Mi Gudu
Leonoor Wagenaar was vanaf de oprichting tot juni 2008 hoofdredacteur van Parbode. Tijdens de bouw van het inmiddels voltooide cruiseschip Mi Gudu, met haar man René Segerius, schreef ze een column in het Amsterdamse dagblad Het Parool. Voor Parbode pakt ze de pen weer op. De columns en andere wetenswaardigheden zijn tevens te lezen op www.migudu.net.
Trouwen onder de manjaboom
Ja, nee, ik kon er natuurlijk niet eerder over schrijven: niet over de koortsachtige voorbereidingen, niet over besprekingen, voorgesprekken, oriëntatiereisjes, inkooplijsten… want het was Geheim. En wanneer dan zo’n dertig gasten voor het eerst naar Suriname reizen, dan loop je het risico dat ze alvast gaan googelen op internet. En, hoewel de kans inderdaad zeer gering is, liepen we in dat geval ook het risico dat één van hen de column zou lezen en zou weten dat ze op de Mi Gudu mee zouden varen. En het moest een verrassing blijven.
Het ging om het huwelijk van Olivier en Petra. Olivier is de jongste zoon van Eric en Fransje Huisman. Ruim een half jaar geleden hadden de Huismannetjes het schip voor een vijfdaagse charter afgehuurd voor hen, de drie kinderen en hun aanhang. Het werd een sprookjesachtige tocht die vooral de stoutste verwachtingen van hun kinderen overtrof. Toen al wilden Oli en Pee trouwen en zochten ze naar een geschikte locatie. En op de laatste dag, toen we afmeerden bij het inheemse dorp Kalebaskreek aan de Coppenamerivier, vonden ze aan het eind van het dorpspad, aan de oever van die onwijs brede rivier een machtige manjaboom. Daar, aan de voet van die boom moest het gebeuren!
Nog tijdens hun verblijf in Suriname zijn ze teruggegaan naar het dorpje (vanaf Boskamp in een klein bootje, drie kwartier varen) om bij Ruben, de dorpskapitein, toestemming te vragen. Er werd langdurig over beraadslaagd, de moed zonk het stel al in de schoenen, toen de kapitein zich weer tot hen wendde en sprak: ‘Wij van Kalebaskreek vinden het een grote eer dat jullie in ons dorp willen trouwen!’ Ziezo en dat was dat.
Het mag avontuurlijk klinken, zo’n trouwerij tussen indianen aan de andere kant van de wereld, maar alles werd minutieus voorbereid, wat leidde tot scherp georganiseerde chaos. Want de bruid wilde zich bijvoorbeeld op de wal verkleden, de indianen moesten meevieren maar niet mee-eten (daarvoor waren de tafels te klein en de conferences te intiem). Er werden dertig kippen voorgemarineerd en ingevroren, er moest eten zijn, licht onder de tweede grote manjaboom. Tafels en banken werden in de stad vervaardigd en daarna in een klein bootje meegenomen, samen met voldoende hangmatten. Er moest extra brandstof komen voor de lichtmotor, fakkels, kaarsen in glazen potten, slingers van kerstverlichting en kleine kalebasjes waarin gaatjes moesten worden geboord in de vorm van twee kolibries met verstrengelde snavels.
Enfin, eindelijk was het dan zover. De bus met alle gasten zou om half negen ons erf oprijden en Mi Gudu zou zich achter de bocht van de Saramaccarivier schuil houden om de verrassing optimaal te maken. Het feest verliep vlekkeloos, met een stralende bruid in een droom van witte organza, voorafgegaan door een groep traditioneel geklede indianen die zingend en trommelend door de ereboog van bamboe kwamen lopen. Er waren ontelbaar veel toespraakjes en sierlijk gevouwen kraanvogels waaraan kaartjes waren bevestigd, en kleine wasknijpertjes: de gasten schreven er hun persoonlijke wensen op en klemden ze vast aan een wenslijn waaronder het bruidspaar uiteindelijk de ringen uitwisselden.
Onze bemanning verzorgde de barbecue; er ontstond een tafel met rijkversierde salades en heerlijk vlees, er werd gezongen, gerapt, gesproken en dus gegeten. Na het tafelgedeelte voeren René en ik terug om vanaf het dak van Mi gudu (ohhh en ahhh!) het vuurwerk in rap tempo af te steken. Waarna de indianen nog een kasekovoorstelling weggaven waar a la dol op gedanst werd. En dit is dus maar de helft, want alle rituele afscheiden van de volgende ochtend moesten we missen omdat het dek en de keuken hoognodig door een sopje moesten worden geslagen.
Brasa