Al 33 jaar tot elkaar veroordeeld
25 november 2008: Suriname is 33 jaar onafhankelijk. Een zelfstandig land met een eigenzinnige koers. Het loskomen van Nederland is daarvan nog altijd het ultieme symbool. Geen ontwikkelingshulp meer. En ondanks het intensieve personenverkeer, geen voorkeursbehandeling voor Nederlanders. You can’t please all the people all the time.
Wendy Krakko is 33 jaar. Ze is onderwijzeres. Geen vetpot, natuurlijk. Maar ach, van klagen word je maar ongelukkig. Suriname is een gezegend land. In ieder geval verdient Wendy net genoeg om een beetje te sparen. Voor een reisje naar Nederland bijvoorbeeld. Dit jaar moest het er maar van komen. Dan zou ze bij haar zus in Rotterdam haar verjaardag kunnen vieren. In april al maakte ze de afspraak met de Nederlandse ambassade. Nog diezelfde maand kreeg ze te horen dat haar visumaanvraag was afgewezen. Niemand kon of wilde haar op dat moment vertellen waarom. De zestig euro visumkosten was ze kwijt.
In mei probeerde ze het weer. De mensen op de ambassade hadden zich natuurlijk vergist. Opnieuw een afwijzing. Haar laatste poging dateert van juli. Wederom nul op rekest. Maanden later, op 9 oktober lag er een briefje van de Nederlandse ambassade in de bus: ‘Er bestond geen zekerheid dat u na uw vakantie in Nederland zou terugkeren naar Suriname.’ Bij elkaar heeft deze vertoning haar 180 euro gekost, ofwel ongeveer 700 srd. Bijna een maandsalaris. Op de ambassade pingelt de kassa maar door, ook bij afwijzingen.
33 jaar geleden werd in het Surinaamse voetbalstadion de Nederlandse vlag gestreken. De onafhankelijkheid van Suriname was een feit. Vriend en vijand vlogen elkaar in de armen. Er klonk een ferme boodschap: ‘Geeft u mij die 3,5 miljard gulden. Dan kunt u daarna oprotten.’ Maar het liep anders, de Nederlanders bleven maar hangen en bemoeien. Want dat geld moest netjes worden besteed. De resultaten van de vijf- en tienjarenplannen in koninkrijksverband waren al niet om over naar huis te schrijven. De tijd van showprojecten was nu echt voorbij.
Anno 1975 word je geacht een voorbeeld te stellen. Suriname is geen Curaçao. Geen straatrevolte, geen geweld, geen brandend Otrobanda. Welvaart voor iedereen in Suriname, dat wilden de Nederlandse socialisten uit Den Haag. Hoe dat geld moest worden besteed, dat wist men in Paramaribo wel: je investeert het in de exploitatie van je bodemschatten en van de opbrengst kunnen alle Surinamers een heel behoorlijk leven leiden.
Het geld is 33 jaar later nog steeds niet op. Want die Haagse ambtenaren bleven maar zeuren. Nu willen ze weer sectorale hulp. Daarbij is het de bedoeling dat ministeries met elkaar samenwerken. Dat is nogal een probleem, want ministeries zijn stuk voor stuk het eigendom van politieke partijen. Voor samenwerking moet je dus eerst toestemming vragen aan de voorzitter. Dat kost veel tijd, vooral als er in de regering veel partijen zitten.
Op 25 november 1975 werd ook afgesproken dat de Surinamers, die op dat moment ‘toevallig’ in Nederland verbleven, automatisch Nederlander werden. En, mochten zij de behoefte voelen om toch naar hun geboorteland terug te keren, dan zou hen geen strobreed in de weg worden gelegd. Zij waren in alle opzichten Surinamers. Vóór de onafhankelijkheid had premier Henck Arron al een dramatisch beroep gedaan op Surinaamse Nederlanders: ‘U hoort in Suriname. Kom naar huis.’ Maar toen kwam de coup, gevolgd door repressie en moordpartijen.
Nederland zag de bui al hangen en eiste een visum. Suriname liet dat niet op zich zitten. Ook Nederlanders, zelfs zij die in Suriname waren geboren, moesten plotseling een visum kopen bij de Surinaamse ambassade of het consulaat. ‘Ach’, zei men, ‘dat is maar tijdelijk.’ Maar het ging niet over en nu – twintig jaar later – is de visumplicht aan beide kanten van de oceaan serieuzer dan ooit en bovendien een welkome verlichting van de begroting van Buitenlandse Zaken. Suriname is daarin trouwens een stuk gemoedelijker dan Nederland. Vanachter de loketten op het Surinaamse consulaat worden geen lastige vragen gesteld. Stagiaires komen zonder problemen het land binnen. Aan de Rooseveltkade in Paramaribo hanteert men andere criteria. Het uitgangspunt is wantrouwen. Veel Surinamers met familie in Nederland weten er van mee te praten. Wendy Krakko komt na 33 jaar onafhankelijkheid Nederland niet meer in.
Autheur: Henk Hendriks