Mijn vader, mijn held??
‘Wie is die Headley die voor Transvaal voetbalde?’ Na voor de zoveelste keer te hebben uitgelegd dat hij mijn vader is, werd mijn interesse gewekt om uit te zoeken wie de man is die zo bekend is. Eerder interesseerde het mij geen meter, omdat ik het grootste deel van mijn leven met mijn grootouders van zijn kant en mijn moeder heb doorgebracht. De band die ik met mijn vader heb is verre van super. Maar ik wilde toch graag meer weten over zijn sportcarrière, hoe de mensen van ‘die tijd’ over hem denken en natuurlijk waarom hij ontbrak in mijn jeugd. Mijn zoektocht begon bij mijn vaders familie en eindigde bij personen uit zijn sportperiode.
George Headley werd op 12 maart 1948 geboren als het mannelijke deel van een tweeling in de sportfamilie Headley, waar wijlen Gerda de Wit en wijlen Stanley Headley de scepter zwaaiden. Hij groeide op te Jacobusrust, waar nu het Lyceum 2 en het Venezolaans centrum staan. Sport was een basis ingrediënt waarmee de acht kinderen in de familie Headley werden opgevoed; zo deed vader Headley al een aantal jaren aan cricket. Oudste broer Kenny Headley deed in zijn jeugdjaren intensief aan atletiek en verwierf jaren later bekendheid als steengoede bridger samen met zijn bridgepartner Kries Gajadhar. Lloyd, Clyde, Dennis en George stortten zich in hun jeugdjaren op het zwemmen en deden dat niet onverdienstelijk. Zo werd Clyde zelfs uitgeroepen tot sportman van het jaar. Lloyd begon later ook te tennissen, terwijl Dennis nog jaren kampioen werd op een aantal zwemonderdelen. George deed naast het zwemmen nog aan en atletiek. Hij was vooral sterk op de 100 en 400 meter. Verder was hij een goede schoonspringer en werd zelfs kampioen op de lage plank. Maar de grootste bekendheid verwierf hij als ‘killerspits’ in de voetbalsport.
Een groot deel van de familie besloot na jaren in Suriname te hebben gewoond, te verhuizen naar Nederland. Maar Kenny, Dennis en George kozen ervoor in Suriname te blijven.
Zoektocht
Via de zoekmachine van Google kom ik wel de naam George Headley tegen, maar niet mijn vader. Dus moet ik mijn zoektocht naar informatie voortzetten door persoonlijk met mensen uit zijn periode te praten. De eerste persoon die ik om informatie vroeg, is natuurlijk mijn moeder. Zij is een aantal jaren met hem getrouwd geweest. Op de vraag welke sporten mijn vader precies heeft gedaan, antwoordt zij: atletiek, zwemmen, voetbal en mensen voor de gek houden, letterlijk. Ze geeft wel eerlijk toe dat toen ze hem leerde kennen, hij serieus en oprecht was. “Hij was heel be-hulpzaam, een harde werker en kon ook heel lekker koken.”
Maar zijn kwaliteiten op het voetbalveld brachten hem behalve naamsbekendheid ook vele verleidingen. Dat mijn moeder het niet makkelijk had tijdens zijn afwezigheid, steekt zij niet onder stoelen of banken. Ze is er echter van overtuigd dat zijn negatieve voorbeeld ervoor heeft gezorgd, dat ik zaken beter ben gaan analyseren en niet dezelfde fouten heb gemaakt als mijn vader. “Hij is geen slecht mens, hij heeft alleen een hoop slechte beslissingen genomen, waaronder het niet nakomen van zijn vaderschapsplicht.”
Volgens broer Kenny werd George ook wel ‘De Schrik’ genoemd. Tegenstanders waren altijd bang dat, als mijn vader werd ingezet, hij een doelpunt zou maken. De sporthistoricus Guno Hoen is mijn volgende stop. Met de vraag ‘wat weet u over mijn vaders sportverdiensten?’ ging ik op hem af. Maar Hoen kon zich, misschien door ouderdom, nauwelijks iets herinneren over mijn vader. Met het argument ‘hij was niet zo’n goede voetballer’ moest ik genoegen nemen. Jammer dacht ik bij mezelf, dan maar verder gaan met mijn zoektocht.
