Komt de blikslager naar Nieuw Amsterdam?
Wordt het prachtige Fort Nieuw Amsterdam, gelegen aan de monding van de Suriname- en de Commewijnerivier, een toeristisch openluchtmuseum, vol historische gebouwen uit de stad, zodat weinig meer lijkt op het vroegere Fort of zijn deze plannen tegen te houden? Moet het daar nou blijven zoals het ooit was, of mogen we ons cultureel erfgoed er bij plaatsen zodat het een fantastisch museum wordt, waar we kunnen zien hoe Surinamers vroeger leefden en werkten?
Het zijn vooral de liefhebbers van het gebouwde erfgoed, die ruzie maken over hoe het verleden bewaard moet blijven. Moet het echt precies zoals het vroeger was of zijn kleine veranderingen toegestaan? Mag een elektrische bel of moet de deurklopper in ere hersteld worden? Toch gipsplaten tegen binnenmuren en welke verf gebruik je? Over de zorg voor onze monumenten zijn de meningen verdeeld, want restauratie kan op vele manieren. Moet het precies teruggebracht worden naar de eerste tekeningen of horen verbouwingen erbij, de levensloop van een pand markerend?
Welke periode neem je trouwens als uitgangspunt? De veel bezongen binnenstad van Amsterdam is vooral uit de zeventiende eeuw, want van de periode van 1000 tot 1500 is vrijwel niets bewaard gebleven. Het was de tijd van de houten huizen, bij stadsbranden met honderden tegelijk verwoest. Ook in Paramaribo zijn de meeste houten huizen niet uit de Engelse of Hollandse periode, zoals veel mensen denken, maar na ettelijke stadsbranden is de bouwstijl van Louisiana overgenomen. Amerikaanse, of eigenlijk Franse invloeden. Welke periode uit de Surinaamse geschiedenis ga je dan herbouwen in Fort Nieuw Amsterdam?
Klederdracht
Het verplaatsen van monumenten is een omstreden onderwerp. En dat is nu juist wat er in Suriname staat te gebeuren. Een oude blikslagerij op een achtererf aan de Saramaccastraat wordt afgebroken en opnieuw opgebouwd op het terrein van Fort Nieuw Amsterdam. En dan gaat, bij wijze van spreken, als een toerist aan komt lopen ook echt iemand op dat blik slaan! Een museumpark met historische gebouwen, vol in bedrijf met oude ambachten en vaklui in klederdracht, allemaal prima, maar was er vroeger een blikslagerij in Fort Nieuw Amsterdam? En wordt daarna een oud winkeltje verplaatst, waar je souvenirs kunt kopen?
Voor sommigen is dit een schrikbeeld, maar Stephen Fokké, directeur van Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname, nuanceert het probleem door het verschil aan te geven tussen monumenten en, een graadje lager, historische gebouwen. “Het is natuurlijk geen beleid om monumenten in de stad af te breken. Het gaat om historische gebouwen, die om wat voor reden dan ook verloren dreigen te gaan. We willen een paar van Het zijn vooral de liefhebbers van het gebouwde erfgoed, die ruzie maken over hoe het verleden bewaard moet blijven. Moet het echt precies zoals het vroeger was of zijn kleine veranderingen toegestaan? Mag een elektrische bel of moet de deurklopper in ere hersteld worden? Toch gipsplaten tegen binnenmuren en welke verf gebruik je? Over de zorg voor onze monumenten zijn de meningen verdeeld, want restauratie kan op vele manieren. Moet het precies teruggebracht worden naar de eerste tekeningen of horen verbouwingen erbij, de levensloop van een pand
markerend?
Welke periode neem je trouwens als uitgangspunt? De veel bezongen binnenstad van Amsterdam is vooral uit de zeventiende eeuw, want van de periode van 1000 tot 1500 is vrijwel niets bewaard gebleven. Het was de tijd van de houten huizen, bij stadsbranden met honderden tegelijk verwoest. Ook in Paramaribo zijn de meeste houten huizen niet uit de Engelse of Hollandse periode, zoals veel mensen denken, maar na ettelijke stadsbranden is de bouwstijl van Louisiana overgenomen. Amerikaanse, of eigenlijk Franse invloeden. Welke periode uit de Surinaamse geschiedenis ga je dan herbouwen in Fort Nieuw Amsterdam?
