We drijven op de hulptsunami
Nederland blijft vertroetelen, koesteren, pamperen
De Surinaamse samenleving is doordesemd van hulp. Hulp van de EU, hulp van China, hulp van België, hulp van Nederland. En anders dan ten tijde van de onafhankelijkheid, toen grote bedragen aan ontwikkelingsgeld hier in megalomane projecten werden gestoken, zó dat substantiële sommen via adviseurs, ingenieurs, profiteurs weer terug in eigen, Nederlandse zakken vloeide, lijkt de hedendaagse hulp veel kleinschaliger en vooral veel onzelfzuchtiger: kleren en speelgoed voor kindertehuizen, schoolmeubilair voor het binnenland, rollators voor bejaarden, naaimachines voor inheemsen, opvangcentra voor geriatrische patiënten. Nog afgezien van de pakketten in het verleden en de geldbedragen van vandaag die nog steeds trouw door familieleden in Nederland worden verstuurd. Reële schattingen komen op zo’n …… per jaar.
In wezen betaalt Suriname vrijwel niets, behalve het schip met geld dat maandelijks naar het geldverslindende waterhoofd gaat: het omvangrijke ambtenarenapparaat vol partijloyalisten, dat de regering zeker moet stellen van de volgende verkiezingsoverwinning. Niet lanti maar de EU zorgde vijf jaar geleden voor het oplappen van de Oost-westverbinding naar Nickerie, zoals ook de weg naar Albina voor een groot deel zal worden gerestaureerd door buitenlandse gelden. Niet lanti betaalde voor de stroomaansluitingen in Meerzorg, dat was een Belgisch project.
Voor al die grote projecten houdt de overheid schaamteloos haar hand op. En voor die kleinere projecten, onderwijs, gezondheidszorg, onderhoud, én voor die kleinere problemen: chronische armoede, vooral onder bejaarden, gebrek aan schoon water in het binnenland, door draagmieren geplaagde Wayana-indianen in het zuiden, voor al die problemen heeft de overheid eenvoudig geen oog.
En het wordt haar gemakkelijk gemaakt. Want de gemeente Rotterdam staat onmiddellijk met vijf brandweerwagens klaar, het Nederlandse leger doneert af en toe voertuig, Gemeente-waterleidingen realiseert hele drinkwatervoorzieningen in het binnenland, politiekorpsen van talloze broeder- en zustergemeenten sturen containers vol gereviseerde computers en ál die goedwillende stichtingen en stichtinkjes zamelen in en sturen op. (Waarbij de rommel soms wel érg versleten is, de stuiverromannetjes stuk gelezen, de kruiswoordraadsels al half ingevuld in de puzzelboekjes), de hele samenleving zou in een gapend gat donderen als die hulpstroom opeens op zou drogen.
Nog afgezien van het feit dat de overheid haar neus dus op een schandalige manier kan drukken is er nóg iets aan de hand. De kolonie van na de slavernij was er natuurlijk één van afhankelijkheid; eigen initiatief, zelfontplooiing, de behoefte om zélf iets van de grond te tillen werd gesmoord in een subsidiestroom vanuit het moederland. En rond de onafhankelijkheid hadden mensen die nooit gestimuleerd waren dus ook nauwelijks de kans om plotseling op eigen benen te kunnen staan. Na ruim dertig jaar zou je echter mogen hopen dat de bevolking er méér klaar voor zou zijn. Maar nee, Nederland blijft vertroetelen, koesteren, pamperen. En houdt dus die bedelende hand in stand.
Een levensgroot dilemma. Want je kunt natuurlijk wachten tot het land zélf gaat omkijken naar zijn zieken, zijn bejaarden, zijn wezen, zijn schoolgaande jeugd. Maar met dat wachten hebben de behoeftigen nog géén rollator, lesboek of luier. Sommige donors stimuleren zelfwerkzaamheid: mét de naaimachines en het garen komen ook de naailessen voor de Inheemsen van Para. Maar, afgezien van het feit dat Kirpalani dan weer met zijn naaimachines blijft zitten, die kleren kunnen dan weer nauwelijks of niet opconcurreren tegen de spotgoedkope Chinese import. Toch moeten er wel projecten te bedenken zijn die wél welvaart voor een kleine gemeenschap kunnen bieden. Misschien is dat dan wel de weg. En misschien moeten al die goedwillende filantropen dan eerst goed luisteren, observeren en nadenken voordat ze de geldbuidel trekken.
