Wie voedt wie op?
‘Elf tieners zwanger op VOJ Albina’, ‘Steeds meer tienermoeders’, ‘Ongewenste zwangerschappen en abortussen onder jongeren’, ‘Meer dan 30 meisjes zwanger op VOJ Brokopondo’, ‘Leerlinge pas bij vierde zwangerschap van school gestuurd’. De krantenkoppen van de afgelopen jaren liegen er niet om. Tienerzwangerschappen blijven een probleem in Suriname. Vooral in de districten, waar het beleid ver te zoeken is. En waar het aan ligt, kan niemand precies zeggen. Je zou een landelijke voorlichtingscampagne verwachten van de overheid om dit probleem aan te pakken. Condooms en voorlichting zijn altijd nog goedkoper dan een kind te eten geven. Maar in de verste verte is hier nog geen sprake van.
Gelukkig zijn er docenten die uit eigen beweging besluiten er wat aan te doen. Neem Hugo den Boer, parttime biologiedocent op het VOJ Albina. In 2001, toen hij nog werkzaam was op de mulo in Moengo, is hij begonnen met het maken van No Tek’ Bere-posters. Deze eenvoudige zwart/wit posters, met prikkelende teksten als ‘Penis met condoom, dát staat goed’, ‘Faya lobi sondro condoom meki faya trobi’, ‘Eén condoom voorkomt vele pampers’ en ‘Seks zonder condoom: lekker spannend: wordt het een jongen of meisje?’ moeten de tieners aan het denken zetten.
“In het jaar voordat ik begon, waren er ongeveer dertien tot vijftien tienerzwangerschappen. Het jaar na de posters waren er maar twee of drie zwangerschappen. Nadat ik in 2003 weg ben gegaan is het aantal weer licht gestegen.” Sinds Den Boer werkzaam is bij het VOJ Albina, is hij ook daar begonnen met de posters. “Er waren op het VOJ Albina, in het schooljaar 2005-2006, twaalf van de tachtig meisjes zwanger. Ik ben toen weer begonnen met de posters, en in 2006-2007 hadden we ongeveer zeven tot acht zwangerschappen. Het afgelopen schooljaar zaten we op vijf, zes”, vertelt Den Boer. “Een precies aantal kunnen we niet geven, omdat bepaalde zwangerschappen pas later bekend worden, of met een ander schooljaar worden meegerekend.”
Vingertje
Zijn werk werpt dus vruchten af. De posters zijn niet bedoeld als voorlichting. “Het is niet de bedoeling om met een vingertje te zwaaien en ze te vertellen wat wel en niet mag. Ze moeten er zelf over na gaan denken. In het begin moesten ze nog wennen aan de posters, en vonden sommige leerlingen het nodig om de posters te bekladden, door bijvoorbeeld de No’ van No’ Tek’ Bere weg te krassen.
“Ik had een keer een poster opgehangen waarop de naam stond van een meisje dat in dat schooljaar als eerste zwanger was geraakt. Onder haar naam stond een nummer twee en drie met daaronder de tekst ‘VOJ-Albina laat zich ‘feliciteren’ met de eerste tienerzwangerschap van schooljaar 2006-2007. Wie wil op nr. 2?’ Dat vonden leerlingen te ver gaan. De week daarna kwam ik met de tekst ‘Wie naaien wil, moet modiste worden’ als quasi studietip. Toen konden de leerlingen weer lachen.” Dat ze de posters bekladden, vond Den Boer niet zo erg. “Dat betekent alleen maar dat ze ermee bezig zijn, en dat is juist goed.”
Gesprek
Op het VOJ Brokopondo heeft schoolhoofd Anthonius Pokie, naast het gebruik van de No Tek’ Bere posters van Den Boer, een nieuwe regel ingesteld om het aantal tienerzwangerschappen te remmen. Vanaf het schooljaar 2007-2008 worden geen nieuwe tienermoeders ingeschreven. In mei vorig jaar telde de school al dertig zwangerschappen, en aan het eind van het schooljaar 35. In het laatste schooljaar waren het er in mei nog ‘maar’ vijf. Daarnaast heeft het schoolhoofd de docenten gevraagd om elke ochtend de eerste les met een klassikaal gesprek te beginnen, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op het voorkomen van tienerzwangerschappen.
