Boeken & Zo
Postkoloniaal Nederland
De schrijver van deze studie, Gert Oostindie, vertelt in zijn inleiding dat hij tijdens zijn school- en studietijd nauwelijks met dit onderwerp was geconfronteerd: ‘Ik had als historicus kunnen afstuderen zonder ook maar iets van de koloniale geschiedenis of postkoloniale migraties te weten’. Deze hoogleraar geschiedenis is inmiddels een kenner op dit terrein. In dit boek poogt hij een beeld te schetsen van de wijze waarop migratie Nederland veranderde en hoe in postkoloniaal Nederland de betekenis van begrippen als ‘burgerschap’, ‘identiteit’, ‘gemeenschap’ en ‘natie’ gingen verschuiven.
Er wonen in Nederland nu zo’n 16,5 miljoen mensen, onder wie drie miljoen naoorlogse immigranten en hun kinderen, uit onder meer Indonesië (458.000), Suriname (335.000, zo’n veertig procent van alle Surinamers) en de Antillen (132.000). Het spreekt niet vanzelf dat alle groepen even gemakkelijk integreren. In Suriname bijvoorbeeld, hebben de Aziatische groepen hun achterstand omgebogen, ze zijn nu meer succesvol. Er zijn aanwijzingen dat een vergelijkbaar proces zich in Nederland aftekent. Van de drie postkoloniale migraties is die vanuit de Antillen de minst omvangrijke, maar inmiddels wel de meest omstreden: ‘Tegenover een goed opgeleide en geïntegreerde middenklasse staat een grote groep die slecht integreert en hoog scoort op de verkeerde lijsten, van schooluitval via werkloosheid tot criminaliteit’. Eén van de conclusies van Oostindie is dat een postkoloniale achtergrond steeds minder grond biedt voor politieke organisatie en dat identiteitspolitiek langs etnische lijnen verder aan kracht zal verliezen. Het begrip ‘gemeenschap’ verandert met het vorderen van de generaties, al was het maar door interetnische relaties en kinderen van gemengde afkomst. De postkoloniale ‘bonus’ (lees: op Nederlandse leest geschoeid onderwijs, beheersing van de taal, bekendheid met de cultuur) verdampt en in de tweede en verdere generaties hebben postkoloniale Nederlanders niet meer rechten dan burgers met wortels in andere landen. Al zal het voor, bijvoorbeeld, oudere Surinamers in Nederland nog geen realiteit zijn, toch concludeert Oostindie dat het steeds minder vanzelfsprekend wordt om te spreken van een Indische, Surinaamse of Antilliaanse gemeenschap. ‘Postkoloniaal Nederland’ is een belangrijk boek, in een wereld waarin wordt gestecheld over integratie, inburgering en identiteit. Wel moet ge-zegd worden dat de zo hoogoplopende discussie over de invloed van de islam op de Nederlandse samenleving buiten het bestek van dit boek valt: slechts een kleine minderheid van de postkoloniale migranten is moslim.
Ko van Geemert
Postkoloniaal Nederland, Vijfenzestig jaar vergeten, herdenken, verdringen, Gert Oostindie, 2009, Uitgeverij Bert Bakker, ISBN 978905134973
Baas Bouterse
Volgens de Nederlandse justitie was Desi Bouterse de onbetwiste leider van het Surinaamse drugskartel, dat sinds de jaren tachtig tienduizenden kilo’s cocaïne naar Nederland wist te smokkelen. Uiteindelijk werd hij hiervoor bij verstek veroordeeld tot een jarenlange gevangenisstraf. Journalist Marcel Haenen maakte aan de hand van gesprekken met opsporingsambtenaren en andere betrokkenen een reconstructie van de jacht op Bouterse.
Baas Bouterse; de krankzinnige klopjacht op het Surinaamse drugskartel, Marcel Haenen, 1999, Uitgeverij Balans, ISBN 9050184324
De zwarte lord
Regina Winter is gouvernante in Amsterdam, halverwege de negentiende eeuw. Een braaf meisje dat precies weet hoe ze zich moet gedragen in die benepen standenmaatschappij. Als ze buiten haar schuld ontslagen wordt, besluit Regina een betrekking in de West aan te nemen, in het land waar haar ouders elkaar ontmoetten voordat haar vader met haar terugreisde naar het Nederlandse Den Bosch. Regina komt in dienst bij een excentrieke kleurling die grote rijkdom heeft geërfd. In de loop van de tijd verliest ze niet alleen menige onderrok en haar korset, maar ook haar onschuld. Rihana Jamaludin schreef ‘De Zwarte Lord’, een kleurrijk verhaal dat kraakt in zijn voegen. Jamaludin maakte een historische roman, waar ze veel werk aan gehad zal hebben. Ze beschrijft kamers, plantages en straten tot in detail, zodat de lezer zich werkelijk in het oude Paramaribo kan wanen, met zingende cicaden, palmbomen en bloemengeuren. En vooral met een gecompliceerde, grotendeels op kleur gebaseerde hiërarchische samenleving, met halfnaakte slaven en blanke dames met parasols en witte handschoenen. De schrijfster stopte het boek vol historische details, zelfs Peerke Donders maakt even zijn opwachting.
