Leven in het bejaardentehuis (registered)
Eens worden we allemaal oudjes, bejaarden, ouden van dagen, of seniore burgers. En wat doen we dan? Blijven we op ons zelf wonen, tot het bittere einde? Trekken we bij de kinderen in, trekken wij dat? En trekken onze kinderen en kindskinderen dat? Of gaan we naar een tehuis? Als we besluiten om naar een tehuis te gaan, wat zijn dan de mogelijkheden en de beperkingen? We hebben twee bejaardentehuizen onder de loep genomen en praten met twee bewoners. Fatima Oord bezoeken we als eerst. Het tehuis ligt aan de Gravenstraat, zo u wilt de Henck Arronstraat, in het hartje van de stad, op een van de diepe erven van het rooms-katholiek Bisdom. Fatima Oord biedt plaats aan 78 bejaarden. Op dit moment wonen er tweeënzeventig vrouwen en zes mannen in de flatwoningen. Onze gesprekspartner is de directeur ad interim Henk Welling.
Als u moet rondkomen van een AOV of van een nog niet opgewaardeerd pensioen, is Fatima Oord zeker geen plaats voor u. Voor een kamer zonder bad en toilet betaalt u 250 euro per maand, voor een kamer met bad, toilet en kitchenette betaalt u 450 euro. Voor die bedragen mag u, naast uw woonruimte, rekenen op vijfmaal daags een grotere of kleinere maaltijd, een dagelijkse schoonmaakbeurt van uw kamer, bewassing, bewaking en indien nodig, verzorging. Alle bewoners hebben zicht op de tuin en bijna alle bewoners beschikken over een ‘postzegeltje’ tuin voor de eigen deur, naar eigen believen te beplanten. De reglementen zijn gereviseerd. Vóór maart worden de nieuwe regels aan de bewoners gepresenteerd. De belangrijkste regel is dat men de andere bewoners geen overlast bezorgt.
Ziekenboeg
In de ziekenboeg kunnen mensen tijdelijk worden verpleegd, maar het is niet de bedoeling dat het huis langzaam maar zeker steeds meer zorg gaat leveren. Immers Fatima Oord is een residentiële voorziening, geen verpleeghuis. Dat wil zeggen je komt om te wónen en niet om verzorgd te worden. Elke bewoner heeft zijn of haar eigen huisarts. Daarnaast komt één keer per week een vaste arts van het tehuis langs om waar nodig de bewoners advies te geven.
In de praktijk blijkt dat naarmate ‘de oudjes’ ouder worden, de behoefte aan verzorging toeneemt. Soms omdat men lichamelijk achteruit gaat, soms omdat er sprake is van geestelijke achteruitgang. Op dit moment zitten er zo’n vijftien demente bejaarden in het huis. Als die ontwikkeling doorgaat, wordt men langzaam maar zeker toch in de richting van verzorgingstehuis gemanoeuvreerd.
In verband met de veiligheid van de bewoners is het terrein omrasterd. Dankzij deze maatregel kunnen ook de demente bejaarden zich vrij over het terrein bewegen. Een winkeltje is er niet, wel kan men via het kantoor boodschappen laten doen. Een van de medewerksters is tevens bevoegd kapster en een pedicure komt op afspraak langs.
Gebedsmomenten
Onder de activiteiten die het tehuis voor haar bewoners organiseert, zijn de gebedsmomenten en kerkdiensten prominent aanwezig. Op de dinsdagen komt er een dame die voorleest en samen met de bejaarden naar muziek luistert. Daarnaast is er elke woensdagmorgen ‘soos’. Incidenteel zijn er nog andere activiteiten, zowel binnenshuis als buitenshuis. Zoals onlangs de open dag met tentoonstelling en verkoop van door de bewoners zelf gemaakte schilderijen. Algemene activiteiten vinden in de recreatieruimte plaats. Mocht u een bigiyari willen vieren dan kan er desgewenst gekookt worden voor de gasten. Maar de muziek speelt niet tot ‘BAM’, tien uur is in het tehuis ‘BAM’.
