De turbulente biografie van een boek
75 jaar ‘Wij slaven van Suriname’
Dit jaar is het 75 jaar geleden dat ‘Wij slaven van Suriname’ van de hand van Anton de Kom het daglicht zag. Hans Ramsoedh, hoofdredacteur van OSO, laat zijn licht schijnen op de betekenis van het boek.
‘Wij slaven van Suriname’ kent een turbulente geschiedenis. De Kom verzamelde al vanaf 1926 materiaal voor dit boek. De publicatie werd vanaf het begin op de voet gevolgd door de Nederlandse Centrale Inlichtingen Dienst (CID) die De Kom namelijk als een communist beschouwde. Toen het boek in 1934 bij uitgeverij Contact uitkwam schreef de uitgever in het voorwoord: ‘In verband met de opmerkzaamheid van zekere zijde voor dit boek betoond, achtten de uitgevers het noodzakelijk, ten einde de ongestoorde verspreiding van het boek te verzekeren, om, na overleg met de Schrijver, enkele wijzigingen in den tekst aan te brengen, waardoor echter de waarde van het boek niet werd aangetast’.
De gepubliceerde tekst van 1934 is onder druk van de CID op veel wezenlijke plaatsen verminkt. Uit een vergelijking van de tekst van het uiteindelijke boek met enkele voorpublicaties blijkt dat er teksten zijn verwijderd of vervangen door minder ‘aanstootgevende’ taal en dat in de tekst elk woord over de onafhankelijkheid van Suriname is geschrapt. Hoeveel meer geschrapt is onder druk van de CID valt niet na te gaan, omdat het oorspronkelijke manuscript in de oorlog verloren ging.
Onderdrukten
Met de publicatie van ‘Wij slaven van Suriname’ werd voor het eerst de Surinaamse geschiedenis vanuit een antikoloniaal, radicaal gezichtspunt en vanuit de optiek van de onderdrukten geschreven. Het is een mengeling van een historische studie, egodocument en politiek manifest. In zijn boek richtte De Kom zich niet alleen tegen de economische en politieke aspecten van het kolonialisme, maar ook tegen de psychologische dimensie ervan.
Met ‘Wij slaven van Suriname’ wilde De Kom de Surinamer zijn trots teruggeven: ‘Geen volk kan tot volle wasdom komen dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken…’ Zwart zelfbewustzijn, zelfrespect, organisatie en proletarische eenheid zijn kernbegrippen in dit boek.
‘Wij slaven van Suriname’ is opgebouwd uit drie delen: het tijdperk der slavernij, het tijdperk der ‘vrijheid’ en zijn weerzien met en afscheid van Suriname. Het eerste deel behandelt het donkerste hoofdstuk uit de geschiedenis van Suriname met als centrale thema’s het wrede systeem van slavernij, de seksuele uitbuiting van slavinnen, de wrede straffen, de verschillende gouverneurs die Suriname gekend heeft en het verzet van marronleiders als Araby, Baron, Boni en Joli Coeur.
Bij de beschrijving van het tijdperk van de slavernij verrichtte De Kom geen origineel bronnenonderzoek maar hij baseerde zich hoofdzakelijk op een aantal bekende naslagwerken over Suriname (waaronder Stedman 1799/1800 en Wolbers 1861) en deels ook op verhalen van zijn grootmoeder die nog de slavernij had meegemaakt, of zoals De Kom schrijft: ‘Beter dan in het geschiedenisboek der blanken is de mishandeling van onze vaders opgetekend in onze eigen harten, nooit heeft het leed der slavernij sterker tot mij gesproken dan uit de ogen van mijn grootmoeder, wanneer zij ons kinderen, voor de hut in Paramaribo, de verhalen over de oude tijd vertelde’.
Gestraft
In dit deel trekt De Kom fel van leer tegen het koloniale geschiedenisonderwijs in Suriname van toen, dat in het teken stond van de heldendaden van Piet Hein, De Ruiter en Tromp. Zwarte kinderen die hun hoofden martelden om er de jaartallen van Hollandse, Beierse en Bourgondische gravenhuizen in te pompen, met de stok gestraft werden wanneer zij het waagden binnen de schoolmuren het Sranan Tongo te spreken en in geestdrift moesten raken voor de opstandigheid van Claudius Civilis en de dappere Willem de Zwijger. Het koloniaal onderwijssysteem werkte volgens De Kom, want het was ‘geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen’.
