Gokverslaafd
‘Natuurlijk gok ik, wat moet ik anders doen?’
Een zonovergoten woensdagmiddag in Paramaribo. Het is een gewone werkdag maar, toch puilen de casino’s uit. Jong, oud, rijk en arm zijn elke dag te vinden in de vele casino’s in de hoofdstad. Je krijgt er gratis eten en drinken en het entertainmentgehalte is hoog. Paramaribo telt zestien casino’s voor 250.000 inwoners. Daaruit mag je concluderen dat er behoefte aan is. En dat er veel gokkers zijn. Hoeveel daarvan als verslaafd kunnen worden aangemerkt, vertellen de cijfers niet. Maar dat die verslaafden er zijn, staat buiten kijf.
Samantha (47) struint al jaren de casino’s af. Overdag vind je haar meestal met twee vrienden in haar vaste casino Tropicana. Ze staat niet te popelen om haar verhaal te vertellen want ze heeft net 150 srd verloren. Maar na een tijdje komen de tongen toch los. “Bij de opening van het eerste casino in Paramaribo, Torarica, was ik er meteen bij. Ik was toen achttien. Sindsdien kom ik elke week in het casino. Nu is dit mijn vaste plaats, al ga ik ’s avonds vaak naar Princess. Iedereen heeft zo zijn vaste casino waar hij of zij zich thuis voelt. Ik ben hier sinds elf uur deze ochtend en kom voor de gezelligheid. Casino’s zijn handig om de verveling tegen te gaan. Ik werk al een tijdje niet meer en kan toch niet heel de dag thuis zitten?”
Niet iedereen komt voor de gezelligheid. Zo speelt Jada op de gokmachine in de Golden Tulip. Ze is een Javaanse en heeft zes kinderen in Nederland en België, die overigens niet op de hoogte zijn van haar gokhobby. Ook zij was er sinds het begin bij. In Torarica speelde ze voor het eerst op de machines, nu is ze 77 jaar en zit gefascineerd naar de figuurtjes op het scherm te staren. Ze bedient twee machines tegelijk. Haar rechterwijsvinger en duim zijn zwart van de muntjes die ze routineus in het gleufje werpt. Ze heeft net 100 srd verloren, maar speelt hoopvol verder. “Mijn man is 21 jaar dood. Hij werkte bij Telesur. Maar ik hoef geen nieuwe man, anders verlies ik mijn weduwepensioen. Met hem ging ik vaak naar Nederland, maar nu wil ik geen reizen meer maken. Ik ontspan me in het casino.”
Jada heeft meer verloren dan gewonnen, maar aan stoppen denkt ze niet. “Ik houd van het spel, voor mij is het een vorm van ontspanning. Het geld dat ik verloren heb tel ik niet.” Over de aantal keren dat Jada het casino bezoekt is ze vaag. “Soms kom ik elke dag, soms maar een paar keer in de week en soms helemaal niet.” Om de gezelligheid is het Jada niet te doen. “Ik heb geen vriendinnen en ik kom niet om nieuwe mensen te leren kennen. In het casino speel ik alleen.”
Gokverslaafd
Samantha gaat liever met anderen een gokje wagen. “Ik kom altijd met mijn vaste vriendin Ogwella en een vriend, Vincent.” Als de vraag komt waar het koppel elkaar heeft leren kennen beginnen ze te lachen. “We leerden elkaar kennen aan de gokmachines, daar sloeg de vonk over. We zijn nu drie jaar samen en zitten meestal naast elkaar aan de gokmachine. Het is leuk dat we een gemeenschappelijke hobby hebben.” Vincent wil niet over zijn ervaringen in het casino spreken. “Alleen als ik een vergoeding krijg, praat ik.” Maar na een drankje en een sigaret draait Vincent bij en vertelt zijn verhaal. Een maand geleden gaf hij zijn baan als kok op en sindsdien bezoekt hij dagelijks het casino. Vincent speelt overigens al zeventien jaar, maar is geen fan van de gokmachine. Hij doet liever livegames zoals blackjack. “Het is leuker om tegen mensen te spelen dan tegen een machine, het duurt ook langer en je moet er dieper bij nadenken.”