Den Boer: “Als een meisje zwanger is moet ze per direct de school verlaten. Het jaar daarna mag ze zich weer inschrijven. In veel gevallen halen die meisjes hun examen niet. Een tweede zwangerschap betekent definitieve afschrijving.”
Statussymbool
Over de tienervaders wordt niet zoveel gesproken als over de tienermoeders. Ze zijn er natuurlijk wel, alleen is het niet aan ze af te zien. “De jongens zeggen het stoer te vinden om een kind te maken, het is een soort van statussymbool. Er was eens een jongen in mijn klas die
zei dat hij die dag per se seks wilde hebben en een kind wilde maken. Daar ben ik toen op in gegaan.’Oh leuk voor je,’ zei ik, ‘en vertel eens, als het kind er is, hoe wil je dat gaan verzorgen? En heb je al een naam voor de baby?’ De jongens kennen geen verantwoordelijkheid. Ze maken een kind, maar vervolgens kunnen ze het niet verzorgen.”
De vaders zijn trouwens meestal geen schooljongens, maar drop-outs. De meisjes worden niet altijd ‘per ongeluk’ zwanger. Soms kiezen ze er bewust voor.
“Ze willen soms alleen maar iemand die van ze houdt, maar ze weten niet wat het inhoudt om een kind te verzorgen en op te voeden. Ze moeten zelf nog opgevoed worden. Dan vraag je je af wie wie gaat opvoeden.”
Het argument dat het hoge aantal tienerzwangerschappen zou kunnen liggen aan het gebrek aan voorlichting, veegt Den Boer van de baan. “Ze weten dondersgoed hoe het allemaal werkt. Ze weten misschien niet het fijne ervan, maar genoeg om te weten dat onveilige seks kan leiden tot een zwangerschap. Ik zie mijn stelling gesterkt omdat na een eerste zwangerschap vaak een tweede volgt. Ik vind ze ook helemaal niet zielig. De baby, die is het slachtoffer, en de ouders van de tienermeisjes, want vaak draaien zij op voor de opvoeding van het kind.”
Hopeloos
Volgens Den Boer zijn er in de districten niet meer tienerzwangerschappen omdat er onvoldoende voorlichting zou zijn, maar omdat de controle ontbreekt. Bijvoorbeeld omdat moeder hosselt en een vader uit beeld is verdwenen. “In de stad is het nog een schande als je zwanger raakt, in de districten wordt het allemaal gedoogd. School wordt minder belangrijk gevonden dan in de stad. ‘Ben je zwanger, nou dan stop je toch gewoon een jaartje met school.’
“Hier in Albina geldt niets van wat er in de stad geldt. Het beleid is zo slap als een pakje boter. Er zijn zelfs meisjes die in de tweede klas van de lagere school zwanger raken. Dit zijn meestal meisjes die uit het binnenland komen en pas op late leeftijd naar school zijn gegaan. Ze kunnen niet meer meekomen en ronden de school uiteindelijk niet af. Ze hebben geen goede invloed op de rest van de leerlingen. Voor de andere meisjes op school lijkt zo’n baby schattig, maar ze zien niet hoe zwaar het is om een kind te hebben. De tienermoeders vertellen niet hoe ze soms drie keer per nacht op moeten staan.”
Bijbel
Als christen ziet Den Boer condoom gebruik niet als oplossing om tienerzwangerschappen te voorkomen. “Dat probleem los je niet op met een bescherming tussen de benen, maar met een bewuste keuze tussen de oren. Ik geloof in uitstellen van seks tot binnen een vaste relatie, zoals ik dat in de Bijbel lees. Maar de realiteit onder ogen ziende, is het condoom in ieder geval een bescherming tegen soa’s en ongewilde zwangerschappen voor hardhorenden. Het condoom is slechts een lichamelijke bescherming. Vroegtijdig beginnen met seks beschadigt de kinderen moreel en ze zijn op jonge leeftijd al uitgekeken op seks, waardoor ze extremen gaan zoeken en uitproberen.”
