Illegale strooptochten op boiti
Het is de droom van velen om ver weg van de stadsdrukte op boiti te wonen. Middenin de natuur, omgeven door dieren en exotische bloemen en planten. Maar als stropers op illegale wijzen complete apenkolonies en andere dieren op je perceel afslachten, of ze vangen om te verkopen, dan verdwijnt een deel van de glans.
Vier jaar geleden verhuisden we naar boiti. Een klein paradijs vlak buiten de stad, drie hectare primair bos. Door de grootvader van mijn man aangekocht en door nazaten af en toe beheerd. En nu zijn wij er dus neergestreken, in het houten huis met nostalgische allure, bruin pannendak en royaal balkon. Leven in verrukking, zo voelt dat.
We wonen er niet alleen. Leguanen, kippen, sapakara’s. Kolibri’s en parkieten, grietjebies en lijsters; te veel vogels om op te noemen. Maar ook de grote zwarte enge bosspinnen met rode of gele ‘nagels’ maken het huis regelmatig onveilig. En slangen, véél slangen. Eentje had zich te goed gedaan aan één onze kippen. Lui lag hij in het slaaphok van de kippenren en gleed hij twee meter lang met een dikke buik langzaam en uiterst elegant naar buiten. Een soort pitbullslang.
Natuurlijk troffen we ook de meer aansprekende luiaards en apen aan. De luiaards waren zo aan onze aanwezigheid gewend geraakt, dat één ervan regelmatig op het erf en zelfs in het huis een kijkje kwam nemen. Hij/zij hing in de nok van het dak en bekeek ons met grote belangstelling. Ook zijn er twee kolonies apen.
De gewone monkimonki en een donkerbruine schuwe club, die uitsluitend kwam om fruit te plukken. Ze bezorgden ons veel kijkplezier.
De kolonie monkimonki bestond uit een dertigtal dieren en van die andere soort waren er een stuk of zeven. Met de nadruk op bestónd, want hun aantal is in de afgelopen maanden behoorlijk geslonken. Het bos rond en achter ons huis is lang en betrekkelijk smal. Manlief kapte een pad naar achteren en heen en terug ben je al gauw twee uurtjes onderweg. Al wandelend heb je het gevoel dat je in the middle of nowhere bent beland. Er valt altijd wel wat te bekijken en te fotograferen aan fauna en flora. De palulu staat majestueus drie meter in de hoogte te pronken en de meest onverwachte bloemen, paddenstoelen (en soms zelfs een kleine gifgroene slang met rode tong en baardjes) laten zich zien. We plukken er de geneeskrachtige kruiden om te baden en voor de oso dresi.
Een waar paradijs dus, waar echter ook minder aangename dingen gebeuren. Zo lag onze huisluiaard onlangs met een gemene, van ijzerdraad gemaakte strop om zijn nek, dood in het kanaal. Weggegooid als een stuk vuilnis. De konkoni zien we inmiddels eveneens niet meer, we vrezen dat dit verband houdt met de schoten die we de laatste tijd regelmatig in de vooravond en de vroege ochtenduren hebben gehoord. En de apenkolonies zijn weg. Helemaal weg! Alleen twee monkimonki’s zien we nog zo nu en dan.
Ook merken wij dat er achterop flink wordt huisgehouden in de flora. Vooral pinabladeren blijken populair bij onverlaten, die alleen al de wet overtreden door zich op ons terrein te begeven. Bomen blijken opeens te zijn verdwenen, kennelijk dankzij de zucht naar hout. Dan zijn er nog de vogelvangers. Al een paar keer hebben we netten uit ons bos gehaald en vernietigd, evenals de lijmstokken. Plus nog twee stroppen waar we zelf gelukkig niet in trapten. De kleine groene papagaaitjes die er nesten hadden, zijn inmiddels als sneeuw voor de zon verdwenen. Wekelijks halen we ergens een geïmproviseerde brug weg, neergelegd om over het water het bos te bereiken. De uitdrukking ‘De natuur rust gunnen’ is bij de hardnekkige dieven aan dovemansoren besteed. En dan zeg ik dat nog netjes, héél netjes! Stropers beseffen kennelijk niet dat het bos niet van hen is. We proberen ze nu met borden op andere gedachten te brengen. Zoals ‘Stop!: De apen zijn op!’ en ‘Slangenasiel. Niet betreden!’ Dat laatste vooral in de hoop dat men uit angst afziet van de geplande een illegale strooptocht. Op het gevaar af dat mensen de slangen waar ze last van hebben massaal bij ons komen afleveren. Maar dat zien we dan wel weer.
Je kunt je nauwelijks tegen dit soort praktijken wapenen. Alle hoop is nu gevestigd op die ene zeer grote slang, met de blik van een pitbull, die we twee keer hebben gezien. We gedogen hem, maar dan zal hij dit paradijs wél moeten verdedigen tegen moorddadige jagers.