Eldorado, een grimmig sprookje
Goudkoorts vreet aan mens en natuur
Goudzoekers zijn meestal laaggeschoolde, keihard werkende mannen die een betere toekomst voor zichzelf en hun familie wensen. De ravage die de goudzoekers in de natuur achterlaten is symbolisch voor de puinhoop van hun leven in de goudvelden. Aan de bovenloop van de vier belangrijkste Surinaamse rivieren wemelt het van goudzoekers pontons, het hele gebied van Sarakreek bij het stuwmeer is een broeinest van malaria, hiv en misdaad. Politiecontrole is er niet, Eldorado is een grimmig sprookje
Oom Jopi (75) die een goed lopend nachtrestaurant had in een drukke volksbuurt van Paramaribo, werd na de avondklok van 1980 brodeloos. Met zijn technische kennis maakte hij een goudmat en een zeef en een half jaar later trok hij met een goudconcessie en zes Braziliaanse “hardwerkende en loyale” arbeiders tijdens de binnenlandse oorlog (1987-1992) naar het binnenland en werkte er in totaal tien jaar. Over de marrons die hem beroofden, is hij minder te spreken. De beruchte en aan cocaïne verslaafde junglecommandoleider Tjakka wekte hem persoonlijk door een mes op zijn keel te houden, terwijl Oom Jopi in zijn hangmat sliep. Tjakka ging er vandoor met zijn zware gouden halsketting en de goudopbrengsten van zes weken, terwijl Tjakka’s bende de Braziliaanse ploeg beroofde van alles van waarde. Malaria heeft Jopi vijf keer gehad en dat wil hij liefst zo snel mogelijk vergeten.
Garimpo
After all zegt hij: “Ik heb in de bloei van mijn leven roofbouw gepleegd op mijn lichaam door dit werk. Deze villa heb ik wel van de opbrengsten voor mijn gezin kunnen bouwen, maar ik vang geen pensioen nu ik me in dit laatste deel van mijn leven moet wijden aan houtsnijwerk, wat eerst alleen mijn hobby was.”
De half Braziliaanse Paulo Pistola is niet de gemiddelde illegale Braziliaanse goudzoeker (garimpeiro), maar van een wat zwaarder kaliber. Paulo is verdacht van smokkel, heling, roof en verboden wapenbezit. Zijn CV is vuistdik en geschreven door politie en strafrechters uit verschillende Zuid-Amerikaanse landen. In de garimpo van Frans Guyana werden Brazilianen volgens hem vaak opgejaagd door zowel de Franse legionairs als marronovervallers. Maar in de Surinaamse gowtu busi (goudvelden in het bos) wil hij zich ook niet meer wagen. “Mensen die je drie maanden lang ongemerkt in de bossen volgen en er dan met je goud, alles van waarde en je machines vandoor gaan, dat gaat je niet in de koude kleren zitten. We hebben ons met bloedvergieten kunnen bevrijden, maar ik heb nu te veel vijanden in het bos om er weer naar toe te gaan. Misschien omdat ik nu 40-plus ben, maar ik ben er moe van. Wat ons allemaal in de garimpo beheerst, is big ay, hebzucht,” zegt Paulo zuchtend. “Ik zou toch wat beters moeten maken van mijn leven?”
De Surinaamse Marcello (38), type boomlange neger met atletisch figuur, is positief over zijn werk als voorman bij een Surinaamse goudconcessionaris. Hij duikt naar goud op een nog veilige locatie die hij niet precies wil prijsgeven. Marcello werkt met zijn Guyanese inheemse zwagers en een enkele Hindoestaan in een ploeg van zes man die hij zelf samenstelt. “We werken gedisciplineerd en ik houd goed de wind eronder. We moeten een prima conditie hebben als duikers: dus roken, alcohol en prostituees zijn verboden in ons kamp. Onze enige afleiding is lekker eten en muziek. Van 8 tot 5 zijn we in rubber pakken met duikersuitrusting op de bodem van de rivier goud aan het zoeken.” Zijn vrouw, die bezig is zijn rug tegen lotta’s (huidschimmels) in te smeren, lacht als hij zegt dat hij malaria voorkomt met bita (aftreksel van bittere houtsoort, de Kwasi bita): “Dat werkte niet toen je een paar jaar geleden op bijna de helft van je normale gewicht was en niet op je benen kon staan van de koorts”, concludeert ze gedecideerd. Elk van de mannen heeft meerdere malen malaria gehad. Overvallen hebben ze nooit ervaren, maar bij Brazilianen blijven ze uit de buurt. “Die loeren op elkaar en het is al voorgekomen, dat ze een van hun eigen ploeg die veel goud vond onder water aanvielen en lieten verdrinken door zijn luchtslang en veiligheidskoord door te snijden.” Marcello en zijn mannen blijven het werk doen, omdat ze als laaggeschoolden met een ander beroep niet zo veel geld zouden kunnen verdienen voor hun gezinnen.
Cabaret
Surinaamse Glenn (23) heeft het na drie werkbezoeken aan de garimpo wel bekeken, hij heeft vijf keer malaria gehad. “Gowtu busi is een modern wilde westen zonder sheriff. Met kleine concentraties van winkeltjes, een marihuana- en een cocadealer en steevast een bar en bordeel, of in het Spaans: Cabaret.” Glenn is het type lang en flink en hij ging op vervelende werkloze dagen, als de machines van de Braziliaanse ploegleider weer eens stuk waren, op uitnodiging van twee hoeren uit een naburig kamp ook mee naar het cabaret. “In het aardedonker was het twee uur lang lopen naar een cabaret bij Sarakreek en dat met die twee gillende meiden in hun mooie kleertjes, over die glibberige heuvels. De meer gefortuneerde garimpeiros passeerden ons twee aan twee in hun all terrain vehicles, maar een lift werd door de mujeres geweigerd, want verkrachting en beroving zijn daar niet denkbeeldig. De seks werd goed betaald, in de garimpo geldt dat een short time van een uur twee gram goud (24 Euro /90 srd) kost en een nacht, tot ‘s morgens 6 uur, tien gram (120 Euro/ 450 srd). Ook is het mogelijk dat een man een prostituee elke dag twee gram goud of een wat voordeliger tarief betaalt voor een periode dat zij samen in het bos zijn, waar zij als zijn vrouw fungeert.” Sanela, met groene ogen in een chocoladebruin gezicht en de bouw van een klein model bodybuilder, raakte bewusteloos van de malaria en werd in haar hangmat met een infuus naar een kliniek verder in het bos gebracht. Toen ze haar ogen open deed, was ze in een ziekenhuis in de stad, gered door kordaat optreden van haar vriendin en dankbare klanten. Marelja, die altijd voorzichtig is en absoluut allergisch voor muggen, heeft nooit malaria gehad ondanks twee wekenlange periodes in de goudvelden. Maar de eerste keer ging zij als vaste vriendin van een kok naar de goudvelden. Nu sterft de kok aan aids en is nog onduidelijk of Marelja ook besmet is…
ELVIRA RIJSDIJK
Een aantal namen is om veiligheidsredenen gefingeerd