Twintig hectare Matapica? Drieduizend zul je bedoelen!
Het begon op zaterdag 9 september met een krantenbericht dat insloeg als een bom: twintig hectare zeestrand bij Matapica in concessie uitgegeven aan de West Leisure Hotel NV. De aanvraag is vorig jaar ingediend door Stephen Esajas, directeur-eigenaar van West Leisure Hotel NV, en tevens eigenaar van touroperator Blue Frog. Terwijl andere ondernemers al jaren hopen dat hun aanvraag voor hetzelfde gebied wordt gehonoreerd, heeft Esajas het binnen mum van tijd in zijn schoot geworpen gekregen. Niet zo vreemd als je bedenkt dat hij samenwerkt met Bronto Somohardjo. Inderdaad: zoon en kroonprins van Koning Landjepik Salam, de veroordeelde voorzitter van ons parlement. Maar het meest onthutsende is dat zij de twintig hectare slechts als een begin zien, de werkelijke aanvraag behelst meer dan drieduizend hectare ongerept kustgebied.
De plannen van West Leisure Hotel zijn uitermate ambitieus. Er moet op Matapica een luxe hotel komen, waar toeristen ontspannen achterover in de hangmat kunnen liggen om zeeschildpadden en andere dieren te kunnen spotten. Dat dit hoogstwaarschijnlijk ten koste gaat van natuur en milieu, is voor minister Michael Jong Tjien Fa kennelijk geen bezwaar. Hij is van mening dat de plaatselijke bewoners ook profijt mogen hebben van de waarde van hun leefomgeving. Verder moeten er zwembaden en andere luxe voorzieningen komen. Plus een marina. Nou is het water tot tien kilometer voor de kust zo’n vijftig centimeter diep, dus in die jachthaven kunnen slechts catamarans en surfplanken afmeren.
Hoe beladen de kwestie is en hoe men van hogerhand schijnbaar alles doet om de kwestie dood te zwijgen, blijkt wel tijdens een poging om bij Domeinen, waar alle stukken over percelen openbaar zijn, de kaarten van het Matapica-gebied los te krijgen. Daar kan geen sprake van zijn, zo is de mededeling. De aanvrager zal eerst niet alleen de kaarten, maar ook de akte moeten overleggen, een op z’n zachtst gezegd ongebruikelijke procedure. Als Parbode via een omweg uiteindelijk de hand op de kaarten weet te leggen, blijkt waarom: in werkelijkheid is een aanvraag ingediend voor een lap beschermd natuurgebied van in totaal 3.046 hectare. Uit stukken van landmeter W. Oldestam, die op 20 oktober 2006 in opdracht van West Leisure Hotel zijn opgesteld, betreft het percelen grond van 216, 430 en ‘vermoedelijk groot’ 2.400 hectare.
Stephen Esajas weigert desgevraagd te zeggen wat hem met dit enorme gebied voor ogen staat. “Daar kan ik nu geen uitspraken over doen.” Zijn belofte om later alsnog iemand tekst en uitleg te laten geven, komt hij niet na.
Van de politiek valt weinig te verwachten. En die zal zeker geen stokje steken voor alle wilde plannen. Zoals dat ook niet is gebeurd met alle sportvelden, andere gemeenschapterreinen en stukken grond van particulieren en stichtingen, die schaamteloos worden ingepikt. Dat meestal de naam van Somohardjo daarbij valt, wekt ook geen verbazing. Immers is het na de verkiezingen van 2005 ingestelde ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeleid (RGB) in handen van zijn partijgenoot Jong Tjien Fa.
Brunswijk
En sputtert in de wandelgangen van de Nationale Assemblee of het regeringsgebouw toch iemand, dan wordt dat door de belanghebbende bestuurders afgekocht met weer een stukje grond. Zoals Ronnie Brunswijk, zo bevestigen verschillende onafhankelijke bronnen tegenover Parbode. Die dreigde een politiek stokje te steken voor de uitgifte van de Matapica-grond, maar zweeg nadat hij het felbegeerde perceel in Albina toegewezen had gekregen.
De suggestie dat Pertjajah Luhur een vinger in de pap heeft bij de uitgifte van delen van Matapica, wordt mede gevoed door de relatie tussen Esajas en Bronto Somohardjo. Nu wil de familieband met pa en Pertjajah Luhur-voorzitter Salam niet op voorhand zeggen dat hier sprake is van vele handen op een buik, maar de echtgenote van Bronto, Vanessa Moesliman, heeft zich recentelijk ook al voor het karretje van haar schoonvader laten spannen. Zij staat aan het hoofd van de omstreden Stichting Dikin, die via slinkse wegen een voor gemeenschapsportactiviteiten stuk grond aan de Gompertsstraat inpikte.
De 27-jarige Bronto Salam Gino Somohardjo, die overigens de Nederlandse nationaliteit bezit, schreef op 23 februari van dit jaar bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken de onderneming Tour Information and Booking Office NV i.o. in, kortweg TIBO. En laat bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken nu ook de naam van de op Rijsdijk wonende Stephen Esajas als mede-eigenaar van TIBO voorkomen. Jawel, dezelfde Esajas van West Leisure Hotel NV.
