Dichtende laatbloeier (registered)
Ze is 74, maar dat valt niet aan haar te zien. Opgewekt zit Irene Welles-Burke in de tuin van haar huis. Het ene half jaar woont ze in Nederland en als het daar koud wordt komt ze voor het andere half jaar naar Suriname. Drie jaar geleden begon Welles-Burke gedichten te schrijven en onlangs is haar tweede boekje gepubliceerd: ‘Fa y’o krey.’
Op haar achttiende vertrok Welles-Burke met haar ouders en al haar broers en zussen naar Nederland. Meer dan dertig jaar werkte ze als onderwijzeres in Schagen. Toen veertien jaar geleden haar man overleed, kwam ze terug naar Suriname en sindsdien is ze ieder jaar terug blijven komen.
Pas op haar 71ste is ze begonnen met het schrijven van gedichten. “Het dichten is iets wat mij overkwam, als een klap. Ik heb altijd al wel verhaaltjes geschreven, maar dat waren meer herinneringen voor mezelf. Ik hoorde een Surinaamse voordrachtskunstenares op een literair festival in Paramaribo die haar eigen gedichten voordroeg en dacht: ‘dat wil ik ook’. Je kan het natuurlijk wel willen, maar of je het dan ook echt kan is een tweede vraag. Ik heb een potlood gepakt en over alles wat ik zag en wat me raakte ben ik gaan dichten. Een vogeltje op de stoel bijvoorbeeld. Vanaf dat moment bleven de gedichten komen.” Waar Welles-Burke zich het meest over verbaasde was de taal. “Ik had al jaren geen Sranan meer gesproken en toch kwamen de gedichten zo in me op. Toen ik klein was, mochten we dat helemaal niet spreken. Als mijn oma mij in het Sranan aansprak en ik zou in het Sranan antwoorden, was dat onbeleefd. We moesten altijd Nederlands praten. Ik heb wel spellingslessen genomen. Zat ik daar met mijn zeventig jaar in de klas bij twintig- en dertigjarigen. Maar toch leer je elke keer weer bij. Blijkbaar was de taal wel weggezakt maar niet verdwenen. Ik wil met mijn gedichten ook laten zien dat je soms niet meer weet dat iets er is, maar dat het diep van binnen toch is te vinden.” In haar nieuwste boekje ‘Fa y’o krey’ staan elf gedichten. Niet alleen in het Sranan, Welles-Burke heeft de gedichten ook vertaald in het Nederlands en het Engels. Ze gaan over allerlei dingen die zij om zich heen ziet en die ze voelt. Welles-Burke publiceert in eigen beheer. “Het probleem met gedichten is dat uitgevers er niet in geïnteresseerd zijn. Als je bij een uitgever aanklopt, krijg je altijd hetzelfde antwoord: ‘Mevrouw, we doen geen gedichten.’ Alleen als je een hele bekende schrijver bent. En ik snap het ook wel, mensen lezen ook nauwelijks nog gedichten. Dat is overal zo en in Suriname denk ik nog erger. Toch wil ik mensen graag gedichten laten lezen, vandaar dat ik het zelf heb uitgegeven.”