Leonoor Wagenaar
Stichting Wiesje
Stichting Wiesje helpt demente bejaarden in Suriname. Op initiatief van actrice Gerda Havertong en met financiële steun van een aantal Nederlandse sponsoren en de gemeente Den Haag wordt een permanent opvangcentrum in Commewijne gebouwd. Daarnaast houdt de stichting zich bezig met kennisoverdracht en dagopvang bij dementerenden thuis. Het onderzoek, dat in samenwerking met de Vrije Universiteit van Amsterdam en het Onze Lieve Gasthuis in Amsterdam wordt uitgevoerd, is een belangrijke stap op weg naar een Surinaamse Alzheimer Stichting, die onderdeel van Stichting Wiesje zal zijn.
Korps Brandweer Suriname
Brandweer Amsterdam schonk in 2004 en 2005 een tankautospuit, een autoladder en een vrachtwagen met hulpverleningsapparatuur aan Korps Brandweer Suriname. Ook andere Nederlandse brandweerkorpsen, waaronder dat van Rotterdam, ondersteunen de onze brandweer. Voor binnenlandse vrijwilligerskorpsen stelde Brandweer Rotterdam in 2006 bijvoorbeeld zes tweedehands pick-ups voor logistieke werkzaamheden en een terreinwagen voor verkoop beschikbaar.
Op de Openbare School Santopolder kregen de kleuters begin augustus maar liefst een hele trucklading vol speelgoed uit Nederland. Volgens het schoolhoofd voorziet het MINOV wel in dit soort materiaal, alleen, de school krijgt die spullen maar niet. Dus is het schoolhoofd op de bedeltoer gegaan, via een Nederlands radiostation ging de bal aan het rollen en kwam er een inzamelingsactie op gang.
Behalve het speelgoed ontving de school ook schoolmeubilair, meer kinderen kunnen nu zitten en er kunnen dus meer kinderen worden aangenomen. De OS Santopolder heeft ruimte voor 150 leerlingen en met dat nieuwe meubilair kan het aantal in het volgende schooljaar tot 200 oplopen. De vraag is namelijk overweldigend.
Het Minov doet nauwelijks tot helemaal niets voor deze school. Want waar hadden die vijftig leerlingen in oktober dan eigenlijk wél naar toe gemoeten? Waarom zagen we begin van de maand weer beschamende beelden van ouders die hele nachten op het schoolplein postten om toch maar van een plaatsje voor hun kinderen verzekerd te kunnen zijn? En waarom moeten we hier steeds weer wachten tot de hulp van het buitenland komt? Overigens: mevrouw Carrot, het schoolhoofd van de Santopolderschool, is nu voortvarend in de weer met het inrichten van een bibliotheekje. Met… U raadt het al, boeken die eerder ingezameld zijn door de Nederlandse stichting Gaytrie.
De eindexamenresultaten van de MULO-scholen in het binnenland zijn weer dramatisch, nog dramatischer dan in voorgaande jaren. Het VOJ in Albina telde een slagingspercentage van nog geen vijf procent, op de Tata Colinschool werd een resultaat van 11.4% behaald (4 van de 35 kandidaten waren direct geslaagd), VOJ Brokopondo kon bogen op een slagingspercentage van 16% en op de Waaldijkschool in Moengo was 23% direct geslaagd.
Dat geldt dus voor de kinderen die vanaf de lagere school het MULO-advies al hebben gekregen. Want volgens de cijfers van vorig jaar mocht slechts 14% van de kinderen in het Brokopondo en Sipelawini doorstromen. (In Patamaribo is dat percentage 47% en in Nickerie zelfs 67%.)
En daar komt dus ook weer een Nederlandse stichting om de hoek kijken: de Stichting Verlichting wil, onder leiding van directeur J.S. With, de kansen voor zesdeklassers verdubbelen door middel van bijlessen in Nederlands en rekenen. (Over vijf jaar moeten 65% van de kinderen een MULO-advies kunnen krijgen). Het plan is de kinderen elk in de zesde klas 160 lesuren extra te geven, De leerkrachten krijgen bovendien bijscholingscursussen.
Het project gaat srd 301.100 kosten, bijeen te sprokkelen door stichting De Verlichting, Stichting ZZG en Impulsis plus nog te dekken sponsoring. Het MINOV komt in de lijst van donoren dus niet voor. Bedoeling is dat alle kinderen twee boeken krijgen: het ‘Junior Woordenboek Van Dale’ en ‘Het juiste voorzetsel’,
dat pedagogisch nauwelijks aansluit bij het niveau van de kinderen en de doelstellingen van het project. (Eventueel zou een exemplaar per school voldoen.) Curieus is dat ‘Het juiste Voorzetsel’ wordt uitgegeven door… uitgeverij With en zonder winkelkorting voor srd 51.300 op de begroting staat. (De heer With wilde of kon hierover geen opheldering verschaffen.)