Nog geen zes weken later werd de handelsnaam gewijzigd in Suriname Holidays TIBO. Suriname Holidays is een bestaande reisorganisatie in Nederland, waarvan de eigenaar een belang heeft in het Surinaamse Blue Frog Travel, waar Esajas weer directeur van is. Volgens een zegsman van Suriname Holidays is het ‘normaal’ dat de naam van het bedrijf gekoppeld is aan die van TIBO. “Bronto Somohardjo gebruikt de naam van Suriname Holidays omdat hij regelmatig reizen, die bij ons geboekt zijn, in Suriname afhandelt.”
Observatiecentrum
De in Baki, Commewijne, geboren Jerrell Vijber is verbaasd dat de autoriteiten zo snel na het indienen van de aanvraag twintig hectare aan het bedrijf van Esajas hebben gegeven. “Twee jaar geleden heb ik bij de districtscommissaris een concessie aangevraagd. Niet door een landmeter gemeten, gewoon bij de dc gedeponeerd, ik schat dat het zo’n zeven hectare beslaat. Nee, natuurlijk niet om een hotel te bouwen. Mijn droom is een educatief observatiecentrum, niet zozeer voor toeristen, maar vooral voor jonge Surinamers, scholieren en studenten, die daar kennis kunnen maken met dat prachtige kustgebied van hun land. Bij die post zouden permanent gedetacheerde politiemannen en militairen gestationeerd moeten worden om dat eeuwige stropen tegen te gaan.
“Verschillende malen ben ik gaan informeren hoe het stond met mijn aanvraag. Maar de DC babbelde maar wat er omheen. Hij kon mij niet veel meer vertellen. Die Esajas was een ondernemende touroperator. Ik heb hem een paar jaar geleden in vertrouwen genomen, hem hoogstpersoonlijk van heel veel dingen op de hoogte gebracht. De hele kust zijn we toen afgevaren, tot aan Babunsanti aan de Marowijne. Ik vertelde hem wat het was en wat je er mee kon doen. Dat alles heeft hij in zich opgezogen. Vervolgens heeft hij zelf een schip gekocht en liet hij door een vriend van me, zíjn gasten naar het strand brengen. Hij heeft dus niet alleen gretig gebruik gemaakt van mijn informatie, maar ook van mijn vriend want hij betaalde hem met een hongerloon zwaar onder en stak de winst in zijn zak. Opeens verschenen er meer gelukszoekers op het strand, zoals touroperator Botty Sanchez, die onder het mom van toeristische exploitatie, de dollartekens in het zeewater zagen schitteren.”
Maar Esajas is slim. Blut, maar slim. Dus hij zocht contact met Suriname Holidays, zodat hij op grond van reserveringen voor een virtueel strandhotel, investeringsgelden los zou krijgen. En hij zocht contact met de vrij onbetekende reisjesorganisator Bronto Somohardjo. Vijber: “Die Bronto was hier nooit geweest, had geen idéé van de schoonheid die het kustgebied in zich herbergt. Maar hij liet zich voor het hotelkarretje spannen. Ik geloof dat ze inmiddels alweer uit elkaar zijn, onenigheid, maar die papiermolen van de aanvraag draaide door. Dus, terwijl het gras groeide, was het paard al gestorven.
“Van dat partnerschap wist ik niets, het verbaasde me toen ik het in de krant las. Hun concessie, de aanvraag dateert van vorig jaar, ik was ze dus ruim een jaar vóór. Maar ik ben er niet over geraadpleegd. Mijn aanvraag is kennelijk zó terzijde geschoven. Heel druk maak ik me niet: onderzoek naar de bodemgesteldheid hebben ze nooit gedaan, het gebied is en blijft vreemd voor ze. Met Gods wil zal er zeker een stukje voor mij overschieten, concessie of niet. Ik blijf mijn plannen verder ontwikkelen.”
Onbegrijpelijk
Botanicus Pieter Teunissen vindt het onbegrijpelijk dat er commerciële activiteiten op Matapica dreigen te worden opgezet. Hij is al vele jaren actief als milieuconsultant te Paramaribo. Zijn voornaamste werkzaamheden zijn het opstellen van zogenaamde risicoanalyses waarbij hij onderzoekt of bouwprojecten schadelijk zouden kunnen zijn voor het milieu. Hij heeft daarbij verschillende natuurgebieden onder de loep genomen, waaronder ook de uiterst kwetsbare kustgebieden van Suriname.
“De bouw van hotels op Matapica kan tot verschillende problemen leiden. Het zal grote gevolgen hebben voor de schildpaddenpopulatie in het gebied. Het licht van een hotel aan het strand kan namelijk schildpadden afschrikken die het strand gebruiken als broedplaats. Mocht dit zich echter niet voortdoen dan is er nog een ander obstakel. Schildpadden die net uit hun ingegraven eieren zijn gekomen oriënteren zich op het licht van de maan om hun weg te vinden naar de zee. Als er aan het strand zich een hotel zou bevinden, zullen de schildpadden gedesoriënteerd raken en dus nooit bij hun bestemming aankomen, met de dood als gevolg.
