Sporten in het district
In Suriname is het bestuur van het land centraal geregeld. Dat heeft zijn weerslag op alles. Haast alles gebeurt vanuit – en in Paramaribo. Dat heeft ook zijn weerslag op de sport in de districten, de nadruk ligt vooral op de ontwikkeling in de stad. Alleen het districtenvoetbal heeft zich in de afgelopen jaren aan de suprematie van Paramaribo kunnen onttrekken, maar met andere sporten wil het nog steeds niet echt lukken.
Hoe zit het precies? Zijn districtsbewoners naast het voetbal niet geïnteresseerd in andere sporten? Om antwoord hierop te krijgen praten we met Tessa Tjoe Nij (48), gediplomeerd sportbegeleider en lerares lichamelijke opvoeding. Zij is al dertien jaar hoofd van de afdeling Districtscentra van het Directoraat Sport, onderdeel van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV). De districten Para, Commewijne, Saramacca, Coronie en Brokopondo vallen onder haar verantwoordelijkheid.
De vier eerstgenoemde districten hebben elk een districtscoördinator voor de uitvoering van de verschillende activiteiten, Brokopondo doet het vooralsnog zonder. Nickerie en Marowijne hebben elk hun eigen districtshoofd die zich met sportzaken bezighoudt. Het district Wanica heeft – sinds de pensionering van de vorige coördinator – een waarnemer, totdat weer een definitieve invulling heeft plaatsgevonden. Sipaliwini is een probleemgeval, vooral vanwege het feit dat het district een enorme omvang heeft en de woongebieden heel verspreid liggen.
Belangrijkste taak van de coördinatoren is, simpel gezegd, het brengen van sportontwikkeling in de districten. Daaraan gekoppeld de coördinatie van een scala aan activiteiten, die in de districten door de districtscoördinatoren moeten worden ontplooid. En aan activiteiten geen gebrek. Die zijn opgenomen in een jaarkalender en meestal verbonden aan nationale hoogtijdagen, zoals Srefidensi, Keti Koti etc. Maar ook activiteiten van andere instanties in het kader van sportontwikkeling, zoals de World Challenge Day van het ministerie van Volksgezondheid.
De samenstelling van de jaarkalender geschiedt aan de hand van de jaarplannen, die door de districtscoördinatoren moeten worden ingediend. Daarin worden basis- en andere activiteiten opgenomen, afhankelijk van de behoefte in het district. De coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de bevordering van sportuitwisseling tussen de districten en geven ondersteuning naar verenigingen en/ of organisaties bij het organiseren van sportactiviteiten. Onder auspiciën van de onlangs ingestelde Commissie Toezicht Sportprojecten (CTS) worden ook schoolsportactiviteiten in de districten georganiseerd, waarvoor de coördinatoren eveneens verantwoordelijk zijn. Daarnaast verzorgen ze de communicatie met autoriteiten in de districten (voor onder meer vergunningaanvragen bij het districtscommissariaat) en met particulieren en sportorganisaties die in een district actief zijn.
Behoefte
Ander belangrijk facet is het meten van de behoefte van sport in de districten; als dat is gebeurd en is vastgesteld wat de behoefte is, worden in eerste instantie mensen in het district zelf gezocht voor begeleiding van de sporters. Eventueel worden voor deze mensen aanvullende trainingen verzorgd.
Tjoe Nij: “Voor een goede uitvoering van deze werkzaamheden moeten de coördinatoren aan bepaalde eisen voldoen. Ze moeten in elk geval in het betreffende district wonen en een behoorlijke dosis managementvaardigheden hebben. Ze moeten beschikken over diploma’s binnen het sportgebeuren ook is een sportachtergrond en vooral affiniteit met de sport een vereiste. Wij zorgen – indien nodig – voor opleidingen en trainingen.
“Contact met de coördinatoren is zeer belangrijk en die is er voor zover mogelijk telefonisch haast elke dag. En op gezette tijden zijn er evaluatievergaderingen. Verder ben ik tussen de zes en acht keren in de maand op pad. Gelukkig is de infrastructuur nu een stuk beter dan vroeger.
Doelen
De persoonlijke doelen en dromen van Tessa Tjoe Nij zijn vrijwel gelijk aan de doelen die beleidsmatig gehaald moeten worden. “Het gaat er in de eerste plaats om dat de mensen in de districten kennismaken met andere sporten dan voetbal. Voetbal wordt overal wel beoefend. Verder willen we dat op een gerichte en verantwoorde manier sport onderwezen wordt aan de mensen. En het ontdekken van sporttalent heeft prioriteit. Ontdekt sporttalent wordt in zo’n geval doorverwezen naar clubs die in georganiseerd verband díe betreffende sport beoefenen.
“Uiteindelijk willen we dat sporters uit districten namens hun district deelnemen aan sportwedstrijden op nationaal niveau. Dat moet mogelijk worden door sport daar op een hoger niveau brengen, waardoor talenten zelfs naar internationale toernooien kunnen.” Op de vraag of dat al is gelukt, antwoord ze met een enthousiast met een volmondig ‘ja’ en noemt vervolgens de Inter Guyanese Spelen (IGS), waar ook kinderen uit districten hebben meegedaan.
“Ik wil specifiek ook het district Sipaliwini noemen; activiteiten in dat district zijn nu (weer) opgepakt, met medewerking van de onderwijskrachten die daar werken. De mensen waren wild enthousiast en er móet een vervolg aan worden gegeven. We proberen met een bepaalde volgorde zoveel mogelijk in de verschillende woongebieden activiteiten te brengen”.
