Bloeddruk meten zonder kwik (registered)
Kwik is gevaarlijk, kwik is giftig, kwik is slecht voor het milieu. Kwik gebruikt men om goud te winnen, maar kwik wordt ook gebruikt in bijvoorbeeld thermometers, in de thermostaat van uw airco en in bloeddrukmeters. Over die bloeddrukmeters gaat dit verhaal. Op termijn wordt deze kwikmeter uit de handel genomen. Hoe dan verder?
Natuurlijk zijn er andere bloeddrukmeters in de handel. Maar werken die net zo precies als de vertrouwde bloeddrukmeters die nu in gebruik zijn? ‘Ja, natuurlijk!’, roepen alle fabrikanten in koor. Gebruik onze meter, onze meter is best, beter, prima en uitstekend. Ieder prijst zijn eigen waar aan. Niemand gaat achter zijn kraam staan en roept: ‘komt dat zien, komt dat kopen, vieze vis, bedorven kip, verlepte groente’. Gelukkig hebben we zelf een neus en twee ogen, dus op het niveau van de marktwaar komen we wel thuis met een verantwoorde selectie van de aangeboden producten.
Maar stelt u zich voor, u gaat naar uw huisarts. U voelt zich al dagen niet lekker. Na het aanhoren van uw klachten meet hij uw bloeddruk. Hij heeft pas een nieuw apparaat gekocht, geheel automatisch en digitaal. De uitslag is 168 bovendruk en 98 onderdruk. Dat is een te hoge bloeddruk. Hij meet voor de zekerheid nog een keer en nog een keer, terwijl u zich heel rustig houdt en ja hoor, uw bloeddruk blijft volgens zijn nieuwe meter te hoog. De dokter schudt zijn hoofd en, tje mi masra, hij grijpt naar zijn receptenboekje. Hij schrijft u bètablokkers voor, daar mag u wel mee beginnen, maar niet zomaar mee stoppen. Hij adviseert u bovendien om het rustig aan te doen, u mag zich vooral niet opwinden. Een hartinfarct staat op uw drempel, een hersenbloeding loert om de hoek. U ziet de rest van uw leven voor u, zoutloos en kleurloos.
Maar wie garandeert u dat die nieuwe bloeddrukmeter van uw arts goed functioneert? Kan de arts met zekerheid zeggen dat uw bloeddruk werkelijk te hoog is? U twijfelt en gelukkig heeft u een kennis, werkzaam in de gezondheidszorg. Zij heeft ook een meter, een ouderwetse. U belt, u gaat, zij meet en, halleluja loof den Heer, er is niks aan de hand met uw bloeddruk. U gaat terug naar uw arts, confronteert hem en weer schudt hij zijn hoofd. U bent niet de eerste die met een klacht komt.
Wat wilt u en wat wil ook de arts van een bloeddrukmeter? Of we nou patiënt zijn of geneesheer, wij willen allebei dat het apparaat meet wat het moet meten, onder alle omstandigheden. Het mag heet zijn en droog, of vochtig en warm, wij moeten op onze meter kunnen vertrouwen. De arts wil dat zijn meter als hij hem heeft aangeschaft heel lang blijft meten, het apparaat moet tegen een stootje kunnen. De arts wil waar voor zijn geld, maar liever niet teveel betalen. Wij willen dat een kind de was kan doen. Met andere woorden: hoe eenvoudiger hoe beter, dan kunnen assistenten van verpleegkundigen, ziekenverzorgers, bejaardenverzorgers het werk overnemen.
Onderzoek
We staan niet alleen. Wat patiënten en gezondheidswerkers willen, wil de World Health Organisation (WHO) ook: ‘De bloeddrukmeter dient goedkoop te zijn – minder dan 25 euro – robuust, en gemakkelijk verkrijgbaar; minimaal stroom te verbruiken en bij voorkeur uitgevoerd met een zonnecel voor de energievoorziening’. Gedegen onderzoek is nodig om te kunnen vast stellen of een bloeddrukmeter betrouwbaar is. Voor zo’n gedegen onderzoek zijn er op dit moment twee mensen in ons land, Preschana Kewalbansing en Avinash Ishwardat, beiden studenten geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek is opgezet en wordt begeleid door een ter zake deskundige internist verbonden aan het AMC in Amsterdam, op verzoek van de WHO en in samenwerking met de faculteit Geneeskunde van de Anton de Kom universiteit en de RGD.
Avinash en Preschana onderzoeken twee meters, van de firma’s Omron en Microlife. Het zijn automatische, digitale en goedkope bloeddrukmeters. Beide onderzoekers zijn tot eind maart elke dag in Lelydorp en in de polikliniek van de RGD aan de Derde Rijweg, en vergelijken de resultaten van de nieuwe apparatuur met die van de oude kwikmeter.
Bezoekers kunnen, als ze dat willen en als ze niet jonger zijn dan vijftien jaar en niet ouder dan 75, meedoen aan dit onderzoek. Ze komen eerst bij Avinash. Hij meet de bloeddruk met het oude kwikapparaat en stelt vragen over de gezondheid. Daarna legt hij van elke deelnemer de lengte en het gewicht vast en meet de buikomvang en de omvang van de armen. Vervolgens gaan de proefkonijnen naar Preschana die samen met een verpleegkundige de bloeddruk meet: afwisselend met het ene apparaat, het andere instrument en onze vertrouwde kwikmanometer.
Ervaringsdeskundige
We lopen mee met het onderzoek van een dame van 26 jaar. Zij is gekomen op initiatief en onder begeleiding van haar nicht en begint bij Avinash. De jongedame verstaat alleen Aucaans. Haar nicht functioneert als tolk-vertaler. De bloeddruk van de jongedame is goed, haar gewicht is boven de norm, net als de buik- en armomvang. Nog een paar vragen, de jongedame schudt haar hoofd, nee, in de familie komen geen hart- en vaatziekten voor, ook geen diabetes. Ze krijgt het advies om minder rijst en vet te eten en elke dag op zijn minst een half uur te bewegen. Avinash weet er alles van, hij noemt zichzelf gezien zijn omvang een ‘ervaringsdeskundige’.
We verlaten Avinash en gaan naar Preschana. Preschana wordt bijgestaan door een verpleegkundige die de armband om doet en pompt. Ook de nieuwe apparaten werken met een armband en ook bij de nieuwe apparaten wordt er gepompt. De rest gaat automatisch en op een klein scherm verschijnt: ‘houdt u even aan’, en even later de uitslag. Het gefaseerd loslaten van de opgepompte lucht bij elke hartslag, een techniek die wel enige oefening vereist, is bij de moderne meters niet nodig. Ook de stethoscoop kan bij dit onderzoek achterwege blijven.
Foutmelding
Het eerste apparaat zit wat strak om de arm van onze klant en er moet flink gepompt worden. Het apparaat geeft driemaal een foutmelding. Over naar het volgende instrument. Dat lukt wat beter. Tenslotte volgt het kwikapparaat. In de spreekkamer staat een temperatuur- annex vochtigheidsmeter. Bij elk onderzoek worden ook de gegevens van temperatuur en vochtigheid meegenomen. Na de meting mogen zowel verpleegkundige als ‘patiënt’ hun oordeel geven over de verschillende instrumenten.
Vier weken na het eerste onderzoek worden de medewerkers aan het onderzoek terug verwacht voor een tweede serie metingen. Alle resultaten verwerkt men in de computer en nog voor het einde van dit jaar komt er een aanbeveling over het apparaat dat het beste meet en het prettigst werkt. Tot die tijd zullen we het moeten doen met onze oude vertrouwde kwikmeter.