Stuiptrekkingen van de SLM
Het zeer opmerkelijke voorstel van minister Richel Apinsa van TCT om passagiers voor een ticket van de SLM de komende anderhalf jaar tachtig US dollar extra te laten betalen, is de zoveelste poging om het staatsbedrijf niet ten onder te laten gaan. Tegen beter weten in wringen SLM-directie en politici zich in alle bochten om het staatsbedrijf overeind te houden.
Niets lijkt de SLM bespaard te blijven. Het bedrijf kwakkelt al jaren tegen alle economische wetten voort, de hoge brandstofprijzen van de laatste maanden hebben de teloorgang welbeschouwd onomkeerbaar gemaakt. Als dan ook nog een keer, zoals op vrijdag 8 augustus, een overvolle kist met een gesneuvelde motor naar Zanderij terug moet keren, wat een schadepost van ruim een miljoen dollar oplevert en het bedrijf nog dichter naar de afgrond duwt, weet je dat er eigenlijk geen redden meer aan is.
De verantwoordelijken hebben het ook aan zichzelf te danken. Als jaren wordt gesproken over een drastische sanering van het personeelsbestand. Want als je met zo’n kleine luchtvloot een slordige zeshonderd werknemers op de loonlijst hebt staan, begrijpt zelfs een kind dat dit niet uitkan. Het relatief kolossale personeelsbestand heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat de SLM een staatsbedrijf is en door de decennia heen deels door politieke partijen, met de Surinaamse Partij van de Arbeid (SPA) voorop, om de eigen leden en sympathisanten te accommoderen en van een maandelijkse boterham te voorzien. Daarin verschilt de SLM niet van andere staatsbedrijven. Maar van de SLM weet iedereen dat het , in tegenstelling tot veel andere staatsondernemingen die op papier allang failliet zijn, nog overlevingskansen heeft, mits een aanzienlijk deel van het personeel wordt afgevloeid. Ook nu, in deze donkere tijden, zitten Apinsa, directeur Henk Jessurun en alle andere betrokkenen regelmatig aan de tafel. Maar ook nu lijkt het er weer op dat het bij praten blijft.
Minister Humphrey Hildenberg van Financiën weigert de broodnodige gevraagde twintig miljoen US dollar subsidie te geven. Of dat komt door zijn gebruikelijke zuinigheid of te maken heeft met een politiek steekspelletje achter de coulissen, is niet echt duidelijk. Maar het maakt ook niet uit, in dit geval is het vooral een terecht standpunt.
Veel reizigers die tussen Suriname en Nederland reizen, kiezen niet zelden uit nationale trots voor de SLM. En omdat de tickets, nu nog, doorgaans goedkoper zijn dan die van de KLM. Dat de vervoerder niet altijd even betrouwbaar, en met een grote kist uiterst kwetsbaar, is, neemt men voor lief. Door de tarieven te verhogen om, over de ruggen van de klanten heen, het zinkende schip nog even drijvende te houden, is onacceptabel. En zal menigeen doen besluiten om toch maar voor de KLM te kiezen. Al was het alleen maar om niet het risico te lopen aan het lijntje te worden gehouden en dagen later dan gepland te vertrekken omdat de enige Boeing 747-300 noodgedwongen weer eens aan de grond staat.
Als alles volgens plan is verlopen, dan is de SLM op 25 augustus weer begonnen met het uitvoeren van vluchten naar Miami. Een mooi wapenfeit, maar iedere bedrijfskundige en econoom weet dat dit wel eens een van de laatste stuiptrekkingen van onze nationale carrier kan zijn.
Autheur: Armand Snijders