In de toekomst, de plannen zijn er, wil het tehuis naar een zorgplan voor alle bewoners, een keuzemenu voor de week en meer aandacht voor de demente bejaarden. Op dit gebied schiet die zorg nog tekort. Er zijn in ons land jammer genoeg nog geen opleidingen voor deze speciale vorm van zorg.
Mevrouw Markiet-Obergh is 78 jaar en ze woont al negen jaar in Fatima Oord. Ze beschikt over een kamer met bed, wastafel, koelkast en televisie. Voor een gang naar het toilet of een bad moet ze uit haar huis, vijf meter verder, naar de betreffende eenheid. Eerst woonde mevrouw bij haar kinderen maar, ‘zij zijn groot, ik ben nog groter.’
Tulpen
Ze zit graag voor haar deur met uitzicht op haar tuintje, minuscule witte hekjes markeren de afscheiding met het plekje van de buurvrouw. Gele plastic tulpen uit Bonaire, hier en daar in de grond gezet, vormen de voornaamste beplanting. “Ik hou niet van intimiteiten”, aldus mevrouw Markiet-Obergh. “Je moet niet te veel bemoeien.” Vroeger ging ze veel de straat op, met haar 78 jaar kan ze dat niet meer. “Ik zal tot de dood hier blijven.”
Terwijl we praten komt de dame met het eten langs. Tientallen plastic dozen voorzien van naam worden bij de juiste persoon afgeleverd. “Ik ben niet kieskeurig, ik eet elke dag alles.” Haar gedrag levert haar complimenten op van de zusters. De jus wordt nu, op haar aandringen, apart in de doos gedaan. Het tehuis krijgt als ze een cijfer mag geven van haar een acht. Als de toiletten goed zouden worden schoongemaakt zou het een negen kunnen worden.
Albertine
Ons tweede bezoek betreft Huize Albertine een tehuis van de Evangelische Broeder-gemeente. Het tehuis ligt aan de Coppename-straat, zo u wilt de Jaggernath Lachmonstraat, een drukke straat aan de rand van de stad. We praten met directeur J. Anches, hij is vijf jaar verbonden aan Albertine in deze functie.
Huize Albertine biedt plaats aan 113 bejaarden, waaronder één echtpaar. Mannen en vrouwen houden elkaar aardig in evenwicht wat aantallen betreft. Mocht u kiezen voor een plaatsje in Huize Albertine dan moet u rekenen op een maandelijkse uitgave van minimaal 800 srd en maximaal 1.500 srd. De prijzen variëren; een grotere kamer, meer zorg, betekent meer geld. Ook hier hebben de bewoners hun eigen huisarts en ook hier komt de arts van het tehuis regelmatig langs om spreekuur te houden.
Het eten komt zowel bij Huize Albertine als bij Fatima Oord vanuit een centrale keuken, vijf keer per dag. Krijgt u na het ontbijt in Fatima Oord om tien uur een ‘tienuurtje’, in Albertine wordt rond die tijd een papmaaltijd geserveerd. Vóór de middagmaaltijd wordt er in Fatima Oord een soepje opgediend, in Albertine krijgt u geen soepje maar na de middagmaaltijd rond vier uur wel thee. Fatima sluit af met een veelbelovende ‘drankenronde’ om half acht, bij Huize Albertine zijn ze na het diner klaar met u. Over die ‘drankenronde’ hoeft u zich overigens geen illusies te maken, want verder dan koffie, thee en stroop gaat men niet. De bewoners van huize Albertine worden geacht de maaltijd te gebruiken in de eetzaal. Voor bediening op de kamer wordt een vergoeding in rekening gebracht. In Fatima Oord wordt de bewoner in de gelegenheid gesteld om de maaltijden in de eetzaal te gebruiken. Er wordt niet gerept over een extra vergoeding voor bezorging aan huis.
