Capucijn-man Pally
Voor kinderen kan de Surinamer streng zijn, maar bij hetzien van zijn vogeltje smelt hij. Weerloze liefde voor die ondeugendemonki-monki, die rebbelende papegaai, die trouwe hond of kat. Kortom: eenrubriek over mensen en hun dierbaarste huisgenoot.
Het moet wel frustrerend zijn dat je je liefste vriendje niet meer in jearmen kunt nemen, of op schoot. Maar het is niet anders; sinds Pally eenvolwassen Capucijn-man is, kan Carla Smaal hem alleen nog door het gaas op zijnrug kroelen. “Hij ziet me als zijn vrouw, zijn bezit. Als ik nu bij hem in hethok ga, zal hij me niet meer los willen laten. Dus als ik het tóch probeer gaathij bijten, écht bijten, tot bloedens toe. Vijf keer heeft hij me nu te pakkengehad, de laatste keer nadat mijn zwager zijn hand op m’n schouder had gezet,dat heeft Pally mij zo kwalijk genomen! Sindsdien heeft hij ook een hekel aandie man, want apen zijn net als olifanten, ze vergeten nooit. Zij en haar man Dyon hebben een touroperatorsbedrijfannex fietsenverhuur aan de Cornelis Jongbawstraat. En door hun beroep kwam ookPally 14 jaar geleden op hun pad. “Dyon was met gasten naar het dorp Apetina.De bootsman en de gids namen de toeristen mee op een wandeling. Maar eenIndiaan gaat nooit op pad zonder zijn jachtgeweer, zeker toen niet, er heerstegrote droogte, dus voedselschaarste, een kleine hongersnood. Dus toen ze eengroep Capucijner apen ontdekten hebben ze het mannetje en een wijfjedoodge-schoten. Pally viel naar beneden terwijl hij z’n moeder omklemde. Zehadden hem in het dorp achter kunnen laten, dan zouden die mensen wel voor hemgezorgd hebben, maar je weet: als hij groter wordt, belandt hij in de pot. Zemoeten wel, in het bos is nou eenmaal geen supermarket. Bovendien waren diegasten natuurlijk erg geëmotioneerd door dat hele tafereel, dus Dyon kon nietanders dan hem meenemen. Zo’n één week oud jong vertoont ook zoveel gelijkenismet een baby…
“Toen hij ermee aan kwam,… we hebben zelf geen kinderen,ik kon gaan waar ik wilde, dus toen moest ik hem niet hebben. Maar na een week wist ik al niet beter.Elk uur moest ik hem melk voeden met zo’n pipetje, een zuigflesspeen was veelte groot. Elk uur, zelfs ’s nachts, hoorde je hem gillen, dan ging je weer. Endan merk je: het is geen pop. Hij komt aan je hals hangen, hij beweegt, speelt,ontdekt, dan weet je opeens hoe leuk het is om een aap te hebben.
“Hij sliep binnen in een klein kooitje, maar overdag was hijlos. Ik gaf hem wat ik zelf lekker vond, melk met suiker bijvoorbeeld. Daar ishij nog steeds verzot op; als je hem ’s morgens niet geeft hoor je hem de heledag huilen: ‘hihitji’. Dyon gaf hem een keer melk met vla, toen was-ie helemaaldoor het dolle. Maar dat mag van de dokter niet meer; hij werd te dik! Moestecht op dieet. Brood met jam krijgt hij nog steeds hoor, dat kan ik hem nietweigeren. En hij ziet er goed uit, toch?”.
“Op een keer, Pally zal zo’n jaar of drie geweest zijn, ishij uit zijn kooi gebroken, heeft een ravage in de keuken aangericht en toen wethuis kwamen trok hij de shutters open om ons welkom te heten, zo lief! Maar webegrepen wel: hij wordt volwassen. Toen kreeg hij zijn eerste buitenkooi, maarlange tijd kon ik nog wel bij hem gaan. Als dit in je blad staat is dit hok alweg. Komend weekeind krijgt hij zijn échte huis, héél groot, als deze kamer enzeker twee meters hoog, want hij kijkt zo graag bij de buren!
“De vloer is van beton. Die spuiten we met de slang of metemmers. Hem ook, anders gaat hij stinken toch? Van nature wrijven ze zich inmet urine tegen ongedierte. Dus dan gooi ik water en hij wijst: híér, híér moetnog wat. En daarna wast hij zichzelf.
“Hij verveelt zich, dus we geven hem dingen om te slopen,karton, papier. Het is zo jammer dat je nog niet bij hem naar binnen kan,anders zou ik een autoband hangen, die krijgt hij in het nieuwe hok wel. Daarkomt in het midden een schuif, dus kan je altijd in één van de tweecompartimenten.
Tijdens het gesprek houdt Pally ons, al snoepend van zijnkomkommer, nauwlettend in de gaten. Ik loop op hem toe en hij drukt zijn rugtegen het gaas: hij wil gevlooid worden, dus kriebel ik hem. Waarna hij zichomdraait en met zijn handjes héél teder mijn arm inspecteert en aan wathaartjes trekt. Ik heb dubbel voordeel: ik ben vrouw én ik ben blank. “Ja, ikweet niet of je dat op moet schrijven, maar hij is zo racistisch als wat! Gékis ie op bakra’s! Als hier, over straat blanke toeristen lopen begint hij tegillen, zo hard dat ik binnen weet: hé er gaan bakra’s voorbij. Maar vanzwarten moet hij echt niets weten. Hoe dat komt… toen hij klein was kwamen weheel vaak bij mijn schoonmoeder. Die is een blanke vrouw. En er is hier eenkeer ingebroken door zwarte jongens. De aap zag dat, maar hij heeft niks kunnendoen. Misschien is dat de verklaring.
“Hij is ook een jager, hè. Dan legt hij zelf eensuikerbanaantje in het midden op de vloer en gaat heel geduldig wachten. Komter dan een vogeltje op af, dan schiet-ie razendsnel toe, draait het de nek op,plukt z’n veertjes en eet hem op. Insecten, als ik een worm of een spinnetjevind breng ik het. Is-ie zo blij! Toch doe je het niet altijd goed, wat weet jenou helemaal van apen in het wild?! Onlangs kreeg hij kramp in z’n handen envoeten. De dierenarts zei: dat komt omdat hij geen zon krijgt, apen in het wildzitten ’s ochtends vroeg al in de boomtoppen te zonnebaden. Terwijl wij hem metdie manjaboom juist wat schaduw wilde geven. We hebben de boom meteen gesnoeiden kijk, het is over!”