“Ik acht ook de kans zeer groot dat de eigenlijke bouw zal mislukken. De kustlijn wordt namelijk voortdurend blootgesteld aan erosie en hoewel de mangrovebossen dit enigszins kunnen afremmen, zal na verloop van tijd de kustlijn toch sterk veranderen. Een hotel dat nu aan het strand ligt, kan over een aantal jaren in het water staan. Ik begrijp niet hoe investeerders het in hun hoofd halen om zich te mengen in een project met zulke grote financiële risico’s.”
De schijnbaar enige mogelijkheid om de afslag van klei te kunnen voorkomen is het aanleggen van een dijk, net voor de kust. De toevoer van zoutwater naar de kust zal echter geremd worden, waardoor de mangrove, die doorgaans in brakwater leven, zal afsterven. De mangrove is zeer belangrijk om verschillende redenen. De grondafslag aan de kust zal alleen maar toenemen, aangezien de mangrove de grond juist vasthoudt. Ten tweede dient het mangrovegebied als een ‘kraamkamer’ voor verschillende soorten vissen en garnalen. Zij groeien daar eerst op voordat ze zich in de grote zee begeven. De aanleg van een dijk kan dus een bedreiging zijn voor de visstand, en dus zo ook voor de zeevisserij. Tot slot zijn de kleine visjes en garnalen ook voedsel voor de trekvogels die dit gebied aandoen.
Ook de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu) is niet wildenthousiast over de plannen omdat Matapica de status heeft van bijzonder beheersgebied. Dat houdt in dat er wel commerciële activiteiten mogen worden uitgevoerd, maar alleen op een manier waarbij de productiviteit en de hulpbronnen van het gebied in stand blijven. Volgens Stinasu-medewerkers zijn in het verleden vanwege de bouw van toeristenvoorzieningen aan zee duizenden zeeschildpadden van Frans Guyana naar Suriname gevlucht, om dezelfde redenen die Teunissen aanhaalt. Daarnaast is een andere zorg voor Stinasu het afvalwater dat vaak met toeristenvoorzieningen meekomt. “Als afvalwater niet goed gezuiverd wordt komt dat ook in het grondwater.” Dat zou het hele ecologische systeem aantasten. “Vervuild water raakt eerst de micro-organismen, gevolgd door de vissen en dat heeft dan ook weer gevolgen voor de vogels, zoals de rode ibissen.”
MET MEDEWERKING VAN LANA LEACH, MARCUS SCHUITE, ARMAND SNIJDERS, FRANS VOORTMAN EN LEONOOR WAGENAAR.
Ontoegankelijk
Vlak voor de monding, nadat Commewijne- en Surinamerivier al zijn samengevloeid in één brede watermassa, varen we dwars door een school kleine rivierdolfijnen; loom en elegant doorklieven ze het wateroppervlak, soms kan je de roze buiken zien. We ronden de riviermonding bij Braamspunt, met zijn neusverdovende stank en z’n massieve zwermen van vliegen, om langs de kust de oceaan op te koersen. Eerst nog langs een stuk dat in concessie is afgegeven aan zandhappers. Zelfs op deze warme zondagmiddag wordt er naar hartelust weggehapt door drijvende kranen op pontons.
Maar even verder wordt het stil, bijna desolaat: geen visser meer te zien, alleen die donkere pelikaan die hevig zwoegend van het water loskomt. We turen naar haaienvinnen. Onze schipper vertelt: ‘Niemand die het weet, maar rond deze tijd komen hier haaien. Ze broeden hun eieren in hun lichaam uit en baren levende jongen. Maar ze zijn vriendelijk voor mensen, je hoeft niet bang te zijn.”
Het water langs de oever is maar zo’n vijftig centimeter diep, en die ondiepte loopt zee-inwaards door, zo ver als het oog reikt. De kust, ooit door ontdekkingsreizigers gekenschetst als ‘De Wilde Kust’, ziet er nu een stuk minder ongenaakbaar uit; integendeel, de smalle strook strand over de hele lengte, met daarachter die bijna lieflijke bosrand, lokt uitnodigend. Schijn bedriegt: het bos staat in een ontoegankelijk mangrovezwamp: heerlijk voor broedende watervogels, onherbergzaam voor mensen.
Er staat een kampementje, alweer ernstig aangetast door de elementen. Ooit waren hier katoenplantages, tot bijna aan de vloedlijn. Maar wat mensen ooit hebben gebouwd aan deze kust, alles is alweer door de golven verzwolgen. Kennelijk kunnen we geen blijvend stempel drukken op de onherbergzame strandstrook, hoe megalomaan de nieuwe plannen voor een badhotel nu ook weer mogen klinken.