Het scheve kiesstelsel
De kiezers mogen eind mei 2010 weer naar de stembus. Valt er wel wat te kiezen, of belooft het vastgeroeste oude weer veel van het nieuwe? In deze rubriek, die tot de verkiezingen zal doorlopen, houdt Parbode de gang van zaken in de politiek kritisch tegen het licht via analyses, opiniebijdragen en
interviews.
Hoe rechtvaardig is het Surinaamse kiesstelsel? Waarom heb je als partij maar negenhonderd stemmen nodig om via de kiezers in Coronie een kostbare zetel in de Nationale Assemblee binnen te slepen, maar in Paramaribo bijna tienduizend. Het verklaart ook waarom politieke partijen in de aanloop naar de verkiezingen met zakken geld en beloften massaal naar Coronie trekken, een district dat ze in de jaren na de verkiezingen weer collectief links laten liggen. Bijna vier procent van de zetels (twee van de 51) valt hier te verdienen, terwijl de Coroniaanse kiezers slechts 0,6 procent van het electoraat vertegenwoordigen. Paramaribo biedt onderdak aan de helft van alle Surinaamse kiezers, maar die mogen slechts dertig procent van de volksvertegenwoordigers aanwijzen.
Samen met Wanica vertegenwoordigt Groot-Paramaribo zelfs 67 procent van het electoraat, terwijl beide districten recht hebben op slechts 43 procent van de zetels. Dus wie in de dichtbevolkte gebieden woont, is zwaar ondervertegenwoordigd in het parlement.
Hoe scheef het kiesstelsel is blijkt uit de resultaten van 2005. Minder dan veertig procent van de uitgebrachte stemmen was voor het Nieuw Front, dat wel 45 procent van de 51 zetels in het parlement kreeg toebedeeld. Ook de Nationale Democratische Partij profiteerde van de ongelijkheid: met 22 procent van de stemmen werd 29 procent van de zetels verkregen.
Decennia geleden lagen die verhoudingen anders. Ons kiessysteem, dat dateert van na de Tweede Wereldoorlog, zorgde destijds voor een betere en meer evenwichtige afspiegeling van de samenleving in het parlement. Maar de tijden zijn veranderd, in de loop der jaren zijn velen vanuit het district naar de stad getrokken. En er ook steeds minder stemgerechtigden in de districten achterbleven en het aantal kiezers in Paramaribo drastisch toenam. Daarmee werd de scheefgroei een feit.
Ons kiesstelsel staat dus al jaren ter discussie, maar niemand staat te springen om het rechtvaardiger te maken. Zeker de grote partijen of partijcombinaties niet, want die spinnen garen bij het huidige systeem.
Maar deskundigen pleiten al lang voor verandering. Bestuurskundige dr. Hugo Fernandes Mendes deed jaren geleden een dringend beroep op de regering om haast te maken om het bestaande, verouderde kiesstelsel aan te passen. Hij is van mening dat moet worden afgestapt van het opdelen van het land in kiesdistricten, waarbij in ieder deel van het land één stem een andere waarde heeft. Elke stem moet in zijn ogen even zwaar wegen. Daarmee voorkom je dat partijen onterecht onevenredig veel macht krijgen. Nadeel is dat daarbij het risico bestaat dat bepaalde districten geen vertegenwoordigers in het parlement krijgen. Maar die verantwoordelijkheid ligt uiteraard bij de partijen zelf, die hun kandidatenlijsten op een evenwichtige manier moeten samenstellen, dus met kandidaten uit alle hoeken van het land op verkiesbare plaatsen.
Helaas staat de politiek niet te popelen om de noodzakelijke veranderingen door te voeren. Met als gevolg dat busladingen kandidaten de komende maanden weer af en aan naar Coronie rijden, de bewoners van Sipaliwini worden overladen met buitenboordmotoren en zakken rijst en in Marowijne het ene na het andere kostbare propagandafeest wordt georganiseerd. Allemaal in de hoop een onevenredig aantal volksvertegenwoordigers in de lucratieve zetels van ons parlement te krijgen. Voor de districtbewoners worden het gouden tijden, de kiezers van Paramaribo en Wanica moeten het na mei 2010 doen met een relatief magere buit. Zo werkt het in een land met een scheefgegroeid kiesstelsel.