Koning Kaatje van Berg en Dal
De in Suriname geboren en getogen Carlo Demidof woondenegentien jaar in Rotterdam. Daar leidde hij vooral een crimineel leven, dathij deels doorbracht in gevangenissen. Zeven jaar geleden keerde hij terug naarSuriname, waar hij nu de enige bewoner is van de verlaten plantage Berg en Dalin het district Brokopondo. “Voor het eerst in mijn leven heb ik eenperspectief en het gevoel dat ik wat waard ben.”
Een bonk spierenmet daarop een hoofd vol rastavlechten. Zo valt de 48-jarige Carlo het beste teomschrijven. Uiterlijk een Surinamer, van binnen volgens eigen zeggen echterEuropees. En zodra hij zijn mond opendoet wordt het meest opvallende duidelijk:hier staat iemand die onvervalst Rotterdams spreekt. Hij moet er zelf omlachen: “Toen ik in 2000 naar Suriname terugkeerde en bij mijn tante inParamaribo ging logeren, was er een taalprobleem. Ze verstonden niet wat ik zeiomdat ik plat Rotterdams sprak.”
Carlo, die bij de laatste volkstelling als enige inwoner vanBerg en Bal werd geregistreerd en mede daarom de bijnaam Koning Kaatje draagt,noemt zichzelf behoorlijk eigenzinnig. “Dat begon al bij mijn geboorte. Mijnmoeder woonde in een huisje aan de Wanicastraat, op de hoek met deGemenelandsweg. Ik wilde er toen ze zwanger was zo snel uit dat ze het huis vande vroedvrouw, een paar meter verderop, niet haalde. En dus werd ik op de stoepgeboren. De rest van mij leven ben ik ook niet te stoppen geweest.”
Drugs
Dat dit ook een negatieve uitwerking kon hebben, ondervondCarlo aan den lijve toen hij op zijn 22e naar Nederland verhuisde. “Ik heb eentijdje in Maassluis en Rotterdam gewerkt, maar kwam al snel in contact met deverkeerde mensen. Zonder uitzondering Surinamers. Ik kwam erachter dat mijnbroer, die al jaren in Nederland woonde en zijn geld met drugshandel verdiende,werd misbruikt. Zijn geld werd ingepikt door zogenaamde collega’s. Hij is nietsterk, dus ik besloot het voor hem op te nemen. Ik ging verhaal halen, beroofdedealers en heb andere dingen gedaan waar ik niet trots op ben. Ik ben eigenlijkgeen kwaadaardig mens, maar ik kon niet tegen dat onrecht. Ik heb nooit iemandvermoord, hoor, dat niet. Wel heb ik zelf flink drugs gebruikt, ook cocaïne enheroïne. Dat is natuurlijk ook niet goed geweest.”
Door zijn handel en wandel was hij een regelmatigterugkerende gast in de Nederlandse gevangenissen. “Ik heb bij elkaar zes jaarvastgezeten voor allerlei misdrijven. Maar zelfs de bewakers vonden dat ik daarniet thuishoorde. De laatste keer dat ik was opgesloten zeiden ze van ‘Kaatje,jij hoort niet in Europa thuis, ga lekker terug naar Suriname. Je bent veel tesociaalvoelend, ga daar wat goeds doen’. Dat advies heb ik toen opgevolgd. Wantze hadden gelijk en ik wilde niet nog een keer in de cel belanden.”
In 2000 keerde Carlo terug naar zijn geboorteland. “Deeerste dagen heb ik bij familie in Paramaribo gezeten. Maar dat beviel absoluutniet. Ik wilde een ander leven, in Paramaribo zou ik het risico lopen weer ophet slechte pad te komen. Voor mijn vertrek naar Suriname had ik in Nederlandeen documentaire gezien over Berg en Dal en dat leek mij wel wat. Dus ben ikhier neergestreken.”
Wie Berg en Dal bezoekt kan zich die keuze deels voorstellen.Aan de voet van de Blauwe Berg, omzoomd door een muur van groen bos en slechtsomgeven door stilte, komt Carlo hier moeiteloos de dag door. “Ik plantgroenten, hengel af en toe, heb mijn kippen en onderhoud de plantage zo goed enzo kwaad als dat kan. En ik leid bezoekers rond als ze dat op prijs stellen. Ikverveel mij in ieder geval nooit en door eigenaar Kersten wordt het op prijsgesteld dat ik de boel een beetje in de gaten houd.”
Vakantieoord
Dat Kersten op het punt staat miljoenen euro’s te investerenom de vervallen plantage om te toveren tot een luxe vakantieoord met in eersteinstantie zestig woningen, ziet Carlo als een beloning voor zijn aanwezigheid.Volgens eigen zeggen heeft hij van de directie van Kersten al de toezegging datna de metamorfose ook een rol voor hem is weggelegd. “Ik sta te popelen tot deeerste toeristen komen. Ik wil als gids optreden en de boel een beetje in degaten houden. Ik denk Europees, dus ik ben geschikt om de toeristen op tevangen. Zij zijn gewend vragen te stellen en antwoorden te krijgen. Die kan ikze geven.”
Toch is het niet allemaal koek en ei. “Ik ben een keertjeberoofd door Brazilianen die dachten dat ik veel goud in huis had. Wat datbetreft ben ik hier kwetsbaar. Ze zijn er met een ketting en zo vandoor gegaan.Ik heb aangifte gedaan, maar uiteraard is daar weinig mee gebeurd. En dan zijner mensen die rechten hebben om in Berg en Dal te wonen. Ze hebben hier eenhuisje, maar onderhouden dat niet. Ondertussen willen ze wel de dienst uitmakenen mij opleggen wat wel en niet mag. Zeker nu de plannen voor een vakantieoorduitgevoerd gaan worden, suggereren ze dat ze terug willen keren. Dat doen zeniet echt, maar ze hopen een graantje mee te pikken als alles draait. Datstoort mij, maar ik maak mij er niet al te druk om. Laat ze maar. Mijn leven isnu goed zo. Ik leef vooral van wat ik plant en regelmatig komen hier blankeNederlanders die wat voor mij meenemen. Nu ik hier zo leef vraag ik mij eerlijkgezegd af wat al die Surinamers in Nederland doen. Ze beseffen kennelijk niethoe goed hun geboorteland is.”
“Ik ben trots op mijzelf dat ik uit het dal ben gekropen ennu wat kan betekenen. Ik wil ook absoluut niet meer terug naar Nederland, danis de kans groot dat ik weer de fout in ga. De rest van mijn leven hoop ik hierte slijten. Hier wil en kan ik sterven, ik ben hier zo gelukkig dat ze mijzelfs levend op deze plek mogen begraven.”