Podosiri gaat commercieel
De bedwelmende geur van Albina uit, langs het voetbalveld en over de brug, smalle zandweggetjes passerend, voorbij dorpsbewoners die zich wassen in de kreek. En dan ben je er uiteindelijk: Marijkedorp. Een klein Indianendorp met een hoop bedrijvigheid. Hier wordt van de açaí-bes het geneeskrachtige drankje podosiri geproduceerd. Al zolang de Inheemsen op deze grond leven, gebruiken zij de bessen voor hun eigen producten omdat het lekker is en ook nog gezond. Maar zijn dorpen als Marijkedorp klaar om podosiri op de markt te brengen als commercieel product?
Podosiri, of açaí, is het vruchtje van de palmsoort Euterpe Oleracea. Hier wordt podosirisap van gemaakt, maar ook andere voedingsmiddelen. Het idee om podosiri op grotere schaal te gaan verkopen, kwam van twee richtingen. Als eerst lieten Inheemse en Marrondorpen weten meer podosiri te willen produceren om hun inkomsten te verhogen. De Pater Albrinck Stichting (PAS) hoorde deze geluiden en besloot er een project van te maken. Dat betrof verschillende aspecten, van het telen van de bessen tot aan de afvalverwerking. De PAS ontwikkelde een training om de inwoners te leren hoe zij het productieproces kunnen professionaliseren. De commerciële verkoop van podosiri kan zorgen voor werkgelegenheid voor plukkers, telers, verwerkers en distributeurs.
Georgette Kumanajare woont in Marijkedorp. Ze is voorstander van podosiri als commercieel product en heeft zelf een training bij de PAS gevolgd. “Wij maken natuurlijk al lange tijd podosiri voor eigen gebruik. Maar we vernamen van andere dorpen in de omgeving en rond Moengo dat zij van plan zijn om te produceren voor de commerciële markt. In Brazilië gebeurt dit al langer. Tijdens de training bleek eigenlijk dat we al heel veel dingen deden zoals zij het uitlegden. Zo gooiden we de resten van de bessen, die achterblijven na het verwerken, altijd al rond de boom. Nu blijkt dat het werkt als mest en dat het dus goed is”
Klein
Voor het maken van grote hoeveelheden podosiri zijn door de PAS zaden van dwergpodosiri’s uit Brazilië beschikbaar gesteld. Doordat deze palmen klein blijven, kunnen de bessen makkelijker geplukt worden. Bij hoge podosiripalmen is het haast onmogelijk voor de dorpsbewoners om de bessen eruit te krijgen. Al heeft de kleine versie wel een uitgebreide handleiding. “De grote palmen die hier groeien, geef ik geen water, niks, ze groeien gewoon. Maar die kleintjes, dat is een ander verhaal. Die moet je goed planten, water geven, verzorgen. Ik heb op dit moment 110 bomen”, zegt Kumanajare.
Om grote hoeveelheden podosiri te maken, is het nodig om een molen aan te schaffen. Dit is een behoorlijke investering. “Ik ben op dit moment alleen nog aan het telen. Een molen aanschaffen is voor mij nog niet mogelijk maar ik wil dit in de toekomst wel. Anderen hier in de buurt hebben wel molens. Voor de hygiëne hebben we allemaal materialen gekregen”, zegt ze, terwijl ze lachend de witte outfit met ‘badmuts’ laat zien.
Verkoop
Er gaat een heel proces aan vooraf voordat het drankje er is. Naast het vloeibare product wordt er nog veel meer van gemaakt, zoals taart, koek en jam. De producten zijn er, nauwkeurig bereid, hygiënisch tot stand gekomen en klaar voor gebruik. Maar hoe nu verder? In eerste instantie wilden de podosirimakers dat zij het drankje konden verkopen aan een fabriek die het zou verpakken en distribueren. Op deze manier zouden zij minder risico lopen en geen verlies lijden door een eventueel overschot.