De drie weten heel goed dat er veel gokverslaafden zijn in Paramaribo. “Volgens mij is tachtig procent van de bevolking gokverslaafd”, zegt Samantha. Vincent doet er nog een schepje bovenop. “Bijna iedereen in Paramaribo gokt. Er zijn ook verschrikkelijk veel casino’s in de stad. Je hoeft geen entreegeld te betalen, het is hier lekker fris en het is aangenaam vertoeven.”
Terwijl de drie vrienden over hun ‘hobby’ praten, roepen ze geregeld een serveerster. “Drank, eten en sigaretten zijn hier gratis dus waarom zouden we er geen gebruik van maken. Bistro’s en restaurants in de stad zijn veel te duur. Zeg nu zelf, als je mag kiezen tussen een eetcafé waar je veel geld moet betalen om iets te eten en drinken of een casino waar je rustig wat kan gokken, terwijl je gratis eet en drinkt, is de keuze toch snel gemaakt? Natuurlijk zijn we niet naïef. Het casino verdient veel geld en wij verliezen het.”
Illegaliteit
Dat er veel casino’s in Paramaribo zijn, zal niemand kunnen ontkennen. Maar of er té veel zijn, daarover zijn de meningen verdeeld. Hemant Jaikaran, voorzitter van de Vereniging van Casinohouders in Suriname (VCS), vindt in ieder geval van niet. Zelf is Jaikaran, die sinds 2003 de voorzittershamer hanteert, ook eigenaar van een casino. “Er zijn zestien casino’s in Paramaribo en waarschijnlijk komen er nog twee bij. Zestien casino’s lijkt best veel, maar we moeten er rekening mee houden dat een casino in Suriname niet te vergelijken is met een casino in Nederland. De casino’s hier zijn ongeveer vijf keer zo klein. Casino’s sluiten vind ik een slecht idee. Zo stuur je de mensen terug naar de illegaliteit.”
Een organisatie als de VCS is volgens hem noodzakelijk. “Onze organisatie behartigt de gezamenlijke belangen van de casino’s in Paramaribo en omstreken. In 1962 bestond de wet op casino’s uit één A4tje. Nu zitten wij samen met de overheid aan tafel om regels vast te leggen voor de casinobranche. In 2004 hebben de overheid en het VCS in een resolutie regels vastgelegd waaraan casino’s moeten voldoen. De regel dat een casino deel moet uitmaken van een driesterrenhotel, keurden we goed. Een driesterrenhotel impliceert dat er minstens twintig kamers moeten zijn. Van de zestien casino’s in Paramaribo zijn er vijftien die daaraan voldoen. Eén is nog bezig met de opbouw van de kamers, maar dat komt wel in orde.”
Openheid
Jaikaran is erg gesteld op openheid en transparantie in de branche. “We zien erop toe dat de leeftijdgrens van 21 jaar niet overschreden wordt. Ook de casinohouders worden gescreend.” Jaikaran is blij dat de overheid haar voorstel om de casinobelasting met 300 procent te laten stijgen, niet doorvoerde. “Zo’n maatregel zouden de casino’s in Paramaribo niet overleefd hebben. De regeling was niet transparant en erg fraudegevoelig. De overheid heeft snel ingezien dat die wet de doodsteek zou zijn voor de casinobranche in Surniname. Het was ook een erg dom voorstel. De casinobranche is namelijk een kip met gouden eieren voor de overheid. Particulieren hebben enorm veel geld in de casinobranche gepompt. Dat geld stroomt nu via belastingen terug naar de overheid.”