Klederdracht
Het verplaatsen van monumenten is een omstreden onderwerp. En dat is nu juist wat er in Suriname staat te gebeuren. Een oude blikslagerij op een achtererf aan de Saramaccastraat wordt afgebroken en opnieuw opgebouwd op het terrein van Fort Nieuw Amsterdam. En dan gaat, bij wijze van spreken, als een toerist aan komt lopen ook echt iemand op dat blik slaan! Een museumpark met historische gebouwen, vol in bedrijf met oude ambachten en vaklui in klederdracht, allemaal prima, maar was er vroeger een blikslagerij in Fort Nieuw Amsterdam? En wordt daarna een oud winkeltje verplaatst, waar je souvenirs kunt kopen?
Voor sommigen is dit een schrikbeeld, maar Stephen Fokké, directeur van Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname, nuanceert het probleem door het verschil aan te geven tussen monumenten en, een graadje lager, historische gebouwen. “Het is natuurlijk geen beleid om monumenten in de stad af te breken. Het gaat om historische gebouwen, die om wat voor reden dan ook verloren dreigen te gaan. We willen een paar van die gebouwen een plaats geven op Fort Nieuw Amsterdam.”
Zuiderzee
Het Fort wordt op deze manier een Surinaamse versie van het Zuiderzeemuseum in Nederland. Geen wonder, want met dit museum is een overeenkomst getekend door het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Het Zuiderzeemuseum is zeker succesvol, met soms duizenden bezoekers in een weekeinde (www.zuiderzeemuseum.nl). Op een groot stuk grond bij Enkhuizen, aan de vroegere Zuiderzee, nu het bedijkte IJsselmeer, staan honderden huisjes, gesloopt uit de oude dorpen langs het water en op het museumterrein herbouwd. Het lijkt net een vissersdorp uit het verleden, maar het is opgespoten land, dus op die plek heeft nooit een dorp gestaan!
Haringpakkerstoren
Soms treffen de voor en tegenstanders van het verplaatsen van monumenten elkaar in de rechtbank. De oude houtzaagmolen De Otter in Amsterdam staat zo ingeklemd tussen hoge gebouwen, dat hij weinig wind meer vangt. De beherende stichting wil nu zelf de molen verplaatsen, tegen de zin van de gemeente. De Hoge Raad besloot dat de molen duurzaam aan de grond verbonden is en moet blijven staan.
Er zijn ook meningsverschillen over de herbouw van de Haringpakkerstoren, 180 jaar geleden gesloopt en binnenkort herbouwd aan de Singel in Amsterdam, compleet met luxe appartementen en een restaurant. Van de toren is niets meer over, dus worden andere oude materialen gebruikt. Veel mensen vinden het prachtig, want alles gaat volgens oude bouwtekeningen en alles komt op dezelfde plaats te staan, maar er was ook veel verzet tegen, want je corrigeert als het ware de geschiedenis. De toren stond er toch niet meer?
Tijgershol
Het Fort Nieuw Amsterdam is rond 1740 gebouwd, middenin een modderbank, het Tijgershol. Op het binnenterrein stonden allerlei gebouwen met functies als het ‘Huys van den Gouverneur, de Hooftwacht, een Magasyn voor het Handgeweer, een Koorn Wind Moolen, een Smids winkel en een Kruytmagasyn’. Er was vermoedelijk, want niet zichtbaar op de plattegrond, een ophaalbrug over de stervormige slotgracht, maar zeker een ‘Huys van den Commissaris van Oorlog, een Sluys, een Styger en Casernen’. Ruim voldoende karakteristieke panden om de sfeer van dit bijna 300 jaar oude fort op te kunnen roepen.
