Haagse bluf of zakelijkheid?
En weer kwam een omvangrijke delegatie uit Nederland om te kijken wat er in Suriname allemaal beter kan, hoe men een handje kan helpen om het beter kan maken en, ook niet onbelangrijk, hoe men er zelf ook een beetje beter van kan worden. Deze keer een zakelijk gezelschap uit de gemeente Den Haag. “Niet om voor te schrijven hoe men het in Suriname beter kan doen, maar vooral om te zien of er samenwerkingsverbanden mogelijk zijn”, verzekert Henk Kool, wethouder Sociale zaken, Werkgelegenheid en Economie.
De gemeente Den Haag heeft al jaren een samenwerkingsovereenkomst met Suriname, afgesloten door toenmalig burgemeester Wim Deetman. “Sindsdien zijn er vooral maatschappelijke projecten uitgevoerd. De bedoeling van deze reis is om te kijken of er een economisch component aan toegevoegd kan worden”, zegt Sjaak van der Werf, directeur Voorlichting en Advies van de Kamer van Koophandel Den Haag, die onderdeel is van de delegatie.
“Iedere maand vertrekken containers vol met de meest uiteenlopende goederen vanuit Suriname naar Nederland. Van marinade tot groenten, en van houtsnijwerken tot rijst. Vrijwel geen van deze producten haalt de schappen van Albert Heijn of andere grote winkelketens. Meestal belanden de producten in toko’s en speciaalzaken. Dat komt deels doordat veel Surinaamse bedrijven onvoldoende continuïteit in hun productie hebben om aan de vraag te voldoen. Ook weet men niet altijd welke wegen te bewandelen om producten in Nederland af te zetten. Tijdens dit bezoek hebben we getracht in kaart te brengen hoe we een steentje bij kunnen dragen.”
De belangstelling vanuit het Haagse bedrijfsleven om op het vliegtuig naar Suriname te stappen, viel tegen, zegt Van der Werf. “Ondernemers kijken toch vooral naar afzetmogelijkheden van hun product in een bepaald gebied. Suriname telt 500.000 inwoners, dan is het toch eenvoudiger om je afzetmarkt uit te breiden naar een naburige gemeente of provincie.”
Die bevindingen sluiten aan op de regelmatig terugkerende Surinaamse kritiek, dat dit soort missies vooral is bedoeld om er zelf baat bij te hebben. Of dat na tientallen bezoeken en gesprekken in het hele land na terugkeer in Nederland een mooi verslag wordt geschreven, dat uiteindelijk in de onderste la belandt.
Wethouder Kool beaamt dat veel delegaties niet met de juiste instelling de Atlantische Oceaan oversteken. “Maar dat is absoluut niet het geval met deze Haagse missie. Ik ben als wethouder ook alleen maar als intermediair meegereisd, als een soort vlaggendrager, deur openmaker. Want het is nu eenmaal zo dat op die manier voor de deelnemers aan de missie deuren makkelijker opengaan en dat er serieus naar ze wordt geluisterd.”
Anders
“Het heeft totaal geen zin om jouw gedachte aan de ander op te dringen. Het is in Suriname een andere tijd met andere omstandigheden. Dat heb ik tijdens mijn verblijf hier geleerd. Ik had vooraf verwacht een compleet Nederland in de tropen aan te treffen, maar dat klopte van geen kanten.
“De cultuur en de wijze waarop men met elkaar omgaat, is zo anders. In Nederland is alles uiterst efficiënt georganiseerd, in Suriname lijkt juist het tegenovergestelde het geval te zijn. Ik veroordeel dit trouwens niet! Integendeel, het is ook een gave om het zo te kunnen doen.
“Surinamers zijn zo flexibel, daar kunnen wij Nederlanders nog van leren. Men past zich razendsnel aan als een situatie plotseling verandert. Aan de andere kant ontbreekt het, ook in het bedrijfsleven, wel eens aan doorzettingsvermogen. Men zou al veel meer kunnen bereiken als onderling vaker wordt samengewerkt.”
Visafslag
Samenwerken is in het verhaal van Kool een terugkerend thema. “We willen partijen, met name binnen het bedrijfsleven, met elkaar in contact brengen. Niet alleen tussen Den Haag en Suriname, maar ook binnen Suriname zelf. Wij streven er naar om niet de friebelen met de overheid. We moeten af van dat oude koloniale, naar ontwikkelingssamenwerking nieuwe stijl. En ik denk dat we daar redelijk succesvol in zijn. Zo verwacht ik dat het gaat lukken om de visafslag in Scheveningen de helpende hand te laten bieden bij de opzet van een visafslag in Suriname, door technische ondersteuning te leveren. Ook hopen we bijstand te kunnen verlenen aan de kindertelefoon en zullen we de samenwerking met Godo voor wat betreft microkredieten voortzetten.”
Uitdaging
Van der Werf verwacht dat de Kamer van Koophandel in de toekomst een belangrijke rol in de samenwerking kan vervullen. “De belangrijkste uitdaging is ook voor ons de onderlinge banden tussen ondernemers te versterken, zodat men samen gaat werken en kennis uitwisselt in plaats van telkens iets nieuws te bedenken. Met de Surinaamse overheid en andere partijen zullen we hierover de komende maanden verder van gedachten wisselen.”
Een andere deelnemer in de handelsmissie, Guus Boudestein, is directeur van Ontwerpwerk BV. Hij ziet vooral kansen voor de craftsector. “De enorme mogelijkheden die Suriname op dat gebied heeft, blijven nu nog grotendeels onbenut. Veel mensen doen het er, naast hun baan, maar een beetje bij. Maken ’s avonds een houtsnijwerkje of zo. Vaak zijn de producten ook nog eens van onvoldoende kwaliteit en niet origineel. Er moet een product gekweekt worden met meerwaarde, het mag allemaal wel een beetje sexier. We gaan kijken hoe we kunnen helpen bij het professionaliseren van de sector. Mijn streven is om, als het allemaal lukt, uiterlijk in december weer naar Suriname te gaan om zaken te concretiseren.”
Kool meent dat Surinaamse ondernemers de geboden kansen met beide handen moeten grijpen. “Suriname is momenteel hot in Nederland en populair bij gemeenten en fondsen. Suriname is een mooi en rijk land, de mogelijkheden liggen voor het opscheppen. Dat zal misschien niet altijd zo blijven, dus men moet daar nu gebruik van maken.”
Tekst & beeld: Armand Snijders