Van alle markten thuis
“Amsoi, amsoi, amsoi, amsoi! Sopropo, tajerblad!” Het is kwart over drie in de ochtend. Als de rest van Paramaribo nog vredig ligt te slapen, is op de Centrale Markt de dag allang begonnen. Nog voordat je de markt betreedt voel je het. Hier begint een andere wereld. Elke stap brengt een nieuwe geur met zich mee. De geur van verse vis, citroenen, tientallen soorten groenten vermengd met de zoete aroma van manja’s. En hier en daar een vleugje zweet van hardwerkende mensen.
‘De grootste markt van het Caribisch gebied.’ Of het echt zo is weet niemand zeker, maar dat is wel hoe de Centrale Markt wordt genoemd. En met haar 3.500 stands zou dat best wel eens zo kunnen zijn. De markt is nu ongeveer veertig jaar oud en was ooit een schenking van de EEG, nu de EU.
Op de markt kom je zintuigen tekort. Waar je ook kijkt, overal gebeurt wel wat. Overvolle trucks en busjes rijden af en aan. Gehaaste mannen duwen steekwagentjes met groenten voort. Zakken cassave en boulanger worden gesjouwd en gesleept. Bij een visstand probeert een krab tevergeefs uit een ton te klimmen. Aan de overkant zit een marronvrouw achter drie kratten pepers. Rustig plaatst ze de prijsbordjes. Schreeuwen hoeft niet. De geur en kleuren van de pepers doen genoeg. Laat de kopers maar komen….
Het is de tijd van de groothandelaren. Zo rond de klok van drie bevinden zij zich rond en ‘onder’ de markt om hun producten aan de marktverkopers te slijten. Tot acht uur ‘s morgens. Dan moeten ze weer vertrekken, of ze hun waar nou verkocht hebben of niet. Eerste klas handel. En overdag gaat het werk gewoon door.
Groothandelaar Stefano vertelt over zijn werkdag: “Vanaf een uur of zeven, acht ‘s avonds rij ik langs de boeren om mijn waar op te kopen. Dan ben ik zo rond elf uur thuis, eet ik, rust even uit en ga dan slapen. Om twee uur sta ik weer op om naar de markt te gaan en te verkopen. Daar blijf ik tot acht uur. Als ik nog niet al mijn waar heb verkocht probeer ik het ergens anders kwijt te raken, bij ‘Ons Belang’-en, of soms Combé-markt. De producten die ik niet langer dan één dag kan bewaren, moet ik weggooien. Kijk, deze komkommers bijvoorbeeld, ze worden al geel. Dan kan ik ze niet meer verkopen.”
Visnetten
Als de eerste zonnestralen de markt verwarmen, en de groothandelaren opruimen, beginnen de marktverkopers hun standjes klaar te maken. Bijna alles is er te verkrijgen. Van de vruchten, vlees, vis, kip en groenten op de begane grond tot de kleding, schoenen en toiletartikelen op de eerste etage. En ergens tussen de kledingstands staat een kraampje met kruiden en specerijen. Daartussen kun je ook nog eens visnetten, vogelkooitjes, en kookgerei vinden. Voor een volledige maaltijd kun je naar één van de restaurantjes en voor de vroege vogels is er koffie en zijn er verse broodjes. Alles kan, alles mag.
Het is half vijf. Aan de kade langs de rivier staat een aantal mannen te wachten op de visboten die ieder moment aan kunnen komen. Ieder moment tussen drie en zeven. Als de visboten zijn gearriveerd komt er een menselijke machine op gang. De vissers brengen tonnen met vis naar de kade, waar hosselaars de tonnen overnemen om ze vervolgens af te geven aan de visverkopers. Daar wordt de vis netjes op tafels uitgestald.
Chinezen
De verkoop op de markt is de laatste jaren gedaald door de komst van de supermarkt-Chinezen en illegale straatverkopers. “Mensen hoeven geen bus meer te pakken om naar de markt te komen”, vertelt Stefano. “De Chinese supermarkten zijn tot ’s avonds nog open. Dus als de mensen klaar zijn met werken hoeven ze zich niet meer te haasten om nog gauw voor sluitingstijd bij de markt te komen.” Voor de groothandelaren zijn de Chinezen juist weer een voordeel. “Ze komen hier ook ’s ochtends vroeg groenten en fruit opkopen voor hun winkel.”
De illegale straatventers zijn al meerdere malen aangepakt door de politie, maar blijven een probleem voor de marktverkopers. Ook de marktmeester, Armand Baron, ziet dat de illegale straatverkopers en de Chinezen voor een achteruitgang in de verkoop zorgen. “De Kwakoemarkt is speciaal opgezet om de straatverkopers een vaste plek te geven. Maar toch gaan sommigen weer op straat staan, omdat ze vinden dat ze daar beter verkopen dan onder de markt. Als ze op straat staan en de politie komt, rennen ze weg en laten ze hun waar achter. Wat ze ook soms doen is niet alles,maar slechts een deel van hun waar uitstallen. Als ze dan weg moeten rennen zijn ze niet alles kwijt. Wanneer ze gepakt worden krijgen ze een boete. Maar de volgende dag staan ze er gewoon weer.”
Opknappen
Van het gerucht dat er gaat over de mogelijke verhuizing van de markt is niks waar, zegt Baron. “Het zijn maar wilde geluiden. Als het zover zou zijn, zou dat officieel bevestigd worden door het ministerie. Wel zijn er voorbereidingen aan de gang voor het opknappen van het gebouw. Het dak, de riolering, de trappen en de verlichting worden gerenoveerd.”
Sinds anderhalf jaar heeft het ministerie een contract met een ongediertebestrijdingsbedrijf, vertelt Baron. “Wat betreft de hygiëne maken we geen grappen. Elk kwartaal wordt de markt een aantal dagen gesloten en grondig schoongemaakt. We staan hier op de rivieroever, dus met al dat water in de buurt heb je al snel last van ongedierte.”
Baron zou de markt ook liever niet zien verhuizen. Volgens hem voldoet de locatie nog steeds. “Ondanks de concurrentie is de markt nog altijd een melkkoe. Je komt er oude bekenden weer tegen waarmee je dan tori staat te praten. Het is een ontmoetingsplek voor jong en oud!”