Amsterdam en Suriname houden innig van elkaar. Onze brandweerwagens komen uit de Nederlandse hoofdstad, het modelwoningbouwprojekt Sekrepatu is geboetseerd naar Amsterdams model (behalve dan de extra bewaking van het hele terrein, dat fenomeen is in Nederland onbekend). Vierendertig projecten heeft Amsterdam in Suriname lopen! En dat van het Waterleidingbedrijf Amsterdam springt wel heel erg in het oog: in de dorpen Akisiamau, Djumu en Bendekondre aan de Bovensurinamerivier zijn nu waterinnameconstructies, funderingen voor reservoirs en zuiveringsinstallaties en bij voorbeeld transportleidingen aangelegd. Zou dat geen taak voor lanti zijn?
De stichting Vrienden van Nickerie houdt elke eerste zondag van oktober een fundraising in Partycentrum te den Haag. Van de vorige opbrengsten kon de stichting dit jaar 80 brilmonturen voor hulpbehoeftigen en 500 schoolpakketten voor kansarme leerlingen sturen (een druppel op een gloeiende plaat: er waren 1200 aanvragen). Bovendien is voor vier noodruftige maar getalenteerde studenten het inschrijfgeld voor de universiteit en twee maanden internaatshuur betaald. De stichting organiseert in steden als Utrecht en Amsterdam ook inzamelingsbijeenkomsten, en die van Rotterdam op 24 april heeft zelfs 3600 euro in het laatje gebracht.
Dan zijn er de samenwerkingsovereenkomsten, ondermeer tussen het Dr. Lachmipersad Mungra Streekziekenhuis Nickerie met het Catharinaziekenhuis Eindhoven voor kennisuitwisseling en verbetering van de tweedelijnszorg. Er is personeelsuitwisseling over en weer van artsen, medisch specialisten, verpleegkundigen, paramedische, technische en administratieve medewerkers. Ook de Lionsclub Nederland helpt bij de inrichting van een internaat in Nickerie.
De Soropimistische clubs in Suriname, Nederland en de Antillen hebben geld gespaard om acht kleuterscholen van boven Suriname van nieuwe leermiddelen te voorzien, zeven dorpen in Boven-Suriname kregen schoolmeubilair, speelgoed en educatief materiaal ter waarde van nog eens zesduizend euro.
PETER DAOUMA EN INGE VAN DER HOEVEN
Rollators op reis
Halverwege de jaren ‘90 van de vorige eeuw is in het binnenland van Suriname een grootschalig zorgproject gestart. Dit project behelst zowel de zorg voor bejaarden als voor kinderen van twaalf geselecteerde dorpen in de omgeving van het dorp Dan. Idee achter het project is dat met behulp van een toeristische lodge genoeg geld wordt binnengesleept om de zorg in de omgeving te kunnen bekostigen. Onderdeel van het zorgplan was onder andere het opsturen van een tiental rollators door de Nederlandse organisatie “Thuiszorg Groningen”.
Na een lange reis over zee kwamen de rollators aan in Paramaribo en verdwenen ze daar direct in de opslagruimte van dezelfde stichting die ook de zaken behartigt voor de lodge in kwestie. Na enige maanden werden de (enigszins vervallen) rollators naar het eiland Danpaati verscheept. Een vermoeiende reis over land via Atjoni en per korjaal naar Dan ging hieraan vooraf.
Het oorspronkelijke plan was dat deze rolwagentjes gebruikt konden worden door de bejaarden in de bejaardenhuizen die inmiddels (als onderdeel van het zorgproject) in verschillende dorpen waren gebouwd.
Probleem was echter dat de bejaardenhuizen niet werden bemenst, noch door personeel noch door bejaarden, die liever thuis in hun dorpje bleven. Gevolg van de patstelling was dat de rollators jarenlang ongebruikt werden opgeslagen in een magazijn van een winkel in de directe omgeving.
Jaren later – rond 2005 – werd besloten de bejaardenhuizen (die wel gebouwd, maar niet gebruikt werden) om te toveren tot kindercrèches. En aangezien een kind weinig aan een rollator heeft, moesten de rollators weg.
Een lange reis terug naar Paramaribo over water en grond was het gevolg, waarbij de rollators eindigen op de plek waar ze ook waren begonnen; in de opslagruimte van het kantoor dat het hele project coördineerde.