Proletariers
In het tweede deel beschrijft De Kom de ‘verelendung’ van de ex-slaven en de contractarbeiders. Hij nodigt in dit deel de Nederlanders uit voor een toeristische wandeling door de met tamarinde, oranje- en palmbomen beplante straten van Paramaribo om de statige stenen herenhuizen te bewonderen om vervolgens -indien de wandelaar de moed kan verzamelen- de krotwoningen van de vroegere slaven te bezichtigen, waar na de afschaffing van de slavernij de vrije proletariërs van Suriname wonen: ‘geen riolering, geen elektrische verlichting, geen waterleiding in de huizen. Ergens aan het einde van het erf staat een waak privaat. Al wat gij ziet spreekt van armoede en ontbering. Slechts weinig is hier veranderd sedert de slavernij afgeschaft werd’.
Dit deel eindigt met de werklozenopstand in 1931 en waarin De Kom oproept tot proletarische eenheid: ‘gekleurde landgenoten gij waart slaven, gij zult in armoede en ellende blijven leven, zolang gij geen vertrouwen hebt in uw eigen proletarische eenheid. … Doch eerst moeten in ons land de proletariërs tot strijdvaardig klassenbewustzijn komen, eerst moeten zij met de oude slavenketenen ook de oude slavenmentaliteit af weten te schudden’. Hij vervolgt verder: ‘Misschien zal ik er in slagen iets van die verdeeldheid uit de weg te ruimen die de zwakte was dezer gekleurden, misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om negers en Hindostani, Javanen en Indianen te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven’.
Opvallend is dat hij niet aanzet tot gewapende opstand of een klassenstrijd van de proletariërs, hoezeer hij ook de strijd van de marrons tegen het koloniale gezag bewondert. Wellicht dat hij zich gedwongen voelde tot zelfcensuur om een publicatieverbod te voorkomen of dat mogelijk op last van de CID termen als klassenstrijd werden geschrapt.
In het derde en laatste deel bespreekt De Kom op vrij neutrale wijze zijn aankomst in Suriname die al vanaf de eerste dag gepaard ging met wantrouwen en tegenwerking van de zijde van het koloniaal bestuur en arrestatie in Suriname en daarop volgend zijn uitzetting uit Suriname. Hij stelt dat het koloniaal bestuur zelf door dwaze angstpropaganda zo veel belangstelling voor zijn persoon heeft gewekt. Dit laatste deel levert geen nieuwe informatie op. Over zijn strategieën en politieke denkbeelden worden we niet veel wijzer.
Verzetsstrijder
Anton de Kom werd geboren op 22 februari 1898 in Paramaribo. In augustus 1920 vertrok hij naar Nederland waar hij enkele jaren later actief werd in linkse kringen. Eind 1932 keerde hij met zijn gezin terug naar Suriname. Directe aanleiding voor de overtocht was het bericht dat zijn moeder op sterven lag, die overigens vóór zijn aankomst op 4 januari 1933 overleed.
We mogen aannemen dat zijn terugkeer naar Suriname behalve uit persoonlijke ook uit politieke motieven werd ingegeven, gezien zijn contacten met leidende personen uit de arbeidersbeweging in Suriname. Voor het koloniaal bestuur stond het laatste als een paal boven water, want vanaf zijn komst werd hij beschouwd als een ‘communistische agitator’. De komst van De Kom op 4 januari 1933 wekte in Suriname sensatie, die voor een niet gering deel was toe te schrijven aan de opzienbarende maatregelen die tegen hem genomen waren. Bij zijn komst was een grote politiemacht op de been. De woning van zijn ouders aan de Pontewerfstraat (tegenwoordig Anton de Komstraat), waar hij vertoefde, werd steeds bewaakt en hij kon geen voet verzetten zonder gevolgd te worden door enkele politieagenten. Iemand die zo’n zorgvuldige bescherming van de overheid genoot, wekt uiteraard grote belangstelling.
