PARRA
Na een nieuwe nacht vol van de meest fantastische dromen, ontwaakte ik zwetend in mijn onderhemd, nog flauw naprevelend wat de Mexicaanse muis Norbert Gonzales mij zojuist had toegepiept: ‘Pepe, je liegt dat je geel ziet’.
Oh mijn hemel, dacht ik, dit gaat echt te ver. Het is mooi dat je een stelletje muizen in je huis laat logeren, maar als je ook nog over die strontmuis Norbert gaat dromen, zo zelfs dat hij je voor leugenaar kan uitmaken in je eigen hoogstpersoonlijke droom, dan ben je echt aan het hallucineren, mi boy. Onder de douche probeerde ik me die droom weer voor de geest te halen. Ze zeggen dat we veel kunnen opsteken van onze dromen en ik las laatst dat de dromer eigenlijk alle personen die in zijn of haar droom voorkomen kan beschouwen als afsplitsingen van zichzelf. Zo bezien zou Norbert Gonzales dus niets anders zijn dan een aspect van mezelf?
Alsof mijn leven er van af hing, stond ik kaarsrecht onder de douche. En nam me voor pas van houding te zullen veranderen zodra ik die muizendroom tot in detail had kunnen recapituleren. Alsof ik absoluut aan mezelf wilde bewijzen nog tot zekere geestkracht in staat te zijn, omdat alleen al mijn hersenen toch meer wegen dan die hele muis genaamd Norbert.
Terwijl het water mijn hoofd verkoelde, probeerde ik met gesloten ogen terug te keren naar die droom. Eerst drong tot me door dat ik mij werkelijk was begonnen te irriteren aan deze muis Norbert en zijn vrouw Juanita en hun negen muizenmeisjes, toen mijn kersverse geliefde Norma laatst met een gil van de sofa was opgesprongen nadat zij Norbert op drie meter afstand naar haar zag gluren. Nog geen halfuurtje later nam Norma abrupt afscheid van me, terwijl het er juist naar uit had gezien dat wij een gezellige avond samen zouden beleven…
Er was dus een duidelijk motief voor het dromen van deze droom en ik kon begrijpen dat het achterhalen van de inhoud voor mij een daad van levensbelang kon inhouden. Kon ik liever niet nu al beseffen dat ik resoluut een einde moest maken aan de terreur van deze pestmuis? Langzaam kwam de droom naar boven: op een gemaskerd bal thuis bij een vriend word ik ten dans gevraagd door een jongedame in het rood, die zich heeft vermomd als Angelina Jolie en een gouden broche draagt, in de vorm van een muis. Ik moet er van schrikken omdat ik Norberts vrouwtje Juanita in deze gouden muis meen te herkennen.
‘Is er iets?’, vraagt Angelina. Schijnheilig schud ik mijn hoofd en tracht niet naar die broche te kijken. Opeens zie ik een andere vriend verkleed als een kater op de achtergrond dansen en zoenen met een vrouw vermomd als dezelfde Juanita. Godallemachtig!
Plotseling schoot me te binnen dat ik eens, zowat een kwart eeuw geleden, op het eiland Aruba een opvallende Dominicaanse vrouw had ontmoet, genaamd Juanita Hernandes. Juanita had hele lange benen, een hele lange nek en lange armen. Bij een snorkelpartijtje in een baai bij Andicouri was ik veel te ver in zee beland, toen ik werd gered door deze Juanita, die mij veilig had teruggeloodst naar het strand en mij ook nog mond op mond had beademd toen ik van uitputting het bewustzijn dreigde te verliezen.
Kon het zo zijn dat ik deze gebeurtenis weer had beleefd in mijn droom en dat ik door die gluiperd van een Norbert mogelijk was gadegeslagen toen ik hardop gillend ‘Juanita! Oh, Juanita’ had geroepen? Zou een muis als Norbert überhaupt in staat zijn om zich in te beelden dat een mensenkind als ik zou smachten naar zijn muizenvrouwtje Juanita? En… de prangende vraag diende zich aan: waarom zou Norbert niet kunnen dromen dat hij in zijn droom mijn Dominicaanse Juanita zou beminnen, als ik wel zou kunnen dromen dat ik, een mensenzoon, zijn muizenliefje Juanita het hof maakte?
Met een schok ontwaakte ik onder de douche. Verrek, nu wist ik het weer: in mijn droom had ik aan Norbert verteld dat ik ook eens een vrouw genaamd Juanita heb liefgehad en dat zijn Juanita mij aan haar deed denken. Toen had Norbert gesproken: ‘Pepe, je liegt dat je geel ziet’. Verontwaardigd over zijn vrijpostige aanname werd ik wakker, zwetend in mijn onderhemd. Er zijn dromen die het dromen niet waard zijn, dacht ik. Hierdoor gerustgesteld begon ik aan mijn nieuwe dag.
(wordt vervolgd)