Straatvoetbal
Sportjournalist Stan Herewood kan zich mijn vader wel goed herinneren. Herewood heeft zelf op nationaal en internationaal niveau gevoetbald. Hij vertelt dat hij met en tegen George heeft gevoetbald in zijn jeugdjaren bij Weesparaat. Maar dat was gewoon straatvoetbal, op blote voeten. In georganiseerd verband heeft hij niet tegen hem gespeeld, maar Herewood kent zijn verdiensten wel. “Hij had een bijzondere kwaliteit”, aldus Herewood. In krantenartikelen van toen werd George aangeduid als ‘de Messias’ of ‘verlosser’. Hij werd vaak genoeg pas aan het einde van een wedstrijd het veld ingestuurd, maar kwam dan bijna altijd tot scoren.
“Hij was een hosselaar, hij moest maar een kans krijgen en hij scoorde. Een echte goaltjesdief”, zegt Herewood. Zo heeft hij Transvaal meermalen uit benarde posities gered. Herewood zegt dat er in de jaren zeventig veel goede voetballers op de Surinaamse velden rondliepen. Je moest heel goed zijn om een basisplaats te verdienen. En hoewel George geen basisspeler was, was zijn aanwezigheid altijd merkbaar. Het gesprek met Herewood eindigt met de kanttekening dat hij plotseling niets meer over George hoorde. Stopte ‘de verlosser’ op zijn hoogtepunt of is zijn succesvolle carrière als een kaars gedoofd? Slechts mijn vader zal het antwoord op die vraag weten.
Volgens Bryan Spong, sportjournalist bij de Ware Tijd, begon George bij de jeugd van Naks te voetballen, eind jaren zestig. Hij zat ook in de nationale jeugdselectie die voor Suriname uitkwam op de Koninkrijksspelen. George speelde tot 1967 bij Leo Victor, waarna hij vertrok naar de Militaire Voetbal Vereniging (MVV). Daar speelde hij tot 1972. Toen ging hij naar Transvaal. Spong bevestigt het beeld uit de krantenartikelen dat George pas laat in de wedstrijd inviel en toch vaak scoorde. “En de meeste doelpunten maakte hij met het hoofd”, voegt hij eraan toe.
Humbert Boerleider, oud-coach van Transvaal, zegt dat mijn vader een man van ‘de puntjes op de i’ was. “Hij was een heel nette sportman, altijd op tijd en heel gedisciplineerd.” Boerleider vertelt verder dat George een grote clubliefde voor Transvaal had. “Hij werkte hard voor de club en als een medespeler een scheve schaats reed, was hij altijd daar om corrigerend op te treden.” Elk mens heeft zijn positieve en negatieve kanten, meent Boerleider. “George was een voorbeeldige sportman.”
Held
De volgende persoon die ik spreek over mijn vader is zijn ex-ploeggenoot en voetballegende Edwin ‘Wiene’ Schal. Schal was één van de beste en meest bekende voetballers van ons land. De eerste Surinaamse speler die in 1979 een officiële afscheidswedstrijd kreeg en is opgenomen in de Hall of Fame van Curaçao. Schal groeide op aan de Oranje-laan. Dat is in de buurt van Jacobusrust, dus dicht bij het ouderlijk huis van mijn vader. Hij sloot zich in 1962 aan bij Transvaal en dat was het begin van een fantastische voetballoopbaan.
Met Transvaal werd hij een aantal keer landskampioen en als enige Surinaaamse ploeg werd ‘Transi’ drie keer Concacafkampioen. Schal kan zich één van die kampioenschappen nog goed herinneren. Mijn vader heeft in de finalewedstrijd een heldenrol gespeeld. Het was een wedstrijd tegen Jong Columbia in het Rifstadion op Curaçao. Jong Columbia had via de media in eigen land laten weten dat Transvaal met 3-0 verslagen zou worden. Tijdens de wedstrijd leek het erop alsof dat werkelijk zou gebeuren. Al vroeg stond Jong Columbia met 1–0 voor. Een kwartier voor het einde van de wedstrijd werd een beroep gedaan op ‘verlosser’ George Headley.