Arrestaties
Vanwege de grote toeloop naar De Koms adviesbureau, dat was gevestigd in de ouderlijke woning, greep het Bestuur op 31 januari 1933 in. De straten naar het kantoor van De Kom werden afgezet, er werd voor de bewaking een brigade militairen gestationeerd en De Kom werd diezelfde dag gearresteerd ‘wegens poging tot misdrijf tegen de veiligheid van de staat’. Na de arrestatie, waarvan het bericht als een lopend vuurtje door de stad ging, bleef het op straat onrustig. Duizenden arbeiders stroomden de stad binnen en eisten zijn vrijlating. Bij de acties die op 5, 6 en 7 februari voor de vrijlating van De Kom werden gevoerd, trad het koloniaal bestuur hard op. Op 7 februari vielen er twee doden en 23 gewonden. Op 10 mei 1933, na drie maanden gevangenschap, werd De Kom zonder proces naar Nederland verbannen. Op 27 mei 1933 kwam hij in Nederland aan en in 1934 voltooide hij zijn ‘Wij slaven van Suriname’.
Door de grote werkloosheid en vanwege zijn radicale imago kon hij geen werk vinden in Nederland. Vanwege zijn betrokkenheid bij het verzet werd hij op 7 augustus 1944 door de Duitse bezetters gearresteerd, vervolgens getransporteerd naar het concentratiekamp Neuegamme en tenslotte naar Sandbostel, waar hij omstreeks 24 april 1945 overleed. Zijn stoffelijke resten werden in 1960 bijgezet op de erebegraafplaats te Loenen. In maart 1982 kreeg De Kom postuum van de Nederlandse regering het Verzetsherdenkingskruis. In april 2004 werd het plein bij het stadsdeelkantoor Amsterdam Zuidoost (Bijlmer) omgedoopt in het Anton de Komplein. 61 jaar na zijn dood, op 24 april 2006, werd -eveneens in Amsterdam Zuidoost- een bronzen standbeeld van hem onthuld.
Communistenangst
De koloniale geschiedenis heeft De Kom na 1934 doodgezwegen en hem hooguit aangeduid als een oproerkraaier. Dat die koloniale beeldvorming over De Kom lange tijd dominant was blijkt uit de voorzichtige manier waarop Surinaamse nationalisten verenigd rond Wie Eegie Sanie in de jaren vijftig en zestig met de persoon De Kom en zijn gedachtegoed omgingen. Hoewel zijn boek in deze kringen ijverig werd bestudeerd, werd, onder invloed van de Koude Oorlog, in het openbaar nimmer aan De Kom gerefereerd. De activiteiten van De Kom werden namelijk geassocieerd met het communisme en de nationalisten wensten niet voor communisten te worden uitgemaakt. Ook op de middelbare scholen in Suriname in de jaren vijftig en zestig rustte er een taboe op het lezen van ‘Wij slaven van Suriname’. Het werd door veel docenten (ook Surinaamse) beschouwd als ‘verderfelijke lectuur van een gevaarlijke communist’ dat men beter niet kon lezen.
Invloed van het boek was er wel op de generatie Surinaamse studenten in Nederland van eind jaren zestig en zeventig en op de coupplegers in 1980. Het waren de linkse Surinaamse studenten in Nederland, die eind jaren zestig in De Kom een Surinaamse Che Guevara zagen en ‘Wij slaven van Suriname’ herontdekten en als manifest en inspiratiebron beschouwden voor hun ontluikend politieke bewustzijn. Deze herontdekking viel samen met de linkse tijdgeest onder studenten in de westerse wereld die gekenmerkt werd door studentenrevoltes, demonstraties tegen de oorlog in Vietnam en protesten tegen de neokoloniale uitbuiting van de derde wereld. Mede als gevolg van deze herontdekking door Surinaamse studenten vond dit boek brede ingang onder het Surinaamse en Nederlandse lezerspubliek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat als gevolg van deze herontdekking van De Kom in 1971 een tweede herdruk verscheen. In 2001 verscheen inmiddels de tiende druk.
Icoon
De erkenning voor De Kom in Suriname volgde in 1983 toen de militaire regering, na de decembermoorden in december 1982 en het daaropvolgende internationale isolement, een nationalistische en (kortstondig) een socialistische koers ging varen en hoge prioriteit gaf aan het proces van natievorming. Zij beschouwde De Kom als een pionier en voorloper van het Surinaams nationalisme. De Kom werd voor het militaire regime een icoon van het ‘revolutionaire’ Suriname. In oktober 1983 werd de universiteit van Suriname omgedoopt in de Anton de Kom universiteit. Zijn beeltenis verschijnt zelfs op de bankbiljetten.
