Het Surinaams Museum
Volgend jaar, op 29 april 2007, bestaat de StichtingSurinaams Museum zestig jaar. Als een soort vooruitgeschoven verjaardagscadeauopende het Museum jongstleden juni, met het tentoonstellen van de Sticusacollectie, een permanente expositieruimte en een vernieuwde bibliotheek in hetprachtig gerenoveerde museumdepot aan de Commewijnestraat. Het SurinaamsMuseum, al bijna zestig jaar roeien met riemen die er vaker niet dan wel lijkente zijn, maar desalniettemin volop in ontwikkeling en met goede moed op wegnaar de volgende zestig jaar.
Vlak na de TweedeWereldoorlog maakt een groep Surinamers zich ernstige zorgen over de grote hoeveelheden kunstschatten die het land verlaten.Machteloos moest men toekijken hoe, met name door Amerikaanse antiquairs,kostbare collec-ties links en rechts worden opgekocht en uit Surinameverdwijnen. Met het oprichten van de Stichting Surinaams Museum in 1947 werdaan deze ont-wikkeling een halt toegebracht. De Stichting werd hiermee debewaarder van het Surinaams Culturele Erfgoed. Op zich een vreemdeontwikkeling, een particuliere instelling die het culturele erfgoed van eenland onder haar hoede heeft. Ook een ontwikkeling die eigenlijk niet kan, inartikel 47 van de Surinaamse grondwet staat namelijk klip en klaar dat deoverheid verantwoordelijk is voor het behoud van haar eigen culturele erfgoed.Directeur Laddy van Putten kan er wel om lachen. “Laten we blij zijn dat destichting bestaat, nu is het Surinaams culturele erfgoed tenminste nog inSuriname, maar het neemt niet weg dat ik de overheid bij elke gelegenheid opdeze grondwettelijke verantwoordelijkheid wijs.” De relatie met diezelfde overheidgaat tegenwoordig wel weer de goede kant op. Het directoraat Cultuur begintonder aanvoering van zijn nieuwe directeur meer en meer betrokken te raken bijzaken die het Museum aangaan.
Fort Zeelandia
Hoogtepunt in de geschiedenis van de Stichting SurinaamsMuseum is de museale bestemming die het Fort Zeelandia krijgt in 1972. Hetfort, tot die tijd dienende als gevangenis, is na het gereedkomen van SantaBoma beschikbaar om een deel van Surinames culturele erfgoed te huisvesten.Diepte-punt is het gedwongen vertrek uit dat-zelfde fort tien jaar later en dedaarop volgende periode tot 1994, waarin het
museum letterlijk en figuurlijk in de marge van zijn bestaan verkeerde. “Ik hebgrote bewondering voor mijn hui-
dige collega Hanna van Petten”, stelt Van Putten nadrukkelijk. “In die moeilijke tijd waarin de militairen de stichting dwongen om het museum te verlaten, bleef zij onverstoorbaar haar werkzaamheden verrichten. Ik geef het je maar te doen, werken alsof er niets aan dehand is wanneer er militairen met uzi’s naast je bureau staan. Ik denk dat de standvastigheid van Hanna op dat moment het behoud van onzemuseumcollecties in die latere moeilijke jaren is geweest.” Uiteindelijkwerden op bevel van de militairen alle voorwerpen verhuisd naar de dependance op Zorg en Hoop. De daaropvolgende jaren was er eigenlijk geen sprake meer van fungeren als museum door de Stichting Surinaams Museum. Men trachtte de collecties enhet personeel zo goed mogelijk bij elkaar te houden en hoopte op betere tijden.
Tentoonstellingen
Sinds 1994 is het museum opnieuw gehuisvest in FortZeelandia. Samen met de al eerdergenoemde Hanna van Petten-van Charante en eenkleine groep medewerkers probeert Laddy van Putten zo goed en zo kwaad als hetgaat het huidige museumaanbod te handhaven, de gebouwen te onderhouden enperiodiek nieuwe tentoonstellingen aan het publiek aan te bieden. Vaak zijndeze tentoonstellingen samengesteld in het buitenland, zo is de expositie ‘Deerfenis van de slavernij’, die vanaf begin volgend jaar in het museum te zienis, een product van het Wereldmuseum Rotterdam. “Het leukste is natuurlijk omtentoonstellingen samen te stellen uit je eigen collecties”, vertelt vanPutten, “dat vind ik zelf ook de mooiste kant van mijn werk: achter je bureauzitten en zo’n tentoonstelling samenstellen. De objecten daadwerkelijk fysiekdoor je handen laten gaan en de verhalen achter al die voorwerpen beschrijven.”Het komt er helaas te weinig van: de dagelijkse leiding over het museum, deniet te vermijden zorg voor het onderhoud en het noodgedwongen strakkefinanciële beheer zorgen ervoor dat de directie haar handen meer dan vol heeft.
Steun bedrijfsleven
Dat het museum een duidelijke educatieve functie heeft,blijkt uit het feit dat de helft van het jaarlijkse bezoekersaantal bestaat uitleerlingen van scholen. Het museum beschikt over een speciaal samengesteldemuseummap die aanwezig is op alle scholen en leraren in staat stelt op goedewijze een educatief bezoek aan het museum voor te bereiden. “Bij het maken vandeze map is de steun van Staatsolie onontbeerlijk geweest”, aldus van Putten“en gelukkig is het lokale bedrijfsleven ons op meerdere manieren van dienst.Zo is een van de gebouwen van het museum geadopteerd door Billiton en hopen webij de geplande renovatie van het museum delen van het gebouw of bepaalde zalenook door bedrijven geadopteerd te krijgen.” In de toekomst hoopt Van Puttenvooral de huidige collecties veilig te kunnen stellen, fysiek opgeslagen ingoede ruimtes met klimaatbeheersing en ingevoerd in een digitaalbeheerprogramma. Het gebouw aan de Commewijnestraat blijft zijn functie alsdepot behouden, terwijl de centrale ruimte van dat gebouw zal worden gebruiktvoor wisselende tentoonstellingen. De eerste officiële tentoonstelling genaamd“Uit en thuis” is inmiddels in Zorg en Hoop te bezichtigen.