Problemen
Natuurlijk gaat niet alles van een leien dakje. “In de uitvoering zijn genoeg hordes die moeten worden genomen. Het grootste probleem is het vinden van kader, op alle niveaus en zowel in de uitvoering als het bestuurlijke. Ander manco is het gecentraliseerde karakter van bestuur en structuren, waardoor participatie van talenten uit districten moeilijk is. In voorkomende gevallen zouden ouders bijvoorbeeld zelf voor middelen moeten zorgen en dat is bijna nooit te doen.
“Distributie van materiaal gebeurt ook vanuit de stad, opmaken van begrotingen en daaraan gekoppeld het beschikbaar stellen van middelen ook. Trouwens, de middelen die beschikbaar zijn voor sport in de districten, is beperkt. Wat ook niet helpt is het logge comptabel mechanisme van de overheid, neem bijvoorbeeld het bestelbonnensysteem. Over accommodaties (zowel de sportaccommodaties als de behuizing van de coördinatoren en andere medewerkers) hebben we het liever helemaal niet: de coördinatoren hebben geen behoorlijke accommodatie (of de inrichting daarvan), niet eens telefoon! De mensen moeten op hun mobieltjes bellen of gebeld worden, maar paradoxaal genoeg maken de beheerders van staatsfinanciën daarover stampij en worden de landlijnen van Paramaribo afgesloten van het bellen naar mobiele telefoons.”
Erbarmelijk
Tevreden is Tjoe Nij dus niet. “Nee, hervormingen en veranderingen die de sportontwikkeling in de districten in een stroomversnelling kunnen brengen, gaan niet echt snel en de werkomgeving van ons als uitvoerders is erbarmelijk. Zelfs mijn kantoor is het aanzien niet waard! De voornemens voor verandering en verbetering zijn er wel, maar de uitvoering laat op zich wachten.
“Positief is wel is dat de directeur Sportzaken als sportmens één van ons is en zeer begaan is met sport. Hij trekt zijn medewerkers in die bevlogenheid mee. Zo zijn zelfs personeelsacties tot nu toe achterwege gebleven, hoe gerechtigd ze ook zouden zijn. En niet onbelangrijk: er is nog veel voldoening als je ziet dat, ondanks de beperkte middelen, toch enigszins resultaat wordt geboekt. Je ziet bijvoorbeeld dat het niet langer vanzelfsprekend is dat bij schooltoernooien de scholen uit Paramaribo en omstreken alle prijzen pakken. Ander positief facet is de samenwerking die er is met serviceclubs (Lions), de relevante internationale organisaties als Unicef en WHO en particuliere instanties.”
Vanuit de overheid zit men dus niet helemaal stil, de vraag is wat sportorganisaties in de randgebieden van Paramaribo en in de districten zelf doen. Om een beeld te krijgen sprak Parbode met bestuursleden van negen organisaties. Plannen blijken er genoeg te zijn. Zo wil één van de bonden een bestaand gemeenschapshuis ombouwen tot een sporthal. Weer een andere speelt in op de situatie in het land, door de mensen in de regio waarin zij actief zijn aan te sporen tot een concentratie van talent; dus geen voetbalclub in elke wijk! Dit loont volgens hen, want voor een competitie met slechts één klasse van negen teams zijn ze met drie clubs al jaren sterk vertegenwoordigd in de topsectie van onze nationale voetbalcompetitie.
De bonden zijn geen organisaties met een omni-karakter, maar de meeste noemen zich wel sportorganisatie; over het algemeen ligt de focus echter bij voetbal. De bemoeienis met andere takken van sport beperkt zich vaak tot het beschikbaar stellen van hun accommodaties voor activiteiten en voor groepen in hun regio of district die een andere tak van sport beoefenen. Verbeteren en/of opzetten van accommodaties heeft vaak prioriteit.
Animo
De benadering voor het stimuleren van andere takken van sport is tweeledig: enkele willen het wel uit eigen initiatief ontwikkelen, anderen willen er pas aan beginnen als voldoende animo vanuit de gemeenschap blijkt. En als er financiën zijn. Het besef is er dat aankloppen bij de overheid voor steun of subsidie een optie is, maar dan moeten de organisaties wel hun boekhouding op orde hebben. Helaas zijn jaar– en/of beleidsplannen een zeldzaamheid. Dus zoekt men vooral zelf naar middelen om plannen te realiseren.
Standaardinkomsten zijn inschrijfgelden, recettes, bar– en keukenopbrengsten en soms muurreclame. Bij deze organisaties is kader, hoe eentonig dat ook klinkt, eveneens een probleem. Het betreft meestal goedwillende mensen die een bestuur vormen, maar zij beschikken zelden over specifieke bestuurlijke kwaliteiten. Enkelen erkennen dit manco en spelen erop in door het laten volgen van gerichte cursussen.
De meningen over de samenwerking met, of de betrokkenheid van, het directoraat Sportzaken zijn verdeeld; de ene bestuurder is over het directoraat beter te spreken dan de ander. Dat zou te maken kunnen hebben met het wel of niet fysiek aanwezig zijn van een vertegenwoordiger van het directoraat in een regio of district. In elk geval, de omstandigheden zijn niet optimaal, maar we proeven dat de wil tot samenwerking er is. En dat is het belangrijkste ingrediënt om tot de beoogde doelen in snel tempo te halen en voor het grote publiek zichtbaar te maken.