Schal pauzeert even en dan verschijnt er een glimlach op zijn gezicht. En toen deed George weer wat we van hem gewend waren. Binnen vijf minuten na zijn invalbeurt stond het 1–1. “Maar hij was nog niet klaar”, zegt Schal. Kort voor het einde scoorde George nog een keer en Transvaal won de wedstrijd met 2–1. “Je kan je voorstellen wat voor sfeer daar in het stadion heerste onder de kleine Surinaamse delegatie. Jong Columbia heeft letterlijk gehuild en daar was George bijna persoonlijk voor verantwoordelijk.”
Trots
Op de Concacaf-pagina van de website van Wikipedia staat dat Transvaal in 1973 voor het eerst de Concacaf Champions Cup won. De Surinaamse Voetbal Bond (SVB) heeft alleen uitslagen van de wedstrijden van de jaren zestig en zeventig, maar geen gedetailleerde informatie. Ik zal moeten aannemen dat Wiene Schal de juiste informatie heeft verstrekt over de wedstrijd op Curaçao. Ik heb nooit geweten dat mijn vader zo’n belangrijk rol gespeeld heeft bij het behalen van dat kampioenschap en ik moet toegeven dat een gevoel van trots bezit van me heeft genomen.
Volgens Schal scoorde mijn vader bij elke wedstrijd tenminste één doelpunt. “En de man die doelpunten maakte, was vroeger populair. Hij ontwikkelde een snelheid die je niet achter hem zou zoeken en hij had een keiharde trap in zijn rechterbeen. George was een diepe spits en als je hem goed aanspeelde scoorde hij meestal wel. Transvaal bestond uit een hechte groep, zowel op als buiten het voetbalveld. We hebben goede en mooie tijden meegemaakt”, zo besluit Wiene Schal zijn relaas. “Ik heb hem niet als negatief ervaren, hij was sympathiek en een sportieve atleet.” Woorden van Will Axwijk, ook wel bekend als oom Will, als ik hem vraag hoe hij mijn vader gekend heeft als sporter. “Ik weet dat hij uit een sportfamilie komt en verschillende takken van sport heeft beoefend. Maar zijn grootste bekendheid kreeg hij in de voetballerij. Ik had een vrij goede band met hem.” Ik moet glimlachen als oom Will mij vraagt of er misschien iets met mijn vader is gebeurd, omdat ik informatie over hem zoek. Ik stel hem gerust en zeg dat ik gewoon wil weten hoe zijn sportcarrière was en vooral wat zijn bijdrage is geweest aan de voetbalsport.
Positief
Eind jaren zeventig stopte mijn vader met georganiseerd clubvoetbal. Hij speelde zo af en toe nog een potje recreatievoetbal. Het doet mij erg goed dat een aantal mensen zich mijn vader nog positief herinnert. Ze zijn het er allemaal over eens dat George toch wel een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van het Surinaamse voetbal.
Ik heb op regelmatige basis contact met mijn vader. Simpelweg omdat ik hem erken als mijn vader. Ik ben mij er terdege van bewust dat hij in het verleden fouten heeft gemaakt. Uit gesprekken die we hebben gehad, kan ik opmaken dat een aantal zaken hem nog dwars zit. Maar gedane zaken nemen geen keer.
Bijdrage
Eén ding staat vast: hij is en blijft mijn vader. Hij heeft op zijn manier een bijdrage geleverd aan mijn ontwikkeling tot de persoon die ik nu ben. Ik heb namelijk veel kunnen leren uit zijn fouten. Aan de andere kant zou ik graag een hechtere vader-zoon relatie met hem hebben gehad en dat ik meer dingen met hem had gedaan. Ik heb bijvoorbeeld altijd genoten als ik met hem mee mocht naar het zwembad. Lekker zwemmen met papa en daarna smullen van een groot glas ice-cream. Wij konden op die momenten over van alles en nog wat babbelen. Ik merk nu trouwens dat hij trots is op mij. Als we ergens samen zijn, stelt hij mij maar al te graag aan iedereen voor.
Maar ‘mijn vader, mijn held’, zou ik niet echt zeggen. ‘Mijn vader, een voorbeeld hoe het niet moet’ is meer op zijn plaats. Hij scoorde heel makkelijk in een voetbalwedstrijd, scoren in het leven bleek veel moeilijker voor hem.