Jaikaran vertelt dat de allereerste casino’s in Paramaribo bedoeld waren voor blanken en toeristen. “In 1998 besloot de toenmalige regering de casino’s open te stellen voor de Surinamer. Voor die tijd kende de hoofdstad nauwelijks een nachtleven. Met de komst van de casino’s kwamen er café’s, restaurant en clubs. Mensen wilden graag voor en na een paar uur spelen iets eten en drinken.”
Volgens Jaikaran is de casinobranche de op één na grootste werkgever van het land. “Door de toename van het aantal casino’s, neemt ook het vertier in de stad toe. Maar voor de gemiddelde Surinamer zijn Zsa Zsa Zsu, ’t Vat en Torarica te duur. Daarom zoeken ze ontspanning in de casino’s, waar er kan worden gespeeld, gedronken en gegeten. In de casino’s wordt drie à vier keer per dag gratis eten geserveerd. Ook de drank is gratis. We bieden onze klanten zo een extra service. Natuurlijk houden we de mensen zo in het casino, maar dat is toch normaal? Een horecazaak wil ook zoveel mogelijk mensen lokken, in de casinobranche is dat hetzelfde verhaal. Toch krijg ik soms het vermoeden dat, door die extra service, mensen in het casino wonen.”
Normaal
Jaikaran kan niet ontkennen dat in de casino’s gokverslaafden rondlopen: “Maar dat is ook normaal. Als je een café opent dan kan het gebeuren dat iemand verslaafd raakt aan de alcohol. We moeten er wel rekening mee houden dat veel mensen naar het casino komen met vijftig srd. Als je met zulke kleine bedragen speelt, is het verlies ook lager. Voor velen is naar het casino gaan een vorm van vertier. Een avondje casino staat gelijk aan een avondje uit. Wie naar het casino gaat om te winnen, verliest sowieso. Misschien niet dezelfde avond maar op het einde van de rit wint het casino altijd. Iemand die zijn huis verkoopt om dat bedrag te verdubbelen in het casino zal bedrogen uitkomen. Alleen mensen die op zoek zijn naar een leuk avondje uit, vinden wat ze zoeken in het casino.
“Er wordt wel gelet op mensen met een gokverslaving. Wij willen dat een casino daarop let en hun de kans geeft om erover te praten. Misschien zou het wel goed zijn als we preventiever optreden om het probleem te bestrijden. Zo starten we een spotje op televisie met de slogan: ‘Iedereen mag een gokje wagen, maar zet jezelf niet op het spel.’ Maar eerlijk gezegd krijgen wij zelden melding van een probleem.”
Samantha en haar vriendin glimlachen even als wordt gevraagd of zij gokverslaafd zijn. Ze werpen een veelbetekenende blik naar elkaar. Samantha weet dat ze al veel geld verloren heeft. Hoeveel weet ze niet. “Het is onmogelijk om je verliezen bij te houden. Het is te veel om op te tellen. Op mijn 21ste had ik het moeilijk en verkocht ik mijn hele inboedel om te kunnen gokken. Ik heb geen vast werk maar ik verhuur het huis van mijn vader. Bovendien heb ik mijn familie in Nederland die me vaak geld stuurt. Zo heb ik toch voldoende inkomen.”
Vincent zegt geen gokverslaafde te zijn. “Zoals ik al zei, werkte ik vroeger als kok en had ik alleen de woensdag vrij. Toen ging ik natuurlijk naar het casino om te spelen. Sinds ik mijn baan opgegeven heb, kan ik van ‘s ochtends tot ‘s avonds naar het casino. Het meeste wat ik ooit op één dag verloren heb is 1.700 srd. Zorgen doen we wel voor elkaar. Als ik eens iets win, geef ik een deel aan Samantha of haar vriendin. Zo kunnen zij weer verder spelen. Als ik geen geld heb, kan ik aankloppen bij hen. Als ik zou uitrekenen hoeveel geld ik al verloren heb, denk ik dat ik al een huis had kunnen kopen.”