Risico’s in sport onderschat
Verenigingen scoren slecht op gebied van medische begeleiding
Sporten is gezond. Maar er zijn zonder meer ook risico’s verbonden, die soms fataal kunnen zijn. Denk niet alleen aan blessures die opgelopen kunnen worden bij het sporten, maar ook aan wat er kan gebeuren als een sporter niet regelmatig het lichaam gedegen laat onderzoeken. Extra belasting vraagt immers extra onderhoud!
Elke sport heeft specifieke blessures: lies– en spierblessures (vaak bij voetbal en atletiek vanwege de explosiviteit die ermee gepaard gaat), de tennisarm, maar ook hartinfarcten, bijvoorbeeld bij voetballers tijdens of na een wedstrijd. Wat moet een sporter en zijn omgeving (partner, ouders, club) doen om genoemde risico’s beperken?
Purcy Olivieira, directeur van Pro Uit, een instituut voor peri-medische opleidingen dat al 25 jaar de opleiding tot sportmasseur verzorgt, en Earl Tjoe A On, hoofd van het Sport Medisch Advies en Keuringsbureau (SMAK), menen dat er veel schort aan het sportmedisch bewustzijn bij sporter en omgeving. Als voorbeeld noemen ze het verzwijgen van blessures of ander lichamelijk ongemak door de sporter zelf, uit vrees dat hij buiten een eventuele selectie valt, terwijl een blessure niet per definitie betekent dat je afvalt.
Volgens Olivieira is er ook een achterstand in denken voor wat betreft sport en prestatie in relatie tot sportmedische begeleiding, behandeling en sturing van de atleet. “En niet onbelangrijk: bij de keuring hoort een advies. Is het lichaam geschikt voor een bepaalde tak van sport? Indien niet, dan moet de sporter worden geadviseerd aan welke sport hij of zij het beste kan doen. Vooral bij groepssporten is de medische begeleiding van enorm belang.”
SVB
“Daarnaast wordt er te weinig voorlichting gegeven. Hoe vaak hoort u iets hierover? Nooit dus! Clubs en bonden spelen hierin ook een belangrijke rol. Verzorg vaker lezingen voor spelers; leer ze onder meer iets over sporthygiëne!
Grootste manco is het ontbreken van een medisch team bij een sportvereniging. Zo’n team hoort minimaal te bestaan uit een sportmasseur, fysiotherapeut en arts. Ons instituut heeft, als onderdeel van de opleiding Sportmassage, bij clubs van de topsectie van de Surinaamse Voetbal Bond (SVB) een onderzoek laten doen naar de medische begeleiding. Het resultaat was zorgwekkend. Ter illustratie: één van de recente landskampioenen heeft geen van de genoemde vakmensen in dienst! Een ander probleem dat zich door het ontbreken van een medisch team voordoet, is het gebruik van softdrugs door sporters. Een medisch team kan dat tijdig vaststellen en voorkomen dat een sporter onder invloed van drugs aan de wedstrijd begint. Want dat is levensgevaarlijk!”
Bij het SMAK, een overheidsinstantie, komen jaarlijks ruim vierhonderd sporters uit verschillende disciplines over de vloer voor een medische keuring. “Wij vinden dat nog veel te weinig”, zegt Earl Tjoe A On, die zelf van huis uit sportleraar is, maar zich inmiddels heeft gespecialiseerd heeft de medische facetten van de sport. “Nationale bonden maken gebruik van de keuringen van SMAK. Het kan bijna niet anders, omdat de overheid het als vereiste stelt bij het financieren van nationale selecties. Ook bij internationale toernooien eist een organisatie het. De verschillende sportbonden zijn overigens wel gerechtigd om de keuring in eigen beheer te doen.”