Hoogleraar Michiel van Kempen prijst de ‘prachtige zinnen’ van dit boek en schrijver Clark Accord de ‘vlotte schrijfstijl’, staat op de achterflap. Zij zullen het wel weten, maar ik heb werkelijk geen idee hoe ze op dat idee gekomen zijn. ‘De Zwarte Lord’ is geschreven in een gedragen, gekunstelde, pseudo-ouderwetse, overladen stijl, die het me moeilijk maakte het boek uit te lezen. ‘Wederom stelde ik me de weersomstandigheden voor van dusdanige aard dat ze bijdroegen aan de romantische en dramatische voorstelling die ik ervan had’. Waarom makkelijk als het moeilijk kan? Inderdaad, waarom? Zou Jamaludin zo de negentiende-eeuwse sfeer willen benadrukken? Goede boeken werden ook toen echt vlotter geschreven.
‘Hierbij toonde ze met onverholen trots haar bleke gelaat, dat de tropenzon niettegenstaande, haar Europese, wassen uiterlijk behouden had’. Het cliché wordt niet geschuwd: trots is ‘onverholen’, zoals men zich afwendt ‘met afschuw’. Dienaren zijn ‘plichtsgetrouw’, het ontbreekt er nog net aan dat een wilde ‘nobel’ wordt genoemd. Jamaludin stort een oudbakken woordenbrij over ons uit. En dat is jammer, want de inhoud verdiende een betere verwoording. Niet alleen om die interessante historische feiten, maar ook vanwege de relevantie ervan. De koloniale klassenmaatschappij en de verschrikkingen van de slavernij verdienen de aandacht van een groot publiek. Misschien mogen we mevrouw Jamaludin daarom vragen dit boek
waar ze zo’n rijkdom aan materiaal
voor verzamelde, leesbaar te herschrijven.
Peter Douma
De Zwarte Lord, Rihana Jamaludin, 2009, Kit Publishers, ISBN 9789460220340
Suriname na de binnenlandse oorlog
De oorlog tussen Ronnie Brunswijk en Desi Bouterse verwoestte grote delen van het binnenland. Inwoners van het binnenland vluchtten massaal naar Frans-Guyana of zochten hun heil in Paramaribo. Ellen de Vries sprak met vluchtelingen, strijders en hulpverleners. Hoe hebben zij de oorlog ondergaan en hoe is de stand van zaken nu? Het boek geeft een goed beeld weer van de naweeën van de oorlog. De schrijfster maakt in ieder geval duidelijk dat de oorlog nog veel Surinamers bezighoudt.
Suriname na de binnenlandse oorlog, Ellen de Vries, 2005, ISBN 9068324993
Kakak, de kakkerlak
Een kinderboek over een kakkerlak lijkt misschien een vieze bedoening. Toch is het verhaal van schrijfster Indra Hu een echt kinderverhaal dat, ondanks de hoofdpersoon, weinig te maken heeft met vies ongedierte. Hu weet duidelijk wat kinderen leuk vinden. Ze heeft de illustraties van het boekje bewust ongekleurd gelaten, zodat kinderen deze zelf kunnen inkleuren. Zo kan elke kleine lezer het boekje helemaal naar eigen smaak versieren.
Ze heeft niet alleen rekening gehouden met de plaatjes maar bij het boekje zit ook een klein aardigheidje. Wanneer je de verpakking net opent, is het nog onduidelijk wat het is. Maar na het lezen van het verhaal weet je heel goed wat je ermee kan doen. Het boekje is daarmee een leuk cadeautje om te krijgen en uit te worden voorgelezen. Het zal ook niet zomaar verdwijnen in de boekenkast. Kinderen kunnen het immers inkleuren en ermee spelen.
Het verhaal over Mevrouw Oma en Kakak de kakkerlak zorgt ervoor dat je sympathie krijgt voor het kleine beestje. Voortaan kijk je niet meer naar kakkerlakken zoals je voorheen deed. Mevrouw Oma is een dame die niet meer zo goed ziet. Daarom heeft ze een bril, maar die draagt ze niet altijd. Kakak heeft het dus prima naar zijn zin in haar huis. Als het donker wordt, komt hij uit zijn schuilplek en eet alle kruimels op die Mevrouw Oma heeft laten liggen. Op een dag wordt Kakak gek van de lekkere geuren die zijn kleine neusgaten tegemoet komen. Mevrouw Oma is namelijk een taart aan het bakken. Kakak kan niet langer wachten tot het donker wordt. Uiteindelijk besluit hij om uit zijn schuilplaats te komen terwijl het nog licht is. Dat is natuurlijk niet erg verstandig, want hij wordt gezien door Mevrouw Oma.