Sekskwartet
José Kamps is tekendocente op het AMS, waar het afgelopen schooljaar negen meisjes zwanger werden. De jaren daarvoor waren dit er meestal niet meer dan drie. Naar aanleiding van een gebeurtenis, alweer enkele jaren geleden, besloot ze een sekskwartet te maken. “In mijn klas viel bij een jongen een condoom uit zijn portemonnee”, vertelt Kamps. “Tot mijn grote verbazing begonnen een paar meisjes hem uit te lachen. Toen Kamps aan de meisjes vroeg of zij dan geen condoom gebruikten antwoordden de meisjes smalend dat ze dat niet deden omdat het mét niet lekker is! Op een toon van dat ik dat nou niet begreep!
“Zestig procent van de schoolgaande jeugd gebruikt geen condoom. Eén op de vijf baby’s in Suriname heeft een tienermoeder. Per jaar worden 20.000 mensen behandeld aan een soa. De cijfers zijn zo verontrustend dat seksuele voorlichting geen overbodige luxe is”, zegt Kamps.
Het voorlichtingskwartet is onder andere bedoeld als hulpmiddel voor docenten om op een eenvoudige manier voorlichting aan tieners te kunnen geven. Het sekskwartet heeft onderwerpen als ‘hoe weet je dat je een soa hebt’, ‘condoomtips’ en ‘je bent vader geworden.’ Net zoals Den Boer vindt ook Kamps de tienermoeders niet zielig. “Ik vind ze, als ze niet bewust moeder wilden worden, wel dom.
Er zijn meisjes die zwanger worden omdat ze zo denken hun vriend te kunnen behouden. Als ik die meisjes een paar jaar later tegenkom, is de vader in veel gevallen niet meer in beeld. Weer een kindje dat opgroeit zonder een vader in de buurt.”
Kamps vindt dat het soms best wel wat strenger mag toegaan op school: “De leerlingen moeten zich wat meer gedisciplineerd gedragen, evenals de docenten. Wellicht zou dat leiden tot gedisciplineerder gedrag op seksgebied.”
Scholierenmoeders
In 1988 is het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling gestart met het Project Scholieren Moeders (PSM). Dit is gericht op tienermoeders die weer naar school willen, op GLO- en VOJ-niveau. De stichting is actief in Paramaribo, Para, Wanica en Commewijne. Urdize de Getrouwe leidt het project samen met twee collega’s, een coördinator en externe begeleiders.
“De tienermoeders worden aangemeld bij de inspectie. Als ze weer naar school willen gaan, moeten ze zich verplicht eerst bij ons registreren”, legt De Getrouwe uit.
Elk schooljaar begint Scholieren Moeders met een traject voor nieuwe tienermoeders. Ieder kwartaal zijn er activiteiten. “Aan het begin van het schooljaar is er een kennismakingsdag. Daarna is er een vormingsweekend, waar de moeders worden getraind in vaardigheden, zoals timemanagement, financieel management, seksualiteit en persoonlijkheidsontwikkeling. Daarnaast zijn er themadagen en kunnen de meisjes er terecht voor vragen en adviezen.
“Niet alle meisjes maken het project af”, zegt De Getrouwe. “Je zou kunnen zeggen dat van de tweehonderd meisjes er ongeveer vijftig of zestig doorgaan. Maar dat wil niet zeggen dat de meisjes die stoppen hun diploma niet halen. Sommigen vinden dat ze het alleen af kunnen. Er zijn ook een paar meisjes die uiteindelijk hun diploma niet halen of toch weer een kind krijgen.”
Urdize de Getrouwe heeft niet gemerkt dat er in de districten meer tienerzwangerschappen zijn dan in de stad. “Misschien lijkt dat maar zo, omdat de districten kleiner zijn. In de stad wonen veel meer mensen dus daar zie je ze veel minder dan in de kleinere districten.” Wel geeft ze toe dat de tienermoeders in de districten minder goed te bereiken zijn, vooral vanwege geldgebrek. “Maar we doen wat we kunnen met het geld dat we hebben.”
Autheur: Kizzy Chin A Foeng