Keuringspaspoort
“De keuringen worden verricht volgens een internationale standaardprocedure, aangepast aan de Surinaamse situatie. Deze keuring geeft de persoonlijke medische informatie van de sporter weer en informatie betreffende zijn gesteldheid. De gekeurde atleet krijgt, zowel bij goedkeuring als afkeuring, een keuringspaspoort dat voor een jaar geldig is. Het SMAK houdt van alle gekeurde atleten een bestand bij, zodat steeds kan worden nagegaan wat de bijzonderheden bij een keuring van een sporter waren en of eventuele problemen zijn verholpen.
“De medische keuring is slechts één van onze activiteiten. Andere taken zijn het adviseren bij revalidatie na een blessure, de begeleiding bij revalidatie, hoe te trainen, hoe blessures te voorkomen en sporthygiëne. Die adviezen brengen we meestal over via lezingen. Een sportvereniging of bond kan bij ons een verzoek doen om zo’n lezing te geven, maar we krijgen geen aanvragen van ze binnen. Dat is jammer, want het SMAK bestaat al jaren en de sportverenigingen weten dat wij de tools kunnen aanreiken voor optimale sportbegeleiding”, aldus Tjoe A On, die evenals Olivieira de mening is toegedaan dat het hebben van een medisch team een vereiste moet zijn voor iedere sportvereniging.
“Een SMAK-keuring kost ongeveer 130 srd. De organisatie van een keuring is intensief en kost geld. Het lab en het keuringsteam moeten worden betaald. Daarom proberen wij individuele verzoeken te verzamelen en coördineren zodanig dat er steeds een groep kan worden gekeurd. Dan kunnen de kosten met vijftig procent worden gedrukt. Als bijvoorbeeld clubs of individuen een schriftelijk verzoek indienen, kan dat worden bewerkstelligd. Vooral daarom vind ik het jammer dat sportverenigingen bijna geen gebruik maken van deze mogelijkheid.”
Masseurs
Masseurs zijn bij vrijwel iedere tak van sport onmisbaar. Olivieira: “Een sportmasseur is niet de meneer met de emmer die we bij een blessure het sportveld zien oprennen. De afgestudeerde sportmasseur moet aan een aantal eisen voldoen. Hij of zij kan een sporter begeleiden bij het gebruik van lichaam en geest als eenheid, het psychosomatische dus. En kan daarnaast, in samenwerking met arts en fysiotherapeut, zowel preventief als curatief optreden bij blessures. De masseur is echter vooral degene die als eerste in aanraking komt met blessure, letsel of ander lichamelijk ongemak van een sporter en hoort te kunnen constateren wat er aan de hand is. Hij of zij moet daarom bij elke activiteit van een sporter aanwezig zijn. Als sportverenigingen dit beginnen te beseffen, zijn we al een eind op weg!”
Janine is zweminstructeur, lerares lichamelijke opvoeding èn sportmasseur in opleiding. “Ik denk dat bij zwemmen de minste blessures voorkomen. Zwemmen is vaak zelfs onderdeel van een revalidatie. De enige aandoeningen die een zwemmer kan oplopen, zijn kramp of kneuzingen bij een botsing met de springplank de of rand van het zwembad.
“Bij de opleiding Lichamelijke Opvoe-ding wordt voldoende aangereikt om tijdig te kunnen vaststellen of er iets met een leerling aan de hand is. Maar bij de opleiding sportmasseur ging er een wereld open voor wat betreft de reactie van en de verschillende processen in het menselijk lichaam en de positieve invloed die een masseur kan hebben op de samenwerking van lichaam en geest. Het is anderhalf jaar hard blokken. Eigenlijk is de ingeving om de cursus te doen een beetje een spontane geweest, hoewel ik mij er wel van bewust was dat mensen in mijn omgeving het prettig vonden om door mij te worden gemasseerd. Je leert vooral dat masseren geen kwestie is van je knokkels in de spieren drukken van degene die op de massagetafel ligt.”