Regels
Wat de regels betreft maakt het weinig verschil of u besluit in Fatima Oord te gaan wonen of in Huize Albertine. Fatima Oord heeft een reglement met veertig artikelen, in Huize Albertine telt het reglement 42 artikelen, maar de artikelen 28 en 29 zijn uit het reglement verdwenen zonder dat de telling is aangepast. De inhoud van de artikelen is op een punt hier en een komma daar hetzelfde en handelt over zaken zoals de bewoning, het onderhoud van de woningen, bezoek en loge’s, voeding en was, afwezigheid en veiligheid, geneeskundige hulp, persoonlijke verzorging, overlijden en de verhouding tot het personeel. In beide huizen mag u niet op eigen houtje de boel verbouwen, in beide huizen mag u tot 22.00 uur gebruik maken van de recreatiezaal, in beide huizen mag u bezoek ontvangen en logees onderbrengen, en in beide huizen mag u alleen zangvogels houden.
Moestuin
Hebben de bewoners van Fatima Oord hun eigen minituin, in huize Albertine is er een gemeenschappelijke moestuin waar de bewoners gezamenlijk arbeid kunnen verrichten. In de recreatieruimte vinden regelmatig activiteiten plaats, een bingodrive, handenarbeid, bewegingstherapie. Op het terrein organiseert men zo nu en dan een wandeltocht, rond de woningen, de trappen op, de trappen af, kortom genoeg beweging voor de oude botten. De demente bejaarden gaan overdag naar Stichting Wiesje voor speciale begeleiding. Bewoners, ook de mensen met een rolstoel, kunnen als ze een uitstapje willen maken de ‘Cobus’ bellen.
Ook Huize Albertine heeft toekomstplannen: een prikpunt, een kapper, een pedicure, manicure, een cafetariasysteem voor het serveren van de maaltijden en misschien wel een cyber.
Vaat
Mijnheer Heyns is 95 jaar, hij woont al bijna tien jaar in het tehuis. Hij heeft een kamer op de tweede verdieping en kijkt uit over het goed onderhouden grasveld en de prachtige manjabomen met een overvloed aan vruchten. Als ik binnenkom heeft hij juist zijn maaltijd genuttigd en is bezig op te ruimen. Hij loopt heen en weer tussen de kitchenette en de zit/slaapkamer en is na één, twee minuten klaar voor ons gesprek. “Ik maak elke ochtend zelf mijn bed op en doe zelf na het eten de vaat. Aan mij hebben ze niet veel werk.”
Op de vraag hoe hij het vindt in het tehuis antwoordt hij:“Oost, West, thuis best.” Toch ervaart hij zijn verblijf in het tehuis als ‘redelijk’, in cijfers uitgedrukt wordt dat een zeven. Als er beter zou worden schoongemaakt, als de opdrachten zouden worden opgevolgd zoals ze worden bedoeld, dan zou hij bereid zijn de waardering naar boven bij te stellen. “Dit soort werk is een roeping. Sommigen doen het werk wel, maar zij hebben die roeping niet.” De directeur wil hij wel hogere punten geven. In de tijd dat hij hier is, heeft hij gezorgd voor een telefooncentrale en een aggregaat.
Klein
Zo de Here mij tijd van leven geeft, is het over tien, hooguit twintig jaar zover. Wordt het als ik zeventig, tachtig ben bejaardentehuis of ‘Oost, West, thuis best’? De ruimtes in beide oorden zijn me te klein, vierentwintig tot dertig vierkante meter. Een gemiddelde woning zoals de mijne biedt aanmerkelijk meer ruimte. Het is zo stil in zo’n rustoord, akelig stil en veel te rustig. Geen opgewonden stemmen van kinderen, geen haan die kraait, geen kip die kakelt, geen hond die blaft. En ik wil zo graag schoffelen in mijn eigen tuin, hier en daar wat onkruid wegtrekken, mijn eigen planten in de grond stoppen waar het mij goed dunkt.
Toch maar even bellen met een stichting voor thuiszorg. De stichting geeft aan dat ze alle zorg kan bieden die nodig is, huishoudelijke zorg, verpleging, licht huishoudelijk werk, het bereiden van een maaltijd. Voor drie uur bejaardenzorg moet ik rekenen op 48 srd per dag en voor drie uur verpleegzorg wordt dat 60 srd. Per maand komt dat op zo’n SRD 1.500 tot 1.800 srd. Vanaf nu ga ik elke maand een bedrag opzij zetten.