Suriname verzuipt
De enorme wateroverlast van enkele weken geleden heeft ons weer eens met de neus op de feiten gedrukt. In plaats van plannen maken, bevriende consultants betalen voor het schrijven van mooie rapporten, aannemers inhuren die hun werk halfslachtig doen en vooral veel praten, moet er nu echt iets gebeuren om te voorkomen dat onze gehele kuststrook verzuipt. Terwijl duizenden gezinnen in Paramaribo een bij voorbaat verloren strijd uitvochten met het regenwater, vierden VHP-prominenten, onder wie de vice-president, ministers en assembleeleden, Holi Phagwa in zonnig Nickerie alsof er niets aan de hand was. En president Ronald Venetiaan zat hoog en droog in het vliegtuig naar Belize, ongetwijfeld met het idee om de belangen van Suriname te behartigen. Maar de belangen van zijn eigen verzopen volk moesten daarvoor wijken. In veel huizen stond het water tot aan de knieën, maar minister Raghoebarsing liet in een live-interview op ontspannen wijze weten dat het om ‘een situatie van overmacht’ ging. Een leugentje om eigen bestwil, want iedereen weet dat het nauwelijks iets met overmacht te maken heeft. Eerder met politieke onwil en ambtelijke onkunde. Natuurlijk viel er extreem veel regen, maar als er veel eerder was ingespeeld op de verontrustende geluiden die deskundigen al decennia laten horen, had het nooit zover hoeven komen.
De beheerder van de sluis bij Boomskreek kreunde tijdens de watersnood voor de camera van ‘In de branding’: ‘De sluis is te hoog gebouwd, dat weten we al een paar jaar. Ik weet niet wat die Nederlander toen heeft gedaan.’ Of in ieder geval woorden van gelijke strekking. En over het sijpelende water over de Anton Dragtenweg sprak een ambtenaar: ‘Ja, de buizen onder het wegdek zijn kapot, dat weten we al een tijdje en dat weten ze bij Openbare Werken ook.’ Waarom niemand er iets aan had gedaan, kon hij ook niet vertellen. Minister Michael Jong Tjien Fa van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer deed alsof hij ook verstand van zaken had. Volgens hem was de wateroverlast vooral het gevolg van de grootschalige houtkap in het Amazonegebied. Onzin natuurlijk, maar het was in ieder geval niet de schuld van de overheid. Het is een gegeven dat als je een probleem niet in kaart brengt en erkent dat het er is, je nooit tot een goede oplossing kan komen. De tactiek van ‘stop je kop in het zand zodat je ook niet met die problemen geconfronteerd wordt’, lijkt helaas gemeengoed in de Surinaamse politiek te zijn. En als het probleem zich dan toch in volle glorie aandient, haast men zich om te zeggen dat het in ieder geval niet hun schuld is.
Maar natuurlijk weten politici en ambtenaren al jaren hoe bedreigend de situatie is. In 2005, dus inmiddels vier jaar geleden, voerde Sintec NV in opdracht van het ministerie van Openbare Werken ook al een onderzoek uit naar de haalbaarheid van de aanleg van ringdijken en -kanalen. Sintec-directeur Frank Playfair zei destijds dat Suriname bij uitvoering van de plannen een van de mooiste en grootste infrastructurele projecten uit de geschiedenis te wachten stond. Maar daarna bleef het opvallend stil en gebeurde er vooral niets. Behalve dan dat daags na de watersnood bewindslieden samen met Sintec en al die andere dure deskundigen opeens weer met het ringdijkverhaal op de proppen kwamen.
Zoals we ook niet zo heel veel hebben gemerkt van de uitvoering van het Masterplan Ontwatering Groot-Paramaribo, dat in 2001 na de zoveelste watersnood in de stad zou worden uitgevoerd. Zo nu en dan worden in enkele straten wel wat duikers vervangen, maar echt soelaas lijkt het nauwelijks te bieden. Hopelijk staat op verkiezingsdag volgend jaar Paramaribo weer blank. Niet dat het iets zal uitmaken voor het beleid dat de daaropvolgende vijf jaar zal worden gevoerd, maar in ieder geval valt dan het feestje van de winnaars in het water. Zodat zij ook eens aan den lijve ondervinden hoe dat voelt. Want om dat feestje nou in Nickerie te gaan vieren…