De groene oorlog, Roué Hupsel
Roué Hupsel
Groene Oorlog
Thrillers waarin een Amerikaanse of Europese held een exotisch land bezoekt en verzeild raakt in een gevaarlijk oerwoud met slangen en muskieten zijn er genoeg. Zo’n boek heeft auteur Roué Hupsel gelukkig niet geschreven: De Groene Oorlog is een boek ‘van binnenuit’, met Surinaamse helden en schurken. Zijn beschrijvingen zitten vol herkenbare details. Al vanaf de eerste pagina’s brengt Hupsel je naar Pikinslee, naar de stad, onder de manjaboom, of aan tafel bij Chi Min. Personages steken een Morello op, horen een grikibi en nemen een slok ijskoude Parbo. De Groene Oorlog laat je Suriname beleven, maar overtuigt toch niet helemaal.
Roué HupselHupsel, ‘De groene oorlog’, Uitgeverij Conserve, €18,-
TEKST: Peter Douma
Journalist en programmamaker Hupsel (1943) schreef eerder Blinde Muren. Daarvoor kreeg hij in 2004 de Schaduwprijs voor de beste spannende debuutroman. Blinde Muren was gedeeltelijk op de werkelijkheid gebaseerd en De Groene Oorlog is dat in mindere mate ook. In dit boek gaat een Canadese multinational goud delven in het binnenland. Een corrupt Assembleelid helpt daarbij. Milieuactivisten gijzelen twee Canadezen en het Assembleelid. En ze willen ook een aanslag plegen op de raketbasis van Kourou. Taxichauffeur Ramon hoort toevallig van de duistere plannen en raakt er tegen zijn zin bij betrokken. Als de zaak uit de hand loopt, distantieert knappe Nederlandse activiste Katrina zich van haar handlangers. Met Ramon vlucht ze door de jungle.
Het valt niet mee een korte samenvatting van het verhaal te geven, want Hupsel haalt heel wat overhoop: een noodlanding van een helikopter, een neerstortend vliegtuig, geheimzinnige Chinezen, wat niet al. En dan maakt Hupsel het ons lezers ook nog eens extra moeilijk door steeds van perspectief te wisselen. Op zich kan het een aardig stijlmiddel zijn om een gedeelte van een boek door de ogen van de een en een ander deel door de ogen van een ander te zien, maar Hupsel sleept ons van persoon naar persoon. Holderdebolder gaan we van het Assembleelid naar een Canadees, naar Ramon, naar een journalist, naar een politieman, naar een Guyanees en terug. Dat is niet alleen verwarrend en onrustig, het zorgt er ook nog eens voor dat geen van die personages tot leven komt. Gevolg is een draaikolk van mensen en gebeurtenissen. Beeldend opgeschreven, maar erg vermoeiend.
Uitgeverij Conserve heeft haar schrijver daarnaast geen grote dienst bewezen door weinig kritisch te redigeren. Bij Hupsels concrete, directe stijl horen veel dialogen, die gebruikt hij gelukkig ook, maar ze zijn vaak op zijn best nogal stroef en dikwijls wat knullig. Een voorbeeld: ‘…Chinese terroristen onder leiding van een Hollandse griet…? Hoe rijm je dat? Ik snap er geen mallemoer van, jij wel?’ Zo praten mensen niet… Dat doen ze bij de amateurtoneelvereniging in pak hem beet Coronie of Lelydorp een stuk realistischer.
De Groene Oorlog heeft zo zijn manco’s, maar die vergeet je gemakkelijk als Hupsel beschrijft hoe twee gedesillusioneerde mannen met een fles Borgoe onder de kankantriboom zien hoe het langzaam donker wordt. ‘Het rivierwater weerspiegelde de hemel. Dichtbij zaten twee grikibi’s elkaar achterna.’ Dan zou je er zo bij willen gaan zitten.
Peter Douma