Faya lobi
Mooiste plekje
Wat mij betreft is dit het mooiste plekje van Paramaribo. Een gemoedelijk straatje linksachter de Centrale Markt, verstopt in het chaotische centrum van de stad. De palmbomen op de knusse binnenplaats lijken er haast mee te deinen op de reggae die uit de kleine barretjes naar buiten stroomt. Hoewel ik mijn haar gewoon was en knip, voel ik me welkom tussen de rasta’s die in de zon een jointje zitten te roken. Het uitzicht op de Surinamerivier is zo’n mooi plaatje dat ik er een foto van wil maken, het liefst natuurlijk met een paar rastafari’s op de voorgrond. Maar als ik mijn camera tevoorschijn haal, zegt één van de dreadlockdragers dat ik hem beter weg kan doen. “Oh, als je niet op de foto wil zal ik dat niet doen hoor”, stel ik hem gerust.
Maar voordat hij antwoord kan geven wordt de camera van achteren uit mijn hand gegrist. Daarom waarschuwde hij me dus. Ik probeer mijn camera snel terug te pakken maar de jongen die hem heeft weg gegraaid geeft hem snel door aan zijn vriend. Ik probeer er tussen te komen. De camera gaat echter nog een paar keer van hand tot hand, om uiteindelijk in een plastic tasje te belanden. Drie van de rasta’s gaan zo voor me staan dat ik er niet meer bij kan. “Ok luister! Ik koop hem terug voor honderd srd!” roep ik. Want ik wil de camera écht terug. De dief stemt er mee in, dus ik haal het geld uit mijn portemonnee.
Opeens staan er nog vijf rasta’s om me heen, en van alle kanten wordt aan de briefjes in mijn hand getrokken. Terwijl ik terugvecht om die niet ook te verliezen, wordt mijn portemonnee uit m’n andere hand gerukt. Daar zitten nog maar drie tientjes in, dus ik besluit dat mijn prioriteit bij de honderd srd blijft. Ik knijp mijn vuist stevig dicht om het geld te beschermen en roep nog een keer dat ze het krijgen in ruil voor de camera. Het fototoestel wordt weer tevoorschijn gehaald en ik kan hem met mijn linkerhand vastpakken, maar hij wordt nog niet losgelaten. “Eerst het geld!” roept de jongen, waarop ik zeg dat we het tegelijk doen, en met een flinke ruk ontdoe ik hem van mijn camera terwijl ik het geld los laat. Ik loop snel het straatje uit, de markt in. “Toch niet het mooiste plekje van Paramaribo”, denk ik bij mezelf.