Lach of ik schiet!
Of je het een sport mag noemen: stilstaan en schotenafvuren? Buitenstaanders vinden van niet, men denkt er zelfs negatief over.Toch is de schietsport een Olympisch onderdeel. Als kijksport is het echterdodelijk saai. En oorverdovend.
In positie,geconcentreerd en ingehouden adem. Dan volgt een knal. Na enige ogenblikken eentweede. Het worden er vijf in twee en een halve minuut. Om de slow firespannender en moeilijker te maken, moeten de daarop volgende series in twintigen zelfs tien seconden worden afgeschoten. Voor de toeschouwer een kleinetoename van de nauwelijks aanwezige spanning.
Bij hetonderdeel centerfire neemt men nóg meer de tijd: zesminuten voor vijf schoten! De greep van het sport-pistool is gevormd naar dehand van de schutter en alle schoten worden van dezelfde staande positieafgevuurd. Bij de rifle en freepistol wordt het moeilijker: de afstand gaat van 25naar 50 meter. Precisiewerk, want de kleinste afwijking geeft al een grootverschil op de schijf. Maar net zoals bij de andere Olympische schietonderdelenontbreekt ook hier de spanning; al vuurt de rifleschutter zijn schoten vanuitdrie posities en lijkt hij meer indruk te maken door een speciaal pak, schoenenen schietbril. Er gaat ook maar een kogel in het wapen -voor het volgende schotmoet er een andere kogel in. Saai, saai, saai. En om het resultaat op de schijfte volgen, zul je ook nog eens door een telescoop of verrekijker moeten kijken.
Pronkstuk
Pronkstukis ongetwijfeld de indoorschietbaan voor het onderdeel luchtpistool, een anderOlympisch onderdeel. “We hoeven niet te dromen van de Olympische Spelen, zoverkomen we heus niet. De overheid ziet dit ook niet als sport, men zal eerder hetzwemmen stimuleren.”
Bij deschietsport gaat het niet alleen om de controle van zenuwen en spieren, maarook om het ‘weten waarmee je bezig bent’. Veiligheid wordt daarom als eerstevereiste gesteld. Tjon Kon Joen: “Waar instructeurs vooral op letten, is of mende vinger al vóór het richten op de trekker heeft, wat dus niet mag, want menmoet te allen tijde het wapen als geladen beschouwen. Wat we ze ook leren, isom niet alleen te concentreren op de target, maar ook om te kijken wat zichachter de target bevindt.”
Om de sportonder de knie te krijgen is veel training en zelfwerkzaamheid nodig. Peter LieA Tsoen, voorzitter van de wedstrijdcommissie van de SSF: “Het is een duresport en de munitie is ook niet altijd voorradig, maar het hangt ook van hetindividu af. Het is afkijken, vragen aan anderen met meer ervaring, lectuurraadplegen, dvd’s bekijken en trainen natuurlijk.”
Adrenaline
Om meeractie en interesse in de doodgebloede sport te brengen, werd vijf jaar terug deexpertise van topschutters uit Barbados gevraagd om een nieuw onderdeelte introduceren: de Ipsc, een meer op de praktijk gericht onderdeel. Ipsc(lees ipsick) staat voor International Practical Shooting Confederation.
Daarvoorwas het de militarypistol, maar die isinmiddels op de achtergrond gedrukt door ‘het snelst groeiend onderdeel in deinternationale schietsport’. Niet meer met raar gevormde sportpistolen,stilstaande posities en oersaaie zwarte schijven, maar nu op de, somsbewegende, targets af rennend, en schot na schot, sommige verplicht links,afvuren in een recordtijd met een 9mm pistool uit de winkel.
“Het mooievan Ipsc is dat je het iedere keer een andere stage, andere opzet, kan geven”, vertelt Tjon KonJoen. Dat dit onderdeel lichamelijke conditie, snelheid en goede wapenbeheersingvereist, is duidelijk. Sommigen die het voor het eerst zien, lopen er gelijkwarm voor. “Maar we kijken wie je bent, wat je achtergrond is en waarom je eraan mee wilt doen, want je rent met een wapen in je hand en niet met eenspeelgoed! Je zult ook de safety cursus moeten volgen en de Olympischeonderdelen beheersen, want die vormen de basis wil je een goede schutterworden. Maar nogmaals, Ipsc is niet voor een ieder.”
Volgens LieA Tsoen krijgt de procureur-generaal regelmatig inzage in de leden- en wapenlijst.Om lid te worden van een schietvereniging wordt bovendien geballoteerd en naareen bewijs van goed gedrag gevraagd. “Het moet, maar het is niet bedoeld omgeïnteresseerden te ontmoedigen, want ik zie liever groei in de schietsport,met meer mensen kan je meer doen. Na 25 jaar lidmaatschap doe ik nog mee aanwedstrijden. Natuurlijk zou het leuk zijn om te winnen, maar het hoeft nietiedere keer roos te zijn, voor mij is het sport!”