Kostbaar
Binnen veel sportverenigingen wordt verondersteld dat medische begeleiding kostbaar is. Olivieira beaamt dit.: “In principe kost het wel wat, maar het hoeft niet duur te zijn. Binnen een medisch team hoeft alleen de masseur vast te worden betaald, omdat die er altijd moet zijn. Een fysiotherapeut is er over het algemeen in het natraject van een blessure en de sportarts voor de algemene begeleiding van de sporters.”
Olivieira vindt dat er veel moet veranderen op het gebied van medische begeleiding in de sport. “We kunnen beginnen met hoe de lijnen moeten lopen: de overkoepelende organisatie moet harde eisen stellen aan de sportclub. Een club mag niet worden ingeschreven voor de competitie, als de atleten niet medisch zijn gekeurd en als de club geen medisch team ter beschikking heeft. De overheid kan hierin een belangrijke rol spelen. Die vereiste moet in de statuten van elke sportvereniging zijn vastgelegd, ook voor recreanten en veteranen. Anders mogen deze statuten niet worden goedgekeurd.
“De laatste in de lijn zijn de ouders of eventueel de partner van de sporter zelf. Die moeten zich bewust zijn van de risico’s en niet toestaan dat het kind of de partner zonder genoemde voorzieningen gaat sporten. Ik besef natuurlijk dat het een ingrijpende verandering is; daarom moet er een overbruggingsperiode van vier tot vijf jaren wordt ingebouwd.
Het Surinaams Olympisch Comité kan als overkoepelend orgaan voor de sportbonden in dit proces een belangrijke rol spelen. Maar ook de overheid kan bijvoorbeeld het wettelijk kader hiervoor implementeren.
Voor wat de artsen en fysiotherapeuten voor zo’n medisch team betreft, kan er een beroep worden gedaan op het sociaal gevoel van de mensen binnen deze vakgroepen.”
Jim, ex-topsporter
“Ik kom uit een nogal sportieve familie; broers en zus deden allemaal aan sport op een behoorlijk niveau. Eén van mijn broers is op het sportveld aan een hartinfarct overleden. Ik heb dus van dichtbij meegemaakt wat het gevaar is van het gebrek aan medische begeleiding. Ik heb zelf eerst aan topvoetbal gedaan en daarna topvolleybal. Ik had tijdens de voetbaljaren over medische begeleiding niet te klagen, in mijn volleybalperiode was het al minder. Maar als topsporter wist ik wel wat ik moest doen en laten om blessures te voorkomen, hoewel je het niet altijd in de hand hebt. In mijn periode als voetballer deden wij jaarlijks de SMAK-keuring; ik heb begrepen dat het bij de club is weggevallen. De club had toen ook een compleet medisch team. Dat was vooral mogelijk omdat die mensen ook fan waren van de club en het Pro Deo deden.”
Andreas, recreatievoetballer
“Er werd weer eens de onafhankelijkheid gevierd. De branche waar ik werkzaam in ben, had een sporttoernooi voor die dag georganiseerd. Ik hou van voetballen, dus ik was ook van de partij. De wedstrijd was een paar minuten aan de gang; ik pareerde een aanval en werkte de bal weg, toen een aanvaller van de tegenpartij op de enkel van mijn standbeen ingleed: beschadigde enkelbanden was de diagnose bij de spoedeisende hulp. Mijn enkel moest voor ruim een maand in het gips. Na die periode moest het worden verwijderd. Ik nam plaats op de tafel en het gips werd van mijn in de lucht bengelende been gezaagd. Ik sprong van de tafel af en kwam pardoes op de vloer terecht; wist ik veel dat ik opnieuw moest leren lopen!! De verpleger waarschijnlijk ook niet, die wist kennelijk alleen gips te verwijderen. De arts in geen velden of wegen te bekennen. Ik heb toen maar een taxi naar huis genomen. Gelukkig is het goed afgelopen, want voor hetzelfde geld liep ik nooit meer goed. Intussen ben ik op een behoorlijke leeftijd en voetbal nog steeds, maar ik laat me wel elke zes maanden door mijn arts keuren. Mi n’e tek’ kans!”