Historische panden in verval
Steden dragen vaak een eeuwenoude geschiedenis met zich mee: ze vertellen het verhaal van een volk en hun cultuur. Ook in Paramaribo staan stuk voor stuk prachtige gebouwen, met elk een eigen historie. Het staat niet voor niets op de werelderfgoed lijst van Unesco. Toch is de Nederlandse architecte Aimée de Back niet overtuigd dat dit belangrijke predikaat de toekomst van de monumenten in de stad veilig stelt. Om de historische rijkdom van de stad meer onder de aandacht te brengen, heeft zij alle monumenten in kaart gebracht op een poster. Dit is volgens haar noodzakelijk, “omdat er anders veel panden in de nabije toekomst zullen verdwijnen.”
Bij het zien van de ruïne van Gebouw van 1790 op het terrein van Fort Zeelandia gaat haar hart sneller kloppen, maar De Back raakt ook vervuld van weemoed. Ze kijkt wat rond en tast voorzichtig een muur af. “Moet je zien, nou zitten deze stenen ook al los”, roept ze met een bijna naïeve verbazing in haar stem. Cynisch lachend staat ze een ogenblik later met wat afgebrokkelde stenen en een voormalig scharnier in haar handen. “Dit is zo’n prachtig, robuust gebouw. Zo groot, met dikke muren en het staat op zo’n mooie locatie. De geschiedenis van dit gebouw kent vele soorten in gebruik. Zo was het ooit een pakhuis, een kazerne en hebben verschillende ministeries er gezeten. Ook nu heeft dit monument nog zoveel potentie. Je kunt er een prachtige nieuwe bestemming voor bedenken. Of het nou gebruikt wordt als expositieruimte, congreszaal of lunchroom. Maar er moet sowieso iets gebeuren, anders stort het toch echt een keer in. Je ziet de muur al helemaal wegzakken.”
Woonhuisjes
De Back is niet alleen bang voor het verdwijnen van 1790, maar zij maakt zich ook grote zorgen over de toekomst van andere monumenten in Paramaribo. “Ik ben bang dat de typische kleine houten woonhuisjes als eerste uit het straatbeeld verdwijnen. Die staan nu al helemaal scheef. Met het verdwijnen van die panden, vallen er gaten in de geschiedenis die een stad vertelt; de historie van een volk, een cultuur.” Dat is ook de voornaamste reden waarom zij de poster ‘Monumenten in Paramaribo’ heeft gemaakt. Een project dat ze binnenkort zal uitbreiden met een speciale stadsplattegrond en een speurtocht. “Ik ben eigenlijk bezig met een soort bewustwordingscampagne en wat erfgoededucatie. De informatie voor het publiek is nu zeer beperkt. Er zijn bijvoorbeeld geen boekjes of folders verkrijgbaar.”
Toen de architecte een aantal jaren geleden voor het eerst naar Suriname kwam, was zij gelijk onder de indruk van de stad. Na verloop van tijd is het idee voor de poster ontstaan. Op eigen initiatief en zonder budget ging ze ermee aan de slag. Sinds kort krijgt zij wel subsidie uit Nederland van het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Hiermee en met de opbrengst van de poster wil zij een plattegrondkaart maken en een speurtocht aanbieden op scholen. “Het zou mooi zijn als dit wordt meegenomen in geschiedenislessen. Dat leraren met de kinderen een keertje de stad in gaan. De gebouwen moeten echt tot leven komen. Het moet een belevenis zijn, geen saaie wandeltocht. Daarom ben ik nog op zoek naar mensen met kennis van historische verhalen die met mij mee willen doen. Oudere mensen weten vaak nog wel hoe het er vroeger uit zag. Het is zonde als dit niet wordt overgedragen op de nieuwe generatie. Want als je niet weet waar je vandaan komt, hoe weet je dan waar je naartoe moet?”