Alleen wat staat er nog en wie betaalt de restauratie en reconstructie? Het Zuiderzeemuseum heeft verstand van verplaatsen en herbouw, maar zeker ook van hoe je het kan financieren en hoe je als museum je eigen broek kan ophouden. Het Fort wordt meer een toeristisch bedrijf, wie weet even succesvol als het Zuiderzeemuseum. Maar wel met gebouwen uit latere perioden, die nooit op het Fort gestaan hebben. Niet in die bouwstijl, en ook niet met die functie.
Dat is daar al jaren zo, verdedigt Stephen Fokké de plannen. “Er was toch ook een bosnegerdorp in het openluchtmuseum, kazematten en scheepskanonnen uit de Tweede Wereldoorlog? Er staat nu toch ook een lichtschip en andere moderne bebouwing, die helemaal niet uit 1740 dateren? Het was bovendien vroeger heel normaal om gebouwen te verplaatsen. Neem de oude pastorie van de Hervormde Kerk, die van het Kerkplein verhuisde naar de huidige locatie aan de Waterkant (AHKCO). Een ander voorbeeld is de koffieloods van Peperpot, die oorspronkelijk afkomstig is van de plantage Kerkshoven.”
Slotgracht
De directeur van het Zuiderzeemuseum, Erik Schilp, lijkt strenger in de leer. Hij vindt dat de verplaatste gebouwen buiten de slotgracht moeten worden gebouwd, zodat het oude Fortcomplex hersteld kan worden. Tenminste, als er voldoende geld is. Dat is zijn punt, het openluchtmuseum moet eerst zichzelf bedruipen. Dat kan bijvoorbeeld door toeristen meer te laten betalen dan Surinamers. Maar dan moet er wel iets geboden worden.
Schilp vindt dat die extra gebouwen, zoals de blikslagerij, nodig zijn voor museale functies. Zeker in de regentijd moet je ook mensen kunnen ontvangen. Ruimte voor exposities, maar ook voor toiletten, een kantoortje en horeca. En dat je fietsen kan huren en een bootje kan nemen naar Frederiksdorp. In de visie van Erik Schilp moet met het Fort geld worden verdiend, ook voor het onderhoud van de panden. “Het Kruithuis is opnieuw aan restauratie toe, dan kan je toch niet weer subsidie vragen? Het beste is alles te kunnen betalen uit de opbrengsten.”
Een verstandig beleid, of is het beter en nog strenger in de leer, om een stuk grond langs de Surinamerivier te bebouwen, ten noorden van Fort Zeelandia bijvoorbeeld, daar waar steeds meer hotels komen? Een parkachtig museum, met herbouwde panden uit verschillende perioden van de Surinaamse geschiedenis? Vlakbij het centrum en de hotels zullen toeristen zeker komen, want de afstand naar Commewijne kan een bezwaar zijn. Dan heb je een Surinaams Erfgoedmuseum, voor iedereen een niet mis te verstane reconstructie. Fort Nieuw Amsterdam kan dan als uniek monument ongestoord bij de rivier, waarin het lichtschip dobbert, achterblijven om later, uit de opbrengsten van het museumdorp, gerestaureerd te worden.
Dat zijn enkele, moeilijk verenigbare, visies die bij de liefhebbers van gebouwd erfgoed leven. Ondertussen wordt de oude blikslagerij Brandon, een langgerekt gebouw achter Saramaccastraat 20, gesloopt en in onderdelen opgeslagen in Fort Nieuw Amsterdam. Bij de sloop zijn deskundigen van het Zuiderzeemuseum aanwezig en zo wordt alles voorzichtig gedemonteerd en genummerd. De vraag blijft waar dit alles opgebouwd zal worden. Zoals het er nu naar uitziet is de keuze op het Fort gevallen. Maar is het dan binnen of buiten de slotgracht? Volgens sommigen kan dat niet ver genoeg zijn.
J JAAP HOOGENDAM