Ontwikkeling in de klas staat stil
Wereldwijd is onderwijs altijd onderhevig geweest aan veranderingen, al zou je dat niet zeggen als je kijkt naar de traditionele lagere scholen in ons land. Heden ten dage lijken ze nog altijd sterk op die van pakweg dertig jaar geleden. Terwijl Surinamers roepen, dat het land vooruit wil komen, staat het onderwijs al een aantal decennia stil. Ook dit nieuwe schooljaar zijn maar weinig positieve veranderingen zichtbaar.
Zolang alles bij het oude blijft, blijven onze kinderen achter. Het basisonderwijs, waar het serieuze werk in feite begint, voorziet niet in de educatie van vakken die anno 2008 essentieel zijn voor de vorming van onze kinderen. Computerlessen bijvoorbeeld. Ook Engels wordt nog niet op iedere school gegeven. Veel scholen beschikken nauwelijks over geschikt lesmateriaal. De leerkrachten moeten bovendien vaak zelf nog bijgeschoold worden. Je kunt je ook serieus afvragen waarom het vak Sranantongo niet in het lespakket zit. Want het is toch te gek voor woorden dat de kinderen wel alle scheldwoorden op het schoolplein leren, maar de ware pracht en rijkdom van de taal niet aangeleerd krijgen in de klas. Op die manier ontgroeit het Sranan haar ‘takitaki-status’ nooit en zullen we tot in lengte van dagen niet weten hoe we de taal moeten schrijven. A no bun toch?! De lesstof van vakken die wel op het programma staan, zoals de Nederlandse taal, is toe aan een grondige herziening.
En nieuwe boeken – ja, het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) reikt ze heel soms uit – moeten ook getoetst worden op fouten, want ze staan er vaak bol van. Een oplettende, kritische en goed opgeleide leerkracht pikt die fouten er natuurlijk zo uit. En vanuit de beroepsethiek zorgt zo’n juf of meester er uiteraard voor dat die fouten de leerlingen niet bereiken.
Assertiviteit
Maar het Surinaams Pedagogisch Instituut (SPI) – volgens critici een toevluchtsoord voor studenten die niet precies weten wat ze willen worden en/of op andere scholen niet meer terecht konden – schenkt nauwelijks aandacht aan het stimuleren van assertiviteit en het ontwikkelen van bijbehorende eigenschappen onder haar studenten; misser #1. Maar al te vaak blinken de studenten aan de lerarenopleiding zelf ook niet uit in vakken als taal en rekenen; misser #2. Schrale troost: Pabo-afgestudeerden, Nederlandse nieuwbakken leerkrachten dus, scoren ook niet goed op dat vlak. De scholen waar de SPI’ers uiteindelijk lesgeven, hanteren doorgaans blindelings de aangereikte Minov-methoden. De fatale misser, #3. Met als gevolg dat de leerkracht, nietsvermoedend en zich van geen kwaad bewust, de leerlingen verkeerde dingen bijbrengt.
Zodoende zitten we opgescheept met de ‘Minov-erfenis’: de regering (lees: de onderwijsbeleidsmakers van de afgelopen twintig tot dertig jaar) heeft gezorgd voor een structurele verwaarlozing van de openbare scholen, de leerlingen die er naartoe gaan en de lerarenopleiding.
Afgeleefd
Het meubilair, dat lang niet altijd in voldoende mate aanwezig is voor het overtollig aantal kinderen per klas, is ondertussen zodanig afgeleefd dat het van ellende bijna uit elkaar valt. Het opknappen en vervangen van de meubels die de komende kwart eeuw weer gebruikt kunnen worden, is dringend nodig.
En boeken? Die zouden jaarlijks onderworpen moeten worden aan een grondige inspectie. Niet aanschaffen om er daarna drie decennia lang niet meer naar om te kijken. De wereld is immers een veranderende plek. Meegaan met de tijd is geen keuze, maar een vereiste om bij te blijven en jezelf niet buitenspel te zetten.
Hoewel veel ouders van schoolgaande kinderen zich hier zorgen over maken, praat een deel van hen de erbarmelijke situatie goed, door te redeneren: “Ik ben er zelf ook ver mee gekomen, dus zal het zo slecht niet zijn”. Men ziet niet direct het kwaad dat erin schuilt, of weigert het te erkennen.
