Bauxiet en politiek
Het vertrek van BHP Billiton komt niet helemaal als een donderslag bij een redelijk heldere hemel. Maar dat de bauxietwinning nu misschien voor een deel in handen van lanti komt, geeft weinig vertrouwen voor de toekomst.
De jarenlange onderhandelingen tussen de regering en Billiton, die vooral in het teken stonden van gehaal en getrek en verwijten over en weer, waren al een slechte voorbode. De hallelujastemming binnen de politiek is begrijpelijk. Dit biedt voor ons land, en niet vergeten de staatskas, nieuwe kansen.
Met het opstappen van de multinational in 2010, komt een einde aan een weerbarstige relatie die zeventig jaar heeft geduurd. Dat de onderhandelingen met opeenvolgende regeringen over verlegging van de activiteiten in het Bakhuysgebied moeizaam verliepen, was algemeen bekend. Maar de onderhandelingen met Billiton liepen vorige maand stuk. Dat het uiteindelijk helemaal mis liep, komt volgens minister Andy Rusland van Natuurlijke Hulpbronnen doordat het bedrijf onredelijke eisen stelde. Volgens de directie van Billiton was de halsstarrige houding van de Surinamers de oorzaak. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen, het fijne zullen we nooit te weten komen. Feit is dat het geen geruststellende ontwikkeling is. Het besluit van Billiton kan verstrekkende gevolgen hebben voor de economie en de vele duizenden mensen die afhankelijk zijn van de bauxietwinning. Datzelfde geldt voor de eventuele rol die de regering nu zelf wil gaan spelen.
Politiek en bedrijfsvoering gaan immers niet samen, zo heeft de Surinaamse geschiedenis ons geleerd. Sinds de onafhankelijkheid zijn bloeiende bedrijven als Mariënburg, SML en Surland om zeep geholpen. De SLM wankelt op de laatste benen.
Voor de eveneens door politieke handen vernietigde Bruynzeel Houtmaatschappij Suriname was de redding twee jaar geleden nabij, maar diezelfde politieke handen knipten de laatste levenslijn door. Nog altijd zitten de ruim driehonderd werknemers zich thuis te vervelen, vergeefs wachtend op minister Michael Jong Tjien Fa, die beloofde dat lanti het nu echt zelf gaat doen.
Op kleinere schaal is het ook nooit gelukt een bedrijf van de grond te krijgen. In 2004 leende de regering Venetiaan 1,5 miljoen euro van India voor de oprichting van de NV Zwaar Materieel, met als thuisbasis Saramacca. Met veertien graaf- en andere machines zouden in rap tempo wegen worden hersteld en afvoerkanalen worden opgeschoond. Bij het ministerie van Openbare Werken weet zelfs niemand te vertellen of het bedrijf nog bestaat en waar de machines zijn.
Het opschonen van trenzen en het winnen en/of verwerken van bauxiet zijn twee totaal verschillende disciplines. Maar als men een relatief simpel project niet van de grond krijgt, dan is het terecht om vooraf twijfels te hebben over de uitvoering van een megaonderneming, die bovendien een belangrijke levensader van de economie is.
Staatsolie is de uitzondering op de regel voor wat overheidsbemoeienis betreft. Maar daar hebben vanaf de eerste dag deskundigen aan het roer gestaan, geen politici. Dat dit bij een nadrukkelijke inmenging in de bauxietsector ook zo zal gaan, is een utopie. Het Nieuw Front en de coalitievrienden hebben nu eenmaal de reputatie opgebouwd overal een vinger in de pap te willen hebben. En dus lopen we het risico dat we de bauxietsector in de toekomst in het trieste rijtje van de bacoven-, hout-, rijst- en al die andere industrieën moeten plaatsen. Met dank aan de politiek.