De leeuw van Berg en Dal brult
Het Kersten-concern tovert de vervallen plantage Berg en Dal om tot een modern vakantieresort. Maar in de ogen van de vele nazaten negeert het bedrijf daarbij de bestaande cultuur en gebruiken. En dat die nazaten geen onbeperkt toegang meer hebben tot het gebied van hun voorouders, valt helemaal slecht.
Gouverneur van Aerssen van Sommelsdijk wilde van Suriname een christelijke kolonie maken, maar de gereformeerde geloofsleer die in ons land als staatsreligie fungeerde liet zich weinig gelegen liggen aan het bekeringswerk. In eerste instantie kwamen de Labadisten. Maar die bekeringspogingen mislukten. In 1735 kwamen de eerste Hernhutters naar Suriname. In haar proefschrift, en de populaire versie daarvan, ‘Strijders voor het lam’, geeft Maria Lenders een boeiend verslag van de geschiedenis van de Hernhutters in Suriname vanuit een genderstandpunt. In haar boek komen we veelvuldig de naam Kersten tegen, als één van de grondleggers van de huidige firma Kersten. Deze firma is niet los te denken van de Hernhutters, oftewel de Evangelische Broedergemeenten, en is sinds 1869 eigenaar van de plantage Berg en Dal.
Broeder Kersten was één der eersten die een aanvang maakte met het zendelingenwerk onder de Marrons en klaagde daarover steen en been. In de verslagen die hij schreef liet hij geen spaan heel van de Marroncultuur en sprak hij over hen zonder enige waardering, laat staan respect. Vooral de Marronvrouwen hadden het zwaar te verduren. Kersten schreef bijvoorbeeld dat de Marrons lui waren en dat het gemakkelijker was om te gaan met slaven dan met vrije negers.
Hel
Binnen de Marronreligie namen, en nemen, vrouwen een zeer belangrijke plaats in, tegenstrijdig aan het vrouwbeeld van de Hernhutters. Plaats en invloed binnen de gemeenschap is matrilineair bepaald, en de vrouwen van deze heidenen, zoals Kersten en zijn broeders hen noemde, bezaten in de ogen van de zendelingen veel teveel macht. Kersten schreef dat ‘een verblijf te midden van de vrije negers meer weg had van een voorproefje in de hel’ (Staehelin 1918 – 139, 182, 198).
Vooral de vrouwen waren felle tegenstanders van de zendelingen en het nieuwe geloof vond slechts sporadisch enige aanhang. De zendelingen zochten volgelingen onder de mannen omdat zij meenden dat deze invloedrijker zouden zijn dan de vrouwen. Maar ze kwamen bedrogen uit. Het ging de Marrons om het onderwijs en verder niets!
‘Afgodendienaressen’ en ‘heidenen met hun kwade invloeden’ zijn de meest vriendelijke uitdrukkingen die werden gebruikt, de zendelingen hadden immers totaal geen boodschap aan de uit Afrika stammende religie van de Marrons. Buiten het bekeringswerk ging het de zendelingen om het implanteren van het West-Europese model van samenleven, in welk keurslijf zij de Marrons dwongen te leven. De zendelingen spraken met verachting over de Marronreligie en de sociale structuren. Het is jammer te moeten constateren dat hierin nog praktisch niets is veranderd, gezien de uitspraken in de pers rond het conflict van de huidige Kersten-directie met de nazaten van Berg en Dal.
De peperdure folder die de lezers van de Ware Tijd bij hun dagblad ontvingen geeft een schitterend beeld van wat Kersten met hun eigendom van plan is. Het grootste en mooiste resort van Suriname laat zich door niets en niemand tegenhouden, is de overduidelijke boodschap. Wat de nazaten ook zullen proberen, geen rechter ter wereld zal anders kunnen reageren dan met een ‘Sorry, maar de eigenaar kan doen wat ze wil.’ En ieder weldenkend mens zal het daar mee eens moeten zijn. Eigendom is eigendom en daar valt niet aan te tornen.
Maar hoe zit dat dan met de nazaten van de plantagebewoners van weleer? Hen is 48 hectare toegewezen, dat klinkt toch prachtig? Daar kan je toch geen bezwaar tegen hebben? Participatie in de vorm van de vele banen, onderricht en eventuele leveranties worden door de firma Kersten gegarandeerd. Dat is toch alleen maar toe te juichen? Maar inmiddels bevechten de stichtingen elkaar en Kersten en zo dreigen de nazaten, van wie er velen in Nederland woonachtig zijn en waarvan sommigen slechts sporadisch naar Berg en Dal gaan, duidelijk aan het kortste eind te trekken.
