Eurosuri
Opvoeding
Wij EuroSuri’s weten precies in welke opzichten Nederlanders en Surinamers verschillen. We hebben het allemaal al een keer gezien, soms er mee geworsteld en altijd overleefd. We verbazen ons nog maar zelden over het gedrag van de Nederlander. Sterker nog, bepaalde dingen nemen we onbewust over. We betrappen ons er op dat we drie zoenen geven bij een begroeting en onze gasten niet standaard meer vragen of ze mee willen eten. We komen zelfs, op de een of andere manier, op tijd op onze afspraken.
Er zijn echter dingen die we nooit zullen begrijpen, laat staan overnemen. Zoals de manier waarop sommige Nederlandse ouders en kinderen met elkaar omgaan. Een echtpaar met zoon en dochter van een jaar of twaalf bracht hun chihuahua naar mijn praktijk voor onderzoek. Er bleek niets met het miniatuurhondje mis te zijn. Behalve dat het extreem verwend en onuitstaanbaar was.
De vrouw vroeg of ik de nagels van het diertje kon knippen. Natuurlijk stribbelde het hondje tegen. Natuurlijk kon de vrouw hem niet onder controle houden. Natuurlijk vond iedereen het vreselijk zielig. Mijn assistente moest hem in een houdgreep nemen om hem in bedwang te houden en hij begon te janken. Nou ja, het was meer gillen. Een geluid dat moeiteloos door merg en been ging. De kinderen raakten in paniek, begonnen te huilen en aan het hondje te trekken. De vrouw, de assistente en ik duwden de kinderen weg. Het hondje bleef echter gillen en de kinderen bleven proberen hem uit de handen van de assistente te trekken.
De vader hield zich op de achtergrond. ‘Treed dan op!’ riep de vrouw ten einde raad tegen de man. Hij keek haar eerst verbaasd aan, maar trok toen de kinderen van de behandeltafel weg. Hij glimlachte verontschuldigend naar mij. Tegen de kinderen zei hij niets.
Een moeder en haar zoon van een jaar of dertig kwamen met hun hond op mijn spreekuur. Ik kende ze al jaren. De hond was altijd moeilijk in bedwang te houden. De zoon was fysiek niet erg sterk, maar compenseerde dat met verbaal geweld. De moeder was nerveus en bibberig. De zoon had de hond aan de lijn en sleepte haar naar de behandeltafel. Het dier maakte wilde sprongen om los te komen. De moeder sprak de hond kalmerend toe.
‘Joke, hou je mond, je maakt haar onrustig’, zei de zoon.
‘Nee, ze luistert naar mij’, zei ze.
De hond luisterde echter naar niemand en bleef heen en weer springen.
‘Zo wordt het moeilijk om haar te onderzoeken’, zei ik.
‘Hou haar dan steviger vast’, zei de moeder tegen de zoon.’
‘Joke, hou je bek!’ antwoordde hij.
‘Hallo! Rustig aan’, reageerde ik en keek naar de moeder. Die zou haar zoon er flink van langs geven.
‘Nou, nou…’, zei ze slechts en hield daarna haar mond.
Stomverbaasd begon ik aan het onderzoek van de hond. De zoon had al zijn kracht nodig om het dier rustig te houden. Hij zweette en schold de hond uit. Na het onderzoek liepen moeder en zoon met de hond naar de balie om af te rekenen. Alle drie behoorlijk verhit.
‘Moet je niet wat vlooienspul voor de hond hebben?’ vroeg de moeder.
‘Vlooienspul? Wat zeur je nou weer mens?’ vroeg de zoon. Zijn gezicht kleurde rood en zijn ogen schoten vuur. ‘Moet ik nou nog meer geld aan dat klotebeest uitgeven?’
‘Ik vroeg alleen maar of je geen…’
‘Nee! Ik heb genoeg van jou Joke’, zei de zoon en wees naar de voordeur: ‘Eruit!’
De moeder keek mij met grote ogen aan. Ze twijfelde even. ‘Nou, ik ga maar dokter’, zei ze en liep met grote passen naar de deur. Ik was te verbaasd om iets te
zeggen.