Mi Tori: Afgedankt door de baas
Met bloed, zweet en tranen zette Thelma zich jarenlang in als keukenhulp van een hotel in Paramaribo. Op een dag werd ze ziek en haar baas stuurde haar met vervroegd pensioen. Sindsdien moet ze met een schandalig pensioen van veertig srd zien rond te komen. “Nee, namen kan ik echt niet noemen, ze zijn daar zo gemeen, voor je het weet gaan ze naar de rechter. Ze denken echt dat we nog in achttienhonderd-zoveel leven. Een jaar geleden ben ik met vervroegd pensioen gegaan en begin dit jaar onderging ik een operatie aan mijn knie en enkel. Ik heb een vrije dokter en de verzekering betaalde de operatie en het hospitaal. Maar daar schermen ze mee. Ze zeggen dat die kosten een onderdeel van mijn pensioen zijn en dat ik die erbij moet tellen. Ik heb 32 jaar trouwe dienst achter de rug en dertig jaar is er niks met me geweest. Maar nu weet ik hoe het komt dat mijn knie kapot is. Volgens de dokter heb ik op mijn werk veel te lang moeten staan in een verkeerde houding. Op mijn werk waren de wasbakken erg laag en ik draaide mijn voet op een verkeerde manier. Zo ging mijn knie kapot.
Al die jaren betaalde ik een verzekering, eerst vier gulden en later twaalf srd in de maand. Omdat ik ouder werd ging de premie omhoog. Ieder jaar krijg ik een kerstpakket. En, zeggen ze, dat hoort ook bij het loon. Een betaling in natura, stond in de brief. Dat pakket stelde helemaal niet veel voor, want ik was maar een kleintje op de lijst. Ik heb letterlijk mijn voeten en mijn knie kapot gewerkt. Dagen van twaalf uur waren normaal. Pas later kregen we door de vakbond de overuren uitbetaald. Mijn laatste loon was 360 srd per maand. Het ‘basisloon’ heet dat en daarbij kwamen de reisvergoeding, kleedgeld en de overuren. Door veel te veel uren te werken kwam ik dan op 480 srd in de maand.
Er kwam een dag dat ik dat niet meer kon. In plaats dat ik me ziek kon melden, moest ik met vervroegd pensioen. Eenmalig kreeg ik tweeduizend srd. Daar heb ik wel van genoten, want het pensioen is veertig srd in de maand. Dus u begrijpt: dat geld verdween als een blok ijs in de zon. Door mijn kapotte knie kon ik niet meer lopen en daardoor betaalde ik veel geld aan de taxi. Naar de dokter lopen was onmogelijk. Als ik de bus nam moest de buurjongen me het huis in dragen. Als ik naar de wc moest, hielp de buurvrouw me. Soms ging het mis, dan kwam ze te laat omdat ze me niet gehoord had. Ik heb toen nooit wat laten merken, want iedereen deed zo zijn best.
Mijn baas stuurde mij met vervroegd pensioen omdat dat veel goedkoper was voor hem. In het geval ik mij ziek zou melden, zouden ze me moeten doorbetalen. Iedere maand, tot zestig jaar. En dat vanaf mijn 54e. Voor mijn baas was het dus een uitgemaakte zaak. Toen ik 55 jaar was, stuurde hij me weg. Dat mag ook van de vakbond, want die zijn ook bang van ze. Als je als vakbondsman hard werkt en opkomt voor je mensen, kan je onmogelijk opklimmen in het bedrijf. Als je te lastig bent, ga je er uit. Liever laten ze dan de boel zogenaamd op de fles gaan en kopen ze hun eigen failliete boel weer zelf op. Want het is een besloten vennootschap. De vakbondsmensen krijgen dan simpelweg hun ontslag. Zulke spelletjes worden al jaren gespeeld. Ook de toppers van de personeelsvakbond gaan weg en hebben nu een andere baan. Eentje werkt voor de overheid en één is een eigen bedrijf gestart.
Op één van mijn laatste dagen zei mijn chef dat ik expres zoveel overuren werkte. Natuurlijk was dat niet zo. Er was altijd een tekort aan personeel. Die chef kwam wel vroeg, maar dan liet hij een lijst met het werk achter. Vaak was hij om elf uur al weer vertrokken. En daar werd nooit wat van gezegd. Als je met zo weinig personeel bent moet je wel langer werken. Soms kwamen de hotelgasten laat aan en gingen laat eten. Zo moesten we soms in de late avond nog aan de afwas beginnen. Als we even geen afwas hadden, zat ik nooit stil. Er was altijd wel iets te doen. Groente schoonmaken en ontbijtbeleg snijden. Van stilzitten word je nog veel vermoeider dan je al was.
Als de lijst met de klusjes niet af was gemaakt, ging de chef vreselijk tekeer. Je werd uitgescholden en er werd geschreeuwd. Daardoor hielden de meesten het niet lang vol. Sommigen een paar maanden, anderen een jaartje tot ze wat beters hadden gevonden. Op het laatst was er zoveel verloop van personeel. Dat kwam omdat ze niet meer het enige hotel in de buurt waren. Torarica kwam er en velen wilden daar graag werken. Pas toen er veel nieuwe bedrijven bijkwamen kende ons hotel een echte leegloop. Één andere dame is er nog, die werkt er haast even lang als ik.
Toen moesten de overuren naar beneden en de stafleden kregen een bonus als ze de onkosten van hun afdeling naar omlaag kregen. Het ergste is dat de stafleden het wel goed hebben. Zij krijgen een groot kerstpakket, een auto en een bonus over onze ruggen heen. Zulke praktijken hebben me mijn gezondheid gekost.
Gelukkig heb ik mijn lieve dochter. Ze is een goed mens en ze heeft een baan in de stad als schoonmaakster bij lanti. Een man heb ik nooit gehad. Mijn dochter werd geboren toen ik erg jong was. Toen de vader zag dat ik een bere had wilde hij er niets mee te maken hebben. Ik heb veel tranen gelaten maar veel te laat nagedacht. Ik wilde dat mijn dochter het goed had dus werkte ik zo veel als ik kon. Mijn dochter heeft geen diploma want ze heeft geen studiehoofd, maar ze is wel erg verstandig. Ze weet wat ze wil. Ze heeft een vriend en wil graag een eigen erf, daar spaart ze heel hard voor. En ik? Ik ga terug naar mijn dorp in Sipaliwini; ik kom eraan! Daar heb ik mijn zusters en een broer. Een kostgrondje, een thuis, elke dag eten en drinken. En het allerbelangrijkste: daar houden ze van me!”