palen en golfplaat. De gordijnen die er hangen blijken tussenwanden. “Hier woon ik, het is klein, warm en ik heb geen elektriciteit of water. Ik slaap met mijn vrouw in dezelfde ruimte als mijn kinderen. Sinds een aantal maanden heeft Bhikarie hartproblemen, waardoor hij niet meer kan werken. “Ik hou mijn gezin in leven met losse jobs en vissen, ik moet toch mijn kinderen naar school kunnen laten gaan?” Hij heeft al verschillende keren contact opgenomen met Hein Verweij, directeur Volkshuisvesting bij het ministerie van Sozavo. “Ik ben bij hem op spreekuur geweest, ik wilde weten waar ik aan toe was. Na de vakantie moesten de kinderen namelijk gewoon weer naar school. Meneer Verweij gaf aan dat Jong Tjien Fa, minister van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer, ermee bezig was. Er zou een alternatieve locatie komen op Belwaarde. Dit gesprek vond twee weken geleden plaats en ik heb nog niets gehoord. Alles is zo onduidelijk.”
Pasjes
Tijdens ons gesprek schuift buurman Patrick Cramer aan. “Inderdaad, ik heb vele malen geprobeerd om de minister te spreken te krijgen, maar iedere keer word ik afgewimpeld met de smoes dat hij het druk heeft. We moeten zelf in de krant lezen wat er allemaal gaande is.”
Een belangrijk keerpunt was de plaatsing van een beveiligde poort aan het begin van de plantage. “Zonder enig overleg bevond die zich daar ineens. Er was vooraf niets aan ons gemeld. We hadden plotseling toegangspasjes nodig om bij ons huis te komen, zonder te weten waar we die vandaan moesten halen.” Sindsdien mogen de bewoners van Richelieu niet met bouwmaterieel of auto’s het terrein op. “Zelfs een spijker om een klamboe mee op te hangen wordt in beslag genomen”, zegt Cramer ontdaan. “Het lijkt wel een concentratiekamp, alles wordt gecontroleerd, er staat altijd iemand op de wacht.”
Het weer zit de bewoners ook al tegen. “In mei hadden we hier ernstige overstromingen.” Cramer wijst naar een bruine horizontale lijn, twintig centimeter van de grond, die op alle muren duidelijk zichtbaar is. “Het water heeft een maand lang tot zo hoog gestaan. We leefden met onze kaplaarzen aan. Alles wat we aan groenten hadden verbouwd, is verloren gegaan en al mijn kippen zijn gestorven. Niemand hielp ons, we konden alleen op onszelf terugvallen. Van de regering kregen we geen voedsel en we moesten zelf pompen huren om alles af te wateren. Ook Stichting Nooit Gedacht stak geen poot uit. Maar we moesten wel blijven, we hadden geen geld om ons ergens anders te vestigen.”
Mevrouw Chery, een andere bewoonster: “We hebben het niet goed zoals je ziet. Had ik een alternatief, dan zouden we hier echt niet blijven. Ik heb mijn huis samen met mijn man gebouwd, stukje bij beetje. Ik had en heb het geld niet om alles in een keer te kopen.” Het valt op hoe sterk de band is tussen de verschillende bewoners. “Onze buren zijn onze familie, we doen alles om het leven voor elkaar wat gemakkelijker te maken”, zegt Bhikarie, terwijl de overige bewoners instemmend knikken. “We passen op elkaars kinderen en huis. Constant is er de angst dat we ontruimd kunnen worden. We zijn bang om ons huis te verlaten. De spanning is ook slecht voor de schoolprestaties van de kinderen, ze zijn gestresst en kunnen er hun hoofd niet bij houden.”
Opgelicht
Over één ding zijn de bewoners het in ieder geval eens: de schuld ligt bij Stichting Nooit Gedacht. “Sanmoedri Riboet, de voorzitter van de stichting, heeft ons land verkocht dat niet van hem was! Hij had een verzoek ingediend voor dit land, maar dit was in 2005 al afgewezen. Het probleem is dat hij het op zijn eigen naam heeft aangevraagd, niet op de onze. Wij zijn dus opgelicht, zonder dat we er wat aan kunnen doen”, aldus Bhikarie. Verschillende bewoners hebben aangifte gedaan tegen Riboet, dit is ook door de politiecommandant van ressort Meerzorg bevestigd.