Ondanks die claim van het militaire regime met betrekking tot de persoon van Anton de Kom en zijn erfenis, wordt hij beschouwd als de fakkeldrager van het politiek nationalisme in Suriname en heeft ‘Wij slaven van Suriname’ grote invloed gehad op het Surinaamse denken over de eigen identiteit en geschiedenis. Dit boek legde voor veel Surinamers de basis voor een politiek nationalistisch bewustzijn. Voor anderen was het een ideologische inspiratiebron voor de presentatie van een antikoloniale visie op de Surinaamse geschiedenis. Anton de Kom en zijn ‘Wij slaven van Suriname’ verdienen een prominente plaats in de historische en literaire Surinaamse canon.
‘75 jaar ‘Wij slaven van Suriname’. De turbulente biografie van een boek’ is het thema van het colloquium van het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek (IBS), mede-uitgeefster van het wetenschappelijke tijdschrift OSO, op zaterdag 7 november in het Tropentheater in Amsterdam.
Voor de inhoud zie www.surinamistiek.nl.
‘De geest van De Kom moet blijven heersen’
De rol van Anton de Kom in het bewustwordingsproces van Surinamers, wordt ook in Suriname zelf tegenwoordig erkend. Parbode vroeg twee prominente Surinamers hoe zij tegen de verzetsheld van weleer aankijken.
wan Wijngaarde
Voorzitter
Feydrasi fu Afrikan Srananmang
“Anton de Kom heeft veel betekend voor Suriname, hij wierp zich op voor lotsverbetering van de mensen in het land. Hij zette zich in voor de mens in het algemeen, zonder te kijken naar een bepaalde etniciteit en werd daarom gezien als een verlosser. De talloze ontmoedigingen van het koloniale bestuur konden hem niet tegenhouden. Hij offerde zich in moeilijke tijden op voor anderen, getuige ook zijn verzetsdaden in de Tweede Wereldoorlog. De Kom was trots op zijn eigen afkomst; dit blijkt uit zijn vele onderzoeken naar het verleden van de slaven. Hij heeft een stempel gedrukt op de sociaal-maatschappelijke historie van Suriname. Ik ben zelf een volger van Anton de Kom. Mijn eigen afkomst vervult mij met grote trots, maar dit betekent niet dat ik daarbij andere groepen vergeet. Het ‘mens zijn’ moet je niet uit het oog verliezen. Ondanks dat de universiteit naar De Kom vernoemd is, wordt er onvoldoende aandacht aan hem besteed. Er moet sowieso meer aandacht gegeven worden aan de eigen historie. Zo kan je leren van de gemaakte fouten, maar ook de goede dingen voortzetten. Over zijn standbeeld in Amsterdam ben ik, zoals velen, niet te spreken. Je moet zo’n beeld niet laten maken door iemand van een andere etniciteit. Je kan nog zoveel meemaken, horen en zeggen, als er ander bloed door je aderen stroomt voel je niet hetzelfde.”
Ricardo Panka
Fractievoorzitter NDP
De rol van Anton de Kom is vooral terug te vinden in het bewustwordingsproces van de positie van Surinamers en hun rechten ten tijde van het koloniale bestuur. Vooral onder de arbeiders die leefden onder erbarmelijke omstandigheden. Daarnaast komt ook zijn organisatievermogen naar voren. Hij maakte mensen er van bewust dat zij, door zich te organiseren, veel konden bereiken. Hoewel hij geen geleerde was, is de universiteit naar hem vernoemd. Door zijn capaciteiten om de bevolking te bewegen kan je hem toch zien als een intellectueel. Ik ben zelf politiek coördinator van Para, daarbij is een goed organisatievermogen vereist. Daarnaast speelt het, met liefde voor het eigen land, gezamenlijk werken aan de ontwikkeling van Suriname een belangrijke rol in mijn leven. Zoveel mogelijk mensen ervan proberen te overtuigen dat iedere bijdrage nodig is. Blijf niet aan de kant staan, bied je aan, zet je in voor je omgeving en je land. Zo zijn in mijn onderbewustzijn de verworvenheden van Anton de Kom duidelijk terug te vinden. Noem me een indirecte volger.
Ik ben van mening dat er niet voldoende aandacht aan hem wordt besteed. Zo zijn erg geen lezingen of evenementen die zijn naam dragen. Zijn verdiensten moeten van generatie op generatie overgebracht worden. De geest van Anton de Kom moet in Suriname blijven heersen. Hierdoor wordt men er van bewust dat er samen gewerkt moet worden door alle etnische groepen aan de ontwikkeling van ons land.