Geen pups meer voor Bruintje (registered)
Massale sterilisatie moet hondenoverschot bestrijden
Suriname wemelt van de honden. Sommigen worden keurig verzorgd door hun baasjes, anderen zwerven doelloos en uitgemergeld rond. Dat er teveel honden zijn is bekend. En dus zetten verschillende instanties zich in om zoveel mogelijk teefjes te steriliseren. Dierenarts en freelance-journalist Chris Polanen was onlangs in Suriname om een eerste sterilisatieaanzet te geven op Latour. Exclusief voor Parbode heeft hij zijn ervaringen opgetekend.
Sinds een jaar ben ik lid van de Stichting Vrienden Dierenbescherming Suriname, die nog twee bestuursleden telt. Twee zeer gemotiveerde Nederlandse dames, die de afgelopen jaren in Nederland genoeg geld bij elkaar kregen om daarmee de Surinaamse Dierenbescherming te helpen met de bouw van een asiel in de Cultuurtuin. Een absolute noodzaak in een stad met zoveel honden.
Het volgende doel van onze stichting was het aanpakken van het hondenoverschot in Suriname. In Suriname wordt er nauwelijks aan geboortebeperking bij honden gedaan. Het gevolg is dat alle vrouwelijke honden twee maal per jaar vijf tot zeven pups krijgen. Het is onmogelijk voor al deze pups een huis te vinden. Wat gebeurt er met deze hondjes? Worden ze verdronken, doodgeslagen? Nee, Surinamers doen dat niet. Ze worden gedumpt, zoals men dat noemt. Ergens op een verlaten plekje op straat gezet. De meesten gaan dood, een paar overleven het.
Pessimistisch
Aanpakken van het hondenoverschot was dus een goed idee, maar ik was nogal pessimistisch. Waar moest je beginnen? Hoeveel honden zouden we dan wel niet moeten steriliseren? Hoe zouden we dat moeten organiseren? In samenwerking met de Surinaamse Dierenbescherming werd een plan opgesteld. In ieder geval was duidelijk dat wij ons op de vrouwelijke honden moesten concentreren. Mannetjes castreren had niet veel effect, want als er ook maar één mannetje in de wijk zou overblijven, zou hij alle vrouwtjes dekken. De Dierenbescherming had de wijk Latour gekozen om ons eerste project uit te voeren. Zo vertrokken we met twee dierenartsen, bestuursleden, helpers en sponsors naar Suriname.
Een paar dagen voor de actie gestart werd, vond de feestelijke opening van het asiel plaats en maakten wij kennis met onze toekomstige werkplek. De hokken waren al gevuld met honden die door mijn collega en mij gesteriliseerd zouden worden. En daarna hopelijk geadopteerd door mensen die ze een goed huis zouden bieden.
Elke ochtend was het een gezellige drukte op het asiel. Vrijwilligers kregen instructies en reden naar de wijk Latour om bewoners te informeren over de actie en honden op te halen. ‘s Middags kwamen ze terug met een lading honden, die vrijwel allemaal Bruintje of Blacky heetten. Eén van mijn medebestuursleden was enigszins geschokt na haar eerste bezoek aan Latour: ‘Hoe zit het eigenlijk met de gezinsplanning van de mensen in Latour? Zoveel kinderen in zulke kleine huizen. Sommige hebben niet eens kleren aan!’
‘Is het echt zo erg?’, vroeg ik. Ik was nog nooit in Latour geweest. ‘Man! In één van die huizen waar ik een hond ophaalde, waren ze boven gewoon drugs aan het gebruiken!’ Voor het eerst drong het tot mij door dat de straathonden van Latour misschien wel het minst belangrijke probleem van de wijk waren. Maar ja, aan de rest konden wij weinig doen.
Bijdrage
Na de eerste dag werd duidelijk dat de aankondiging van de actie op televisie, radio en in de kranten niet veel effect hadden gehad. Veel bewoners van Latour wisten niet wat precies de bedoeling was. ‘Moet die sterilisatie dan elk jaar?’, was een vraag die vaak werd gesteld. De bedoeling was dat hondeneigenaren 45 srd zouden betalen, hun hond naar het asiel zouden brengen en de volgende dag weer ophalen. Dat bleek te veel gevraagd. Dus besloten we na een week dat er slechts een vrijwillige bijdrage gevraagd zou worden en wij de honden zouden halen en brengen. Daarna meldden steeds meer eigenaren zich aan. De vrijwillige bijdrage varieerde heel erg. Schouders werden opgehaald, hoofden geschud, soms sprong de buurvrouw bij en soms bleek oma nog wat kleingeld te hebben.