Na de rondleiding besluit ik een bezoek te brengen aan Riboet, die net buiten de plantage woont. Voor de deur hangt een aftands bord met ‘Werkgroep Nooit Gedacht’ erop gekalkt. Zijn verhaal zit vol tegenstrijdigheden. Op de vraag of het land zijn bezit is, antwoordt hij aan het begin van het gesprek resoluut ‘Ja, het is van mij.’ Als hij echter wordt geconfronteerd met de afgewezen grondaanvraag, verandert hij van standpunt. “De grondaanvraag is niet afgewezen, het is nog steeds in behandeling!”
Uiteindelijk blijft hier maar weinig van over en geeft hij aan slechts tussenpersoon te zijn tussen de staat en de bewoners. “Het was vrije grond, domeingrond, ik heb er alleen voor gezorgd dat mensen zich er kunnen vestigen.” Hij ziet niet waarom hij iets voor de huidige bewoners zou moeten doen. “De bewoners zijn ongeduldig, de staat moet maar zorgen voor de occupanten. Ik ben nu vooral bezig om 100 hectare grond voor mezelf te reserveren, en volgens mij gaat dat wel lukken.”
Hij geeft aan het verdiende geld gebruikt te hebben voor de aanleg van wegen en de huur van grote machines om het land vrij te maken. De bewoners verklaren echter dat zij met eigen hand het gehele terrein bouwklaar hebben gemaakt. Riboet doet dit af als ‘zwartmakerij’.
Het mag duidelijk zijn dat Riboet op geen enkele wijze moeite doet voor de bewoners waarvoor hij verantwoordelijk is. Hij is immers degene die hen onder valse voorwendselen grond heeft verkocht. Wie naar de staat van de wegen en de percelen kijkt, kan zich moeilijk voorstellen dat hier ook maar een cent in is gestoken.
Oplossing
Op dit moment is SHIP (Sector Huisvesting Implementatie Programmateam) de overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen op Richelieu. Hoewel bij eerste benadering ontwijkend wordt gereageerd op vragen, komt er toch uiteindelijk een uitnodiging voor een gesprek. De heren Tjang A Tjoi, de directeur van SHIP, en Antonius, projectleider van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en adviseur van het ministerie van Volkshuisvesting, proberen tekst en uitleg te geven.
“Richelieu is erg belangrijk voor ons, uiteindelijk moeten er zestienduizend mensen komen te wonen. Aan sociale woningbouw is ook gedacht, er komen goedkope koopwoningen met een prijs van rond de 12.000 US dollar. Als je daarvoor te weinig verdient, kun je nog in aanmerking komen voor een huurhuis. We hebben dus wél aan de sociaal zwakkeren gedacht.”
Zij blijven echter volhouden dat het hier om echte occupanten gaat. “Ook al zijn ze opgelicht door Riboet, dan nog hebben ze geen recht op het land. Riboet heeft op slinkse wijze het land aan hen weten te verkopen, en hij was zich ervan bewust dat het niet van hem was. Wij weten daarvan en de aangiften van de bewoners zijn in behandeling bij het Parket.”
Ook wordt getwijfeld aan de intenties van sommige bewoners. “We hebben op een gegeven moment alle occupanten gevraagd om zich te laten registreren. Er is hierna een onderzoek gedaan naar de omstandigheden van de bewoners. Hieruit bleek dat slechts zes personen daadwerkelijk hulpbehoevend zijn. Anderen zijn alleen bezig om hun stukje land veilig te stellen. We zijn vooral bang voor gettovorming. Als er niets wordt gedaan, dan zal de situatie in Richelieu nooit worden verbeterd. Er is niets daar, geen water, geen elektriciteit, geen goede wegen. Er gebeuren zo veel nare dingen in zulke buurten. Alleen op deze wijze kunnen we daar verandering in brengen. Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam heeft hierin een adviserende rol, en bovendien leiden zij Surinamers op om mee te kunnen werken aan dit project. Ook de gemeente Amsterdam kan zich vinden in ons standpunt. We zijn bezig met het vinden van alternatieven voor deze mensen, maar we kunnen ze ook niet voor gaan trekken. Er zijn te veel Surinamers die in dezelfde positie verkeren.” J
MARCUS SCHUITE