Via het informele circuit kwam echter uit (of all places) Groningen, Saramacca het verzoek om gratis… rollators. Pater Soemaï van dit district had namelijk een groot aantal cliënten die verlegen zaten om een dergelijk wagentje. De rollators werden wederom ingeladen in een busje en nu met spoed naar het Surinaamse Groningen verscheept.
In Groningen bleek dat de pater én zijn onafscheidelijke zuster zeer verheugd waren met de rollators die inmiddels al bijna tien jaar in Suriname een zwerftocht ondergingen waar menig Begimang jaloers op kon zijn.
Het laatste obstakel werd helaas veroorzaakt door de eindgebruikers van de rollators zelf; deze bleken bij navraag niet bereid te zijn om de wagentjes op te halen, maar eisten dat ze door de pater persoonlijk aan huis werden bezorgd. Tja… als je het over “thuiszorg” hebt….
Einde van het verhaal is dat de pater persoonlijk in zijn pickupje is gesprongen en de rollators heeft uitgedeeld aan de minderbedeelden. En zo kwam alles toch nog goed.
JASPER KUSSENDRAGER
‘Alle ontwikkelingshulp werkt hier op termijn averechts’
‘Er staat altijd iemand klaar om de scherven op te ruimen’
Tijdens een zwempartijtje hier met gehandicapte kinderen van de Huberstichting werd hij getroffen door de gebrekkige inzet van de verzorgenden. Cas van Kleef (19) reisde voor het Nederlandse NRC Handelsblad vier verschillende continenten af, met de opdracht om de wereld te verbeteren. In Suriname, zijn laatste stop, heeft hij de hoop al snel opgegeven. “Alle ontwikkelingshulp werkt hier op termijn averechts.”
“Je kunt het vergelijken met een Nederlandse student die het huis uit wordt geschopt”, zegt Cas van Kleef, wereldverbeteraar. “Hij woont op zichzelf, maar ontvangt iedere maand nog zakgeld van zijn ouders. Als hij dertig is, heeft hij nog niets bereikt, omdat zijn vader altijd is bijgesprongen en hij zelf niets hoefde te regelen.”
Na een tocht langs Tanzania, Thailand, India, Egypte en de Verenigde Staten landde Cas in Suriname, om een maand lang te onderzoeken hoe je onbezoldigd iets aan de ontwikkeling van het land zou kunnen bijdragen. Hij sprak met vrijwilligers en deskundigen en hij assisteerde zelf bij een liefdadigheidsproject. Allemaal om zijn lezers te laten weten hoe je de wereld met een gratis dienst verder op weg kunt helpen.
“Niet dus”, concludeert Cas. “Je kunt het beste niet aan vrijwilligerswerk beginnen, zéker niet in Suriname, want alle ontwikkelingshulp werkt hier op lange termijn averechts.” Het grootste probleem is niet dat Nederland geld stuurt, vindt Cas. “Het gaat vooral om de mentale afhankelijkheid die daardoor ontstaat. Er staat altijd iemand klaar om de scherven op te ruimen. Dat is funest voor het eigen initiatief van de bevolking.”
Een eerste belletje begon te rinkelen toen hij een middagje ging zwemmen met meervoudig gehandicapte kinderen. Cas: “Samen met een meisje dat hier vrijwilligerswerk doet, moest ik de kinderen een beetje vermaken. Voor het aan- en uitkleden waren de verzorgenden verantwoordelijk.” Al snel merkte hij dat de zusters hun taken verzuimenden. “Alles wat wij deden, was voor de verzorgenden een sein om te gaan zitten. Ze deden echt helemaal niets.”
Volgens Cas is het een symptoom waar de hele maatschappij aan lijdt. “Als een Nederlander het doet, doet een Surinamer het automatisch niet meer. Iedereen wil natuurlijk dat Suriname vooruitkomt en vrijwilligers komen hier met de beste bedoelingen naartoe.Vroeger dacht ik altijd: ‘baadt het niet, dan schaadt het niet.’ Daar ben ik nu vanaf. Vrijwilligerswerk en geldelijke steun uit Nederland schaden wel.”
Dan maar helemaal wegblijven uit Suriname? “Nee”, vindt Cas. “Als je Suriname verder wilt helpen, kun je het beste als toerist langskomen. Op die manier pomp je geld in de economie van het land en help je mensen aan werk. Bovendien stimuleer je zo wel het eigen initiatief van de bevolking.”
INGE VAN DER HOEVEN