EuroSuri
Verleiding
Ik ben op bezoek bij mijn ooms Paul en Marinus in Paramaribo. Ze zijn de zestig allang gepasseerd, Marinus is mager, Paul dik. Beiden hebben een grote mond en een scherpe tong. Vroeger was ik bang voor ze, want ze trokken graag aan je oren en klapten je onverwachts op je achterhoofd. Nu ze oud zijn, kan ik best met ze lachen. Af en toe krijg ik nog wel een klap op mijn achterhoofd.
Het is een uur of twee ’s middags, maar ze zijn al aan de Johnny Walker. Marinus toont mij vragend een lege cup. Ik weiger beleefd. “Je drinkt alleen nog maar capuccino, no?” zegt hij en kijkt naar Paul die in lachen uitbarst. De ooms praten over vrouwen, buitenvrouwen, Viagra en andere ondersteunende middelen. Oom Paul sluit het onderwerp af. “Dus de conclusie is: als je een Surinaams pensioen heb, moet je zorgen dat je niet afhankelijk wordt van Viagra!”
“Wij waren zaterdag op stap met Steve…”, zegt Marinus en grinnikt. Steve is een neef van mij die ook op vakantie is uit Nederland. “Steve is een bobo”, zegt Paul en wrijft over zijn buik. Marinus knikt instemmend en zegt: “Er zit geen leven in die kerel.Te lang in Nederland gewoond, denk ik.” Beide ooms bekijken mij met een blik die zowel kritisch als spottend is. Ze proberen in te schatten hoeveel leven er in mij zit. Ik weet zeker dat het naar hun maatstaven niet voldoende is.
“Chris, kom vanavond wat met ons drinken”, zegt Marinus. “Waar gaan we naar toe dan?” vraag ik voorzichtig. Paul en Marinus beginnen druk te overleggen. Er vallen exotisch klinkende namen. “No man”, zegt Paul, “daar gebeurt altijd wat. Of er wordt geschoten, of er wordt gevochten…” Marinus stelt een andere uitgaansgelegenheid voor. Paul schudt zijn hoofd. “Nee, daar hebben ze laatst die Chinees gerammeld. Ik ga daar niet meer.” Uiteindelijk worden ze het eens over een plek waar de kans op een aframmeling of verdwaalde kogel kennelijk het kleinst is. We spreken af om tien uur die avond.
Als ik later die middag op het balkon zit, komt er een jongeman aan lopen. Een toerist herken je snel. Dure zonnebril, rafelige laaghangende jeans, onbetaalbare pata’s. Het is mijn neef Steve. “Hoe komt het dat we elkaar hier wel tegenkomen en in Nederland niet?” vraagt hij.
Ik nodig hem uit om op het balkon wat te drinken. Als ik de groene Fernandes met ijs op tafel heb gezet, begint hij te vertellen. “Ik was zaterdag op stap met oom Marinus en oom Paul”, zegt Steve en schudt zijn hoofd. “Ik hoorde het”, zeg ik, “ze waren niet te spreken over je.”
Steve knikt. “Niet tevreden, no? Ik zal je zeggen wat er gebeurde.” Hij vertelt hoe ze hem meenamen naar een Braziliaanse bar. “Het was reuze gezellig, er werd gedanst, lekkere muziek, mooie meiden. ‘Marinus wenkte één van die meisjes. Hij spreekt Portugees, weet je dat?”
Marinus had haar aan Steve voorgesteld en een drankje voor haar besteld. Hij trad op als tolk. “Ik wist natuurlijk niet wat hij allemaal tegen haar zei.” Steve neemt een grote slok Fernandes en knijpt even zijn ogen dicht. “Plotseling begon dat meisje te lachen en ging tegen mij aanhangen. Weet je wat Marinus zei? ‘Ik heb het voor je geregeld, je kan met haar naar boven’. Chris, ik zal je eerlijk zeggen: de verleiding was groot”, zegt Steve hoofdschuddend, terwijl ik mijn Fernandes ophoest.
“Marinus en Paul keken mij aan alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Chris, dat meisje was zo mooi… en een lichaam!” Steve schudt zijn glas en kijkt naar de ijsblokken in de soft alsof hij haar daar in terug ziet. “Marinus en Paul hadden het allemaal gepland.Toen ik weigerde begonnen ze te lachen.”
Hij doet zijn zonnebril af en kijkt mij indringend aan. “Je weet wat er achter die schoonheid zit: armoede, ellende, uitbuiting. Als je toegeeft aan de verleiding, ben je ook schuldig.” Ik knik. Ik vertel Steve over mijn afspraak met de ooms die avond. “Denk goed na of je mee gaat of niet”, zegt hij. “Je gaat op stap met twee duivels en deze duivels weten alles over verleiding.” Ik lach, maar ik weet dat hij gelijk heeft.
“Nu heb ik een probleem”, vervolgt Steve. Zijn stem is zachter. “Ik kan nergens anders meer aan denken dan aan dat meisje” Hij staat op en schudt zijn hoofd. “Ik hoop maar dat het slijt. Mijn vakantie duurt nog twee weken…” Ik sta op en klop hem op zijn schouder. “Natuurlijk slijt het”, zeg ik. Hij kijkt mij aan. “Ik zal de rest van mijn vakantie weerstand moeten bieden aan de drang om terug te gaan naar die tent. Ik waarschuw je Chris, ga niet!”
Die middag praten we over mannen, vrouwen,verleiding en oude duivels die Viagra slikken. Tijdens een middag in Suriname leer je elkaar soms beter kennen dan in twintig jaar in Nederland.
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland