Uitgekeken: De vreselijke visbeen
Het is een reclamespot van maar liefst twee volle minuten! En waar gaat het over? Een matras! Nu weet iedere marketingman of –vrouw dat je, om een reclameboodschap goed over te brengen, je die vooral kort en krachtig moet houden. En maximaal dertig seconden mag duren. En dat de spot vooral leuk en/of onderhoudend moet zijn. Maar boven alles: dat je vooral moet zien te voorkomen dat mensen zich kapot gaan ergeren.
Eind vorig jaar reed M.A Visbeen Ph.D, de kwebbelkous, tijdens de reclamespot, via ons beeldscherm iedere dag tientallen keren met een pick-up over een matras, om de consument te tonen hoe stevig deze is. Een vrij stompzinnige actie, immers zegt dat niets over of je er ook lekker op slaapt. Geloof me, over een plaat beton kun je ook met een auto rijden, maar er op slapen is tóch minder.
Ik erger mij ook dood aan het, een in ons land gebruikelijke, gestrooi met titels. Wie een beetje handig googled, komt er al snel achter dat je Ph.D tegenwoordig kunt kopen via internet. Ik weet niet of Visbeen tot die categorie mensen behoort, maar gezien de matrassenonzin die hij over ons uitstort, heb ik mijn twijfels. Waar en of de beste man zijn artsendiploma echt heeft gehaald, is onduidelijk.
Het is eigenlijk ook niet zo van belang of hij nu wel of geen papiertje heeft. Waar het om gaat is dat hij met zijn enorme geleuter voor Furniture City mijn spaarzame haren grijs maakt. Wat voor rechtvaardiging is er voor zoveel onterechte ijdelheid? Met zijn narcistische uitstraling staat hij dagelijks ook nog eens met imposante advertenties in de dagbladen. Op grond waarvan denkt Visbeen zich zo nadrukkelijk in ons leven te mogen dringen?
Er zijn veel dingen om je aan te storen op de Surinaamse buis. Anders zou deze rubriek geen bestaansrecht hebben. Zo kun je je afvragen waarom Rasonic (u weet wel, uit Nickerie) ’s middags rond vier uur een film laat zien (Rambo 4) waarbij je de blote borsten, aanrandingen, afgehakte en afgeschoten hoofden en ledematen om de oren vliegen (kijk er als volwassene een keer naar, na de tweede pijl door een schedel en de namaakbloedspetters op de camera, smaakt de bruine bonen met rijst en kip toch gelijk een stuk minder). Of om op menig andere zender, al dan niet met lucratief sms-gedoe, de handeling van wulps dansende vrouwen en mannen te zien, die doorgaans achter gesloten slaapkamerdeuren plaatsvindt. Als vader van een kleine meid denk ik dat het toch verstandiger is om ons in de middaguren te laten bestoken met Sponge Bob of de zoveelste avonturen van Barbie en Dora. Maar ja, zolang politici aan seks en geweldfilms in de middag geen paal en perk aan durven te stellen omdat de mediabonzen ook tot hun vriendenkring behoren, moeten we daar mee leren leven.
Maar als ze ooit gaan ingrijpen (ik weet, dat is een utopie), laten ze dan gelijk Visbeen meepakken. De testemonials van al die pseudo-klanten komen mij de neus uit. Ik moet eerlijk bekennen: ook ik slaap op een Sierra-matras. Ooit gekocht bij Furniture City, bij mijn weten lang voordat Visbeen daar nadrukkelijk in beeld kwam. Deze aanschaf heeft overigens tot gevolg gehad dat ik sindsdien vrijwel maandelijks word opgebeld door een lieve dame, die mij deelgenoot maakt van het feit dat er een nieuwe afdeling is geopend of dat de laatste collectie bankstellen is binnengekomen. Heel on-Surinaams en bovendien heeft ze een uitermate vriendelijke en bijna verleidelijke stem, dus daar heb ik geen bezwaar tegen. Maar ze denkt nog altijd dat mijn strenge opmerking dat ik weiger nog een voet bij Furniture City over de drempel zet, zolang ze De Vreselijke Visbeen niet in de afvalcontainer gooien, een grapje is. ‘Is goed meneer Snijders’, giechelt ze dan sensueel.
Ik zal toegeven (zie hier mijn testimonial) dat ik heerlijk op het Sierra-matras lig. Prima spul dus, zeker in vergelijking met die schuimrubber zooi die lokale producenten aanbieden. Maar sinds ik mij kapot erger aan de reclameterreur van Visbeen, word ik soms ’s nachts gillend wakker, na een nachtmerrie waarbij ik Visbeen naast mij in bed zie liggen. Dat is een scenario dat je zelfs voor je ergste vijand niet wilt schrijven.
Armand Snijders