Veranderingen
Gelukkig ziet het Minov wel in dat veranderingen op zijn plaats zijn, maar de evolutie van het Surinaamse onderwijssysteem gaat wel tergend langzaam. De geplande veranderingen hadden tien jaar geleden al ingevoerd moeten worden, om nu de eerste effecten te kunnen zien. Maar goed, dat is achteraf. En vooruitkijken, ofwel gestructureerd beleid uitstippelen, dat doet men liever niet.
Voordat het ministerie een verandering teweeg kan brengen, moet het dus eerst zelf veranderen. Maar in plaats dat de regering dat tegen zichzelf zegt, lijkt dit jammer genoeg juist het devies van president Ronald Venetiaan aan het volk. Tenminste, dat kun je opmaken uit de woorden die hij sprak tijdens het seminar van het Suriname College of Hospitality & Tourism: ‘If you want change, don’t wait for the government. You have to do it yourself!’ Het waren weliswaar niet exact zijn woorden, maar de strekking is juist.
In feite vertelde ons staatshoofd dus niets nieuws. Echter, het feit dàt hij het zei, was wel verrassend. Als een bekentenis, een letterlijke verwoording van de gevoelens die leven in de maatschappij: ‘A change has got to come, maar reken niet op ons, de leiders van dit land.’ Politiek niet helemaal correct en uitermate onlogisch. Maar de president weet blijkbaar precies wat er leeft onder de bevolking, dat moeten we hem nageven.
Onze regering blinkt misschien niet altijd uit in visie, maar de zaken die niet deugen aan ons onderwijssysteem zijn wel zo voor de hand liggend, dat ook zij ze niet over het hoofd kunnen zien. Dat geeft hoop. Hoop dat het nog goed komt met het onderwijs, omdat de regering (en dus ook het Minov) beseft dat het heel anders moet.
De toekomst van ons land ligt (grotendeels) in de handen van de ‘leraren van morgen’. En uiteraard van die van vandaag. Zij moeten (her)opgeleid worden, van ‘klassenleiders’ tot ‘leerlingbegeleiders’. Ze moeten doordrongen worden van het feit dat ze de kinderen niet monddood en apathisch moeten maken, door de klas met ouderwets harde hand te leiden.
Vorming
Nee, kinderen moeten juist worden geholpen in hun vorming tot mondige, assertieve, creatieve en volwaardige deelnemers aan het maatschappelijk verkeer. Als zij niet aangereikt krijgen wat daarvoor nodig is, weten we zeker dat ze een gevaar in dat verkeer gaan zijn. Zowel voor een ander als voor zichzelf.
Het Minov zou eens wat vaker een kijkje op scholen die niet alleen gefocust zijn op leervakken en hoge scores, maar ook serieus en doelbewust werken aan de sociale, communicatieve en creatieve vorming van de leerlingen. Scholen die reeds begonnen zijn met het invoeren van vernieuwende methoden, dat zijn op dit moment voornamelijk particuliere scholen. Maak het onderwijs waar deze scholen voor staan, toegankelijk voor alle Surinaamse kinderen en hou ze niet langer achter. Zorg voor een kwalitatief gelijkwaardig (of nog beter) en betaalbaar alternatief. Zorg voor een serieuze upgrading van de lagere scholen, te beginnen bij de opleiding en beloning van de leerkrachten. Goed opgeleid en fatsoenlijk beloond personeel is tot veel meer in staat.
Laten we elkaar tenslotte niet voor de gek houden door te stellen dat alle openbare, rkbo- en ebgs-scholen slecht zijn. Of dat alle particuliere scholen perfect zijn. Er zijn goede en minder goede scholen. Dat verschil wordt niet per se bepaald door het predikaat ‘particulier’ of ‘traditioneel’(niet-particulier). Bovendien: wat de één geweldig vindt, vindt de ander totaal niks. Naar welke school uw kind ook gaat, blijf vooral kritisch kijken naar de geboden kwaliteit en streef naar verbetering ervan. Zowel vanuit het Minov als vanuit de school zelf. Dat komt onze kinderen ten goede.
Autheur: EdwiÑo Da Silva
Beeld: Vincent Boon & Eljee