Waterkant
Verwoed vertelt zij over Ston Oso op de hoek van de Zwarthovenbrugstraat en de Dr. Sophie Redmondstraat. “Ook een gebouw dat staat te schreeuwen om een nieuwe bestemming.” Net als een gebouw aan de Waterkant, een ander monument dat bijna op instorten staat en volgens De Back eigenlijk niet meer te restaureren is. Het staat in hevig contrast als je kijkt naar De Waag schuin tegenover, tegenwoordig een netjes en goed onderhouden restaurant. Dat is volgens haar een inspirerend voorbeeld van de positieve dingen die mogelijk zijn. En ook een aantal gebouwen op het terrein van Fort Zeelandia wordt goed onderhouden. “Deze laten zien dat oude panden een hele andere bestemming kunnen krijgen, waardoor ze niet vergaan. En er gebeuren ook andere goede dingen. Zo wordt de kathedraal helemaal gerestaureerd en staat ook het bisdom er erg mooi bij.” Paramaribo is in 2002 ook uitgeroepen tot Unesco Werelderfgoed stad, “het grootste beschermingspredikaat dat je kan krijgen. Maar het betekent dus ook dat je het moet verzorgen en onderhouden.”
Passief
Volgens de architecte is het beleid in Suriname veel te passief. “Het leeft hier allemaal niet zo. Er wordt ook te Nederlands over gedacht: dat als je iets monument noemt, het ook automatisch wordt onderhouden. Dat is hier niet zo. Er moet een bepaalde houding komen: een effectief beleid gericht op resultaten. Een duidelijk plan van aanpak dat aansluit bij de Surinaamse behoeften. Natuurlijk is daar ook geld voor nodig. Maar als er een goed initiatief is, kunnen er ook subsidies in het buitenland worden aangevraagd.”
De monumentenzorg in Suriname is nog erg jong. Pas in 1997 werd Stichting Gebouwd Erfgoed (SGES) opgericht. Zij stelden een lijst op met alle monumenten in de stad. Hierop is ook de poster van De Back gebaseerd. “Ik wil ook zeker niet te kritisch zijn over SGES, want ik wil juist hun bondgenoot zijn. Maar ze moeten echt meer power krijgen. Er komen bijvoorbeeld vaak zat mensen uit het buitenland die geld willen geven. Op dat moment wordt er pas een plan opgesteld, terwijl er eigenlijk al honderd plannen hadden moeten klaarliggen. Ze wachten nu teveel af. Natuurlijk is het nergens ter wereld perfect geregeld, maar het ontbreekt nu echt aan een duidelijke visie. Als die er niet snel komt, ben ik bang dat er nog veel meer gebouwen gaan verdwijnen. Eigenlijk zou er een club stadsherstel moeten komen, net als op Curaçao. Dat werkt daar heel goed. Zij kopen panden, knappen het op en verhuren het weer. In Paramaribo is al een paar keer een poging gedaan om iets dergelijks op te zetten, maar het is steeds mislukt.”
Middelen
De Back erkent dat ook zij niet alle middelen heeft. “Maar ik kan wel beginnen bij het begin: interesse wekken en mensen laten beseffen wat de waarde van monumenten is. Ik ben hier niet om met mijn Nederlandse aanpak m’n kunstje te doen. Dat sluit misschien wel helemaal niet aan op de behoeften hier. Daarom wil ik eerst met veel mensen praten en gedachten uitwisselen. Ik heb gelukkig al veel feedback gehad van Surinaamse mensen.”
Het scharnier van ruïne 1790 neemt zij nog mee naar huis, maar hoopt dat dit toch echt de laatste relikwie voor haar verzameling is. “Het is de bedoeling dat de stad er straks weer helemaal mooi uitziet. Dat is echt belangrijk, voor iedereen die er gebruik van maakt. Zowel voor bewoners als bezoekers. Je welbehagen wordt beïnvloed door je omgeving, de openbare ruimte. En als een iets er goed uitziet, werkt dat ook mee aan de economische ontwikkeling. Het trekt bedrijvigheid aan. Het is goed voor het toerisme en ook internationale bedrijven zijn eerder geneigd zich hier te investeren. Maar er moet nog veel gebeuren.”
TEKST & BEELD: Astrid Kroon