Het Braziliaanse isolement
Salada de fruto, pastel, bolo, vitamina, pudim, amburgue. Ofde menulijst een puzzel is voor de Surinamer zal de Braziliaanse snackverkoperworst wezen. Wat hij verkoopt is voor zijn landgenoten bedoeld. Brazilianenlijken niet te willen integreren in Suriname.
Een warmkast, een keukentje waar hij zich net kan omdraaien, een mini televisietoestel en de Braziliaanse vlag boven zijn hoofd. Meer kan Elisaldo Conceição Nascimento niet hebben in zijn 20-foot container die verbouwd is tot hapjeskraam. Hij heeft zich gespecialiseerd in Braziliaanse hapjes en vitaminedranken. Voor de container, onder een afdak, zitten gasten om een tafel of op bankjes tegen de schutting. Links en rechts van de snackbar staan eetgelegenheden voor warme maaltijden.Een bar, boetiek, schoonheidssalon, ijstent en twee pensions maken verder de hoek van de Kleine Combé met de Wicherstraat tot Klein Belém. Door Brazilianen én voor Brazilianen. Daarom maakt Elisaldo zich niet druk om het feit dat hij het Surinaams niet verstaat. Met een onnozele blik probeert hij de gebaren te verstaan. Alleen al vanwege de taalbarrière zullen Surinamers zo’n plaats vermijden.
Portugees Een groep die het meest in contact is met Brazilianen in Suriname zijn taxichauffeurs. Behalve voor een rit worden ze ook als tolk gevraagd bij het winkelen of een bezoek aan de verblijfsautoriteiten. Enkelen op de bankjes vertellen hun ervaring met Brazilianen: “Als ze inkopen doen dan is het of Transamérica omdat ze daar Portugees spreken en het van Brazilianen is, of Combé Markt omdat die goedkoper is. Ze eten ook wel eens een tjauwmin omdat Braziliaanse maaltijden duurder zijn en per gewicht worden verkocht. En ze houden van vlees, dus dat tikt aan!” “Ze blijven bij hun mensen”, zegt een oudere taxichauffeur, “en ik zie ze echt geen moeite doen om het Surinaams te leren. Als ik geen Portugees weet te spreken dan verlies ik de klant, hij of zij gaat naar een andere die het wel kan.” “En behalve dat”, reageert de jongere, “je moet ook weten hoe ze bepaalde plaatsen noemen. Als je niet in hun wereldje gaat mengen, dan weet je ook niet wat ze met bepaalde dingen bedoelen. We hebben ze verwend, want in plaats dat ze Surinaams of Nederlands leren, gaan wij naar die moeilijke Portugese cursus om toch met ze te kunnen communiceren.” Een derde vraagt zich af of ze te lui of te dom zijn om een makkelijke taal als het Surinaams te leren. “Ze leven anders niet doelgericht: vandaag heb ik het, morgen zie ik wel.” Over Brazilianen als klant zijn ze het allemaal eens: nooit problemen. “Ze betalen goed en ik rij hen liever dan Surinamers.” Hoewel Brazilianen zich weinig bemoeien met Surinamers, zijn ze wel in voor gemengde liefdesrelaties. Vaak ook om het leven in de favelas-sloppenwijken- te ruilen voor een betere in Suriname. De taal binnenshuis blijft echter het Portugees, de Surinaamse wederhelft moet zich maar aanpassen. Bij de Sariman’s is dat een uitzondering. Gesprekken bij hun thuis lijken wel een mozaïek van talen: “Ik spreek Portugees tot hen, maar mijn man antwoordt terug in het Sranan, soms Javaans, en de kinderen in het Nederlands om mij de talen te leren”, zegt Fatima Sariman in goed Sranan. “De kinderen kennen het Portugees ook maar halfjes, maar belangrijk is dat ze hun best doen op school en dat de oudste al werk heeft.” Roddelen Zo’n 22 jaar geleden, nadat Sariman Fatima had ontmoet in Belém, liet hij haar overkomen. Ze heeft nu de Surinaamse nationaliteit en hoewel ze aan haar ‘landgenoten’ verdient door het bereiden van Braziliaanse maaltijden, bemoeit ze zich liever niet met Brazilianen. “Ze roddelen alleen maar. Ik heb meer aan mijn Surinaamse vrienden!” Vijf jaar geleden, voor een medische behandeling, zag zij voor het laatst haar geboorteland. Toen ondekte ze ook -na veertig jaar- haar vader en broer. “Ik ben als kweekje opgebracht, mijn moeder blijkt al dood te zijn, maar mijn thuis is hier in Suriname. Het leven is in God geloven en het goede opzoeken en volgen. Ik spaar nu voor een huis.” Hendrik: “Dat wij de ander accepteren, komt door onze opvoeding denk ik. We passen ons ook makkelijk aan omdat we uit een kleine bevolking komen, terwijl mensen uit een groot land, bijvoorbeeld Amerika, hun Engels blijven spreken en niet makkelijk onze taal overnemen.” Peper De Surinaamse bevolking en cultuur zijn voor de buitenwereld zeker interessant. Zo ook voor Jorge Silva die al een half jaar hier werkt als kapper en Brazilië nog nooit eerder uit is geweest. Hij ziet voor het eerst een bevolking bestaande uit verschillende rassen en zou er meer over willen weten. “Maar het Sranan is totaal anders voor iemand die alleen Portugees weet te spreken.” Jorge heeft moeite met de ‘r’ die in het Portugees als een ‘h’ wordt uitgesproken, en de ‘o’ aan het eind als ‘oe’. Het accent is een ander probleem: het Portugees klinkt bijna zangerig door het veel voorkomende ~teken. “Een roti? Heb ik al geprobeerd, maar te peper voor mij!” Zijn ervaring met de bevolking liep ook ‘gebrand’ af: “Ik liep een keer op iemand af om de weg te vragen, maar zijn toon was dreigend en dus ben ik snel doorgelopen. Later begreep ik van anderen dat men in Suriname een Braziliaan gauw voor een crimineel aan ziet. En Braziliaanse vrouwen voor hoeren.” Een reden waarom ze slecht integreren, komt door de Braziliaanse mentaliteit: hard werken. Door de lange uren die ze maken is er ook weinig tijd om de taal te leren. Hun sociaal leven beperkt zich daardoor tot ‘hun mensen’. Tegen het eind van de morgen staan de Brazilianen op en nemen de taxi naar het hotel of volgend eetstation. Elisaldo die erbij was komen zitten -al verstond hij niets- verdwijnt in het achterste deel van de container om verse hapjes te maken voor de gasten die later komen. Pas in de avond gaan de stoelen weer naar binnen. En dat zeven dagen in de week. “Dit brengt echt niet veel op en ik moet ook geld sturen naar Brazilië voor mijn dochter en mijn zus die op haar let.” Hoe lang hij in Suriname zal blijven weet hij niet. De Braziliaan wil hard werken en verdienen. Hij heeft geen tijd voor sranag tongo. |