Ik moest wel wennen aan mijn nieuwe werkplek. Mijn operatiekamer in het asiel was een paar meter van de hondenhokken verwijderd. De honden blaften de hele dag. Naast het asiel was een schietvereniging actief, die een groot deel van de dag een geluid produceerde dat leek op het afschieten van een pagara. Ook was mijn operatiekamer een soort doorloop. Er liepen regelmatig nieuwsgierig of angstig kijkende mensen langs mijn operatietafel. ‘Is het altijd zo bloederig?’, vroegen ze.
Nee, het was niet altijd zo bloederig. Veel van de honden uit Latour waren echter geen ideale operatiepatiënten. Veel waren loops of hadden een grote baarmoeder gevuld met pus, die verwijderd moest worden. Loopse honden worden normaal niet geopereerd, omdat de geslachtsorganen in die periode veel meer doorbloed zijn. Als je dan opereert heb je een grote kans op ongewenste bloedingen. En inderdaad. Na drie dagen opereren in Suriname had ik meer ongewenst bloed gezien dan in de afgelopen tien jaar in Nederland. Toch gaf het werk veel voldoening, want vrijwel alle honden met een ontstoken baarmoeder zouden zonder deze operatie hieraan zijn overleden.
Op een zondag ging ik met de vrijwilligers mee naar Latour om honden op te halen. Zo zou ik de leefomstandigheden van de mensen en de honden zien. De huizen waren inderdaad klein, bouwvallig en herbergden onwaarschijnlijke hoeveelheden kinderen. ‘Hoe heet de hond?’en ‘Hoe oud is de hond?’, vroegen we aan een moeder op een erf vol honden en kinderen. Zij haalde haar schouders op en vroeg het aan haar kinderen die ons met grote ogen aanstaarden. ‘Bruintje is een jaar oud en Blacky twee jaar oud’, begon één van hen, die prompt door de anderen uitgelachen werd. ‘Dat kan niet, want Bruintje is de moeder van Blacky!’ riep een ander. Soms moesten we voorkomen dat de mensen onwillige honden met een gerichte schop onze auto in werkten.
Toch bestaat de band tussen Surinamer en hond niet alleen uit verwaarlozing en onverschilligheid. Een goed voorbeeld was Dolly, een hond die wij de dag na de operatie aantroffen in een hok besmeurd met bloed. Ze had een nabloeding gehad. Ik had haar opnieuw geopereerd om de baarmoeder weer af te binden. Dezelfde dag kwam er een dame het asiel binnenstormen: ‘Waar is Dolly? Wat is er gebeurd met Dolly?’ vroeg ze, terwijl ze angstig om zich heen keek, op zoek naar haar hond. Ik legde haar uit dat het goed ging met Dolly en bracht haar naar het hok waar ze zat. De dame stapte het hok in, knielde bij de hond neer en omhelsde haar. Dolly kwispelde. ‘Het is een hele lieve hond hoor’, zei ze tegen mij. Later op de dag kwam ze Dolly zelf ophalen, want ze vond het zielig dat ze nog een nacht in het asiel moest blijven.
Een andere dame bracht haar vijf honden persoonlijk naar het asiel en hielp ons met het pakken en voorbereiden van de honden voor de operatie. Ze bleef geduldig wachten tot ze alle vijf geopereerd waren en vertrok met een auto volgeladen met slaperige honden. De honden zaten op de voor en achterbank en daartussen. Het was duidelijk dat ze heel erg van haar honden hield. Ze was ons erg dankbaar, want ze had de dieren allang willen laten steriliseren, maar had de normale prijs van de operaties nooit kunnen betalen.
De actie was een groot succes. In totaal werden er 160 honden gesteriliseerd. De laatste dagen van de actie konden we niet meer alle aangemelde honden accepteren. Paramaribo kijkt al uit naar de volgende actie. Wij ook.