Daarnaast is de distributie voor de bewoners zelf lastig te regelen. “Het is moeilijk voor de mensen in de dorpen om te zorgen voor de distributie. Dan zouden we het zelf naar andere plaatsen of de stad moeten brengen. Dat is bijna niet te doen. Maar fabrieken willen ook niet opdraaien voor de kosten als zij de producten niet verkopen. Daarom wilden ze het wel voor ons verpakken, maar vervolgens terugsturen zodat we het zelf moeten verspreiden”, legt Kumanajare uit. Een fabriek in dit gebied is dus niet haalbaar. Mariska van der Sluis, projectleider bij PAS: “Het is de bedoeling dat de dorpsbewoners het zelf doen. De training moet de mensen helpen om een begin te maken. Wij kunnen geen fabriek voor ze opzetten.”
Op dit moment wordt podosiri vooral via via verkocht. Ook gebeurt het dat plukkers de bessen exporteren naar Frans-Guyana, waar het wordt verwerkt en doorverkocht. Hierdoor stroomt het geld dus niet het land in, maar uit. Daarnaast is de prijsbepaling ingewikkeld. Er zijn seizoenen dat de podosiri rijp is en geplukt kan worden. Dan zijn de prijzen voor een halve liter een stuk lager dan in periodes dat de bessen nog niet rijp zijn. Kumanajare: “In dure periodes betaal je soms wel 10 srd voor een halve liter podosiri, dan is het product schaars.”
Over de verkoopaanpak heerst dus veel onduidelijkheid. “We zijn nu nog bezig met het planten van de zaden en wachten op de groei van de boompjes, maar zodra de podosiri er is, weten we eigenlijk niet hoe het verder moet. Wat ik eerlijk gezegd slecht vind is dat ik heb gehoord dat organisaties de bewoners rond Moengo wel verder begeleiden. De PAS heeft ons alleen de training gegeven en nu moeten we het verder maar uitzoeken”, verzucht Kumanajare.
Hierop reageert de PAS: “We merken dat het groepsproces in de omgeving van Albina slechter is dan in Moengo. Dit komt doordat de dorpen verder uit elkaar liggen. Maar wat ook een rol speelt, is het lagere scholingsniveau van de mensen en hun mentaliteit. In Moengo toont men meer initiatief en communiceert men beter. Daar zijn ze nu zelf een bedrijf aan het opzetten met een eigen fabriek en merklogo.” De verdere begeleiding die de PAS in Albina nalaat, verschaft het wel in Moengo. Verschillende personen uit de dorpen rond Moengo werken samen om een eigen bedrijfje op richten. Ze willen het hele proces, van het telen tot de verkoop van podosiri, zelf organiseren. Een van hen is Debby Dulgene. “We zijn nu met achttien personen bezig met ons eigen bedrijfje. Ik maakte zelf al heel lang podosiri om te verkopen. Maar op een gegeven moment ben ik gestopt omdat het niet werkte. Toen heb ik me ingeschreven voor de training van de PAS. Zij hebben mij daarna ook begeleid bij het opzetten van het bedrijf.”
Alleen de machines moeten nog binnenkomen en er moet personeel worden aangenomen. Het plan is om tien mensen in dienst te nemen. Onder de naam Marowina Podosiri willen de initiatiefnemers het product aan de man brengen in Suriname en daarbuiten. “We willen ook in het buitenland gaan verkopen. Bijvoorbeeld in Cayenne, in Frans-Guyana. Alleen Suriname is niet genoeg.”
Helemaal zelf heeft de groep het in Moengo niet gedaan. “Dit is eigenlijk allemaal mogelijk door de hulp van de PAS. We hebben een lening van ze gekregen om te beginnen. Anders was het niet mogelijk geweest. Wij hebben veel contact met de begeleiders en ze komen vaak hier om te praten”, aldus Dulgene.
Toekomst
De toekomst van podosiri is nog onzeker. De belangrijkste inkomstenbron zal het hoofdproduct, het drankje, zijn. Om dit aan de man te brengen zal een goed georganiseerde verspreiding op gang moeten komen, meer bekendheid onder de mensen en de wil van de consument om wat extra geld neer te tellen dan voor een gewone soft. Vervolgens moet er naar het buitenland gekeken worden. Kansen zijn er wel: gelet op al het Sonja Bakkeren, detoxen en ontslakken, staat in ieder geval de Nederlandse consument ongetwijfeld open voor een nieuw redmiddel.