Bijlmer Express
Mevrouw Magda Tjin Kon Koen is nu 69 jaar. Ik sprak haar in Foe Ooi Leeuw, de eerste woongroep voor Chinese ouderen in Amsterdam. In een grote woontoren, in de buurt van het winkelcentrum Kraaiennest, wonen sinds enkele maanden vijftig senioren samen onder één dak. Ze hebben er een mooi appartement en een gemeenschappelijke ruimte waar nogal fanatiek mahjong wordt gespeeld. In het huis wordt Mandarijn, Kantonees en Hakka gesproken. En een heel klein beetje Nederlands, want van verplichte inburgering heeft deze generatie immigranten nooit last gehad.
Mevrouw Tjin Kon Koen spreekt wel schitterend Nederlands. Dat heeft ze geleerd in Suriname, waar ze werd geboren uit een huwelijk tussen een Indonesische moeder en een Chinese vader. Trots vertelde ze mij dat haar vader, afkomstig uit Sjanghai, een muzikant met lang haar was en om die reden uit het China van Tsjang Kai-Sjek moest vluchten. Hij streek neer in Suriname, trouwde een prachtige vrouw en kreeg, dat komt ervan als je met een prachtige vrouw trouwt, zes kinderen. Hij verdiende goed geld tijdens de oorlog met optredens voor het Amerikaanse leger, en ging later werken als kok voor de Chinese vereniging in Paramaribo.
Chinezen worden gemaakt van zwerfzaad, en ook mevrouw Tjin Kon Koen was nog niet op haar plaats van bestemming. In 1969 emigreerde ze samen met haar Hindostaanse echtgenoot naar Amsterdam. Ze moesten erg wennen. “Bloed, zweet en tranen”, vat ze die eerste jaren samen. Ze miste haar familie in Suriname, en de warmte. Gelukkig had ze een goede baan als laborante en een goed huwelijk. Ze is bijna veertig jaar volledig vernederlandst. Als ze met haar man naar Suriname reist, wil ze na drie weken terug naar huis. “Hij vindt het heerlijk om te vissen en te jagen, maar wat moet ik doen?”
En nu zaten we in haar appartement in de Chinese woongroep en bestudeerde ik de foto’s van Paramaribo en Domburg aan de muur. Mevrouw Tjin Kon Koen vertelde dat ze een kookgroep wilde beginnen met andere bewoners. “Maar niet alleen Chinees hoor”, zei ze streng. “Ook pasta en Indisch eten.” Ik keek naar de popperige kleindochter van mevrouw Tjin Kon Koen. Zij was de achterkleindochter van een Chinese muzikant met lang haar en nu zat ze hier in de Bijlmer ingespannen naar een tekenfilm op televisie te kijken, een schaaltje chips binnen handbereik. Haar verhaal moest nog beginnen, dat van mevrouw Tjin Kon Koen was bijna afgelopen. Goed afgelopen, dat wel. “Ik voel me hier thuis”, lachte ze. “Ik heb de eerste nacht zo goed en rustig geslapen. En dat terwijl ik van nature een heel onrustige slaper ben.”
De auteur is journalist bij het Amsterdamse dagblad Het Parool