Henk Herrenberg noemt het eigendomsrecht van Kersten omstreden. En het argument dat de Berg en Dalers nooit iets hebben gedaan aan de ontwikkeling van Berg en Dal is een beetje vreemd te noemen. Want wie is zo gestoord om veel geld te investeren in een project waarvan je geen eigenaar bent en waarvan je niet eens zeker bent of jijzelf of je kinderen ooit de vruchten kunnen plukken van de getrooste inspanningen?
Huisvader
De verwaarloosde behuizing in de oude dorpskern had door Kersten al jaren geleden kunnen worden aangepakt, dan waren er ook niet zo veel mensen weggegaan. Want een eigenaar onderhoudt zijn bezit zoals een ‘goed huisvader betaamt’, dan was het historische kerkje ook niet ingestort! En kon de oude politiepost zeker behouden blijven. Het kwam Kersten dus prima uit dat de mensen er weggejaagd werden, hoe minder zielen hoe meer vreugd, hoe meer geld er in de zakken van Kersten kon blijven.
In 1870 kwamen slechts twee zendelingen naar de plantage, het echtpaar Lehman, zonder kinderen. Wat heeft dan toch de erven van de eigenaren bewogen de plantage aan Kersten te verkopen? Het was zelfs voor die tijd een op zijn zachtst gezegd zeer redelijk bedrag, negenduizend guldens, (protocol Helfer Conferenz RAU: EBGS 665 1869) een zesde deel bleef in handen van Bougenon (RAU: EBGS 679 Ab 4 mei 1870). Het mag toch logisch zijn dat wanneer een plaats cruciaal voor de zending zou zijn geweest, de koop daarmee gerechtvaardigd zou worden. De zendelingen kregen echter geen poot aan de grond bij de ‘wilde bosnegers’.
Ook al liggen er vele hernhutters begraven er moest wel een andere reden zijn om Berg en Dal aan te schaffen. Ook overwegingen uit piëteit kunnen nauwelijks een rol hebben gespeeld, want elders in de kolonie werden ook zendelingen ter aarde besteld en die plantages en nederzettingen werden niet aangeschaft. Als geld al een rol speelde en speelt dan is het beslist het geld van de firma en niet dat van de nazaten.
Goud
Geologisch onderzoek heeft jaren geleden al aangetoond dat Berg en Dal over flinke goudvoorraden beschikt (ook al liggen die nog steeds onder de grond). En men fluistert dat deze voorraad door Kersten in onderpand is gegeven voor de lening van ruim acht miljoen dollar, die nodig is voor de bouw van het resort. Mocht Kersten ooit failliet gaan dan zal de geldschieter dat gaan exploiteren. Dat staat wel vast. Zaken zijn zaken nietwaar! Maar wat blijft dan over van de sociale en verantwoorde wijze van handelen van Kersten?
Het argument dat Kersten door de afname van onder andere agrarische producten werk en inkomen genereert is prachtig, maar met Hotel Krasnapolsky en de vele winkels hadden ze dat al jaren geleden kunnen doen. En als je de grindwinning gedoogd hebt, had dat grind ook best naar de bouwafdeling van Kersten kunnen gaan! Dan was de plantage allang tot bloei gekomen en waren de bewoners beslist gebleven.
De volgens de Kersten ‘primitieve’ gebruiken rond de winticultuur, waar volgens hen de gemiddelde toerist niet op zit te wachten, maken deel uit van een erkende religie, en verdienen hetzelfde respect als alle andere religies. Juist de toeristen uit Europa, ook uit Nederland, zijn daar erg in geïnteresseerd. Niet allemaal natuurlijk, maar de belangstelling voor de spirituele kanten van de natuurreligie nemen wereldwijd hand over hand toe. Dit blijkt wel uit het feit dat vele reisorganisaties spiritueel-culturele reizen aanbieden, uit respect voor het Hogere en het Goede van welke religie dan ook.
Voorouders spelen een grote rol in de wintireligie, en bepaalde rituelen en bijeenkomsten zijn onlosmakelijk met de plaats verbonden waar de voorouders geboren zijn. De aanhangers van de wintireligie onder de huidige Berg-en-Dalers hebben nu eenmaal voorouders die te Berg en Dal zijn geboren, wat niet bepaald een innige wens van diezelfde voorouders is geweest.
Kersten was in het verleden slaven-houder en maakte verder gebruik van ‘huurnegers’. Als Kersten stelt dat de historische context één is, en het huidige een ander ding, begaat men een grote fout. De nazaten willen vrij toegang en de vrijheid van uitoefening van hun religie, waar ter wereld ze op dit moment ook wonen. Dat is een schuld die Kersten dient in te lossen. Vergeet bovendien niet dat de legendarische ‘Lion King’ eveneens uit Berg en Dal stamt, en groot aanzien heeft binnen de Afrikaanse religie. Ook op het moedercontinent Afrika. In Suriname bestaat vrijheid van godsdienst en zelfs de firma Kersten kan zich daar niet aan onttrekken. De leeuw van Berg en Dal is niet alleen wakker, hij brult!