Het verhaal is leuk voor kinderen omdat het een bekend onderwerp is. Veel kinderen zullen kakkerlakken tegenkomen. Het ongedierte zorgt ervoor dat je schrikt. Hu laat zien hoe je ermee om moet gaan. Ze leert de kinderen waar de kakkerlakken op afkomen. Op die manier leren de kleine lezers gelijk dat een kakkerlak niet zoveel te zoeken heeft in een schoon huis. Naast een leuk verhaal is het dus ook educatief. En voor wie toch moeite heeft het huis schoon te houden, kan alvast oefenen met de kleine printabezem die bij het boekje zit.
Marit Horstmanshof
Kakak, de kakkerlak en mevrouw Oma, Indra Hu (tekst), Ricardo Hu en Dhiradj Ramsamoedj (illustraties), 2009, ISBN 9879991463001
Makandra
Lobi de Hagedis is een Surinaamse jongen van acht jaar oud. Maar het is geen gewone jongen, hij is een hagedis. In ‘Makandra’ neemt het kleine dier lezers mee op ontdekkingsreis door Suriname. Het kinderboek bevat ook onderdelen uit de Surinaamse geschiedenis. Schrijver/illustrator Michael Tjoen-A-Choy koos voor de hagedis omdat hij vond dat er te weinig kinderboeken zijn waarin je Surinaamse dieren tegenkomt. Daarnaast hoopt hij met dit boek ook andere schrijvers aan te sporen om multiculturele kinderboeken te schrijven.
Makandra, Michael Tjoen-A-Choy, 2008, ISBN 9789088345821
Mémoires de Malouet
Pierre Victor Malouet werd geboren op 11 februari 1740 in Riom (Puy-de-Dôme), in het hart van Frankrijk. Hij werkte op de Franse ambassade in Lissabon en als commissaris in St. Domingo (1767-1774). In 1776 werd hij benoemd in Cayenne, met de opdracht de kolonisatie van Frans-Guyana ter hand te nemen. Malouets memoires vormen een belangrijk boek uit de Surinaamse bibliotheek. Hij gaat bijvoorbeeld in op de reis die hij naar Suriname maakt om de overlast van de weggelopen slaven te bespreken. Deze slaven vluchtten vaak over de Marowijne naar Frans-Guyana waar zij buiten bereik waren voor de koloniale troepen die jacht op hen maakten. Malouet arriveerde samen met zijn vrouw en dochter in juli 1777 in Suriname en werd met alle egards ontvangen.
Hij spreekt daar met gouverneur Nepveu en de Raden van Politie over de Marrons. Malouet stelt dat de Surinaamse plantage-eigenaren met al hun wreedheden ‘de eygenlyke stigters’ van de wanorde zijn. Maar ook dat de regering, omdat zij de slaven niet afdoende beschermt tegen de onrechtvaardigheden van de slavenhouders, medeverantwoordelijk is. Hierdoor stelt zij de zeggenschap en de veiligheid van de kolonie in de waagschaal. Er moet meer aandacht geschonken worden aan zeden en deugden en niet alleen aan de fysieke kracht. Het zenden van priesters naar de Marrons zou volgens hem een oplossing kunnen zijn.
In het Hof van Politie worden alle door Malouet aangevoerde argumenten besproken. Maar zij zien helemaal niets in deze nieuwe aanpak, die zij veel te ingewikkeld en vergezocht vinden. Malouet vertrok in augustus 1777 weer uit Suriname naar Cayenne, zonder dat hij de gouverneur en zijn medebestuurders op andere gedachten had kunnen brengen.
Ook vanwege zijn vooraanstaande rol in de Franse politiek en zijn ideeën omtrent de kolonie en slavernij, zijn deze memoires de moeite van het lezen waard. Malouet was, in tegenstelling van wat vaak wordt beweerd, beslist geen voorstander van afschaffing van de slavernij. Wel pleitte hij voor een humanere behandeling van slaven.
Na terugkeer uit Cayenne werd hij intendant van de haven van Toulon en lid van de Staten. Na zijn emigratie naar Engeland werd hij door Napoleon in 1801 weer in Franse dienst genomen en als commissaris-generaal naar Antwerpen gestuurd. Later werd hij tot minister van de marine benoemd.
Carl Haarnack
Mémoires de Malouet: Publiés par son petit fils le baron Malouet. Paris: Librairie académique Didier et Cie, 1868
Collection de mémoires et correspondances officielles sur l’administration des colonies, et notamment sur la Guiane française et hollandaise
De memoires van Malouet werden in 1868 uitgegeven door zijn kleinzoon. Maar zelf had Malouet in 1802 reeds zijn ‘Collection de mémoires et correspondances officielles sur l’administration des colonies, et notamment sur la Guiane française et hollandaise’ gepubliceerd. Dit zeer zeldzame en kostbare werk verscheen in vijf banden. De eerste drie bevatten een verslag van Malouets verblijf in Cayenne, zijn plannen voor de kolonisatie van Frans-Guyana en zijn reis naar Suriname. In deel vier behandelt hij het bestuur op Santo Domingo. In het laatste deel geeft hij zijn visie op de slavernij.
Collection de mémoires et correspondences officielles sur l’administration des colonies, et notamment sur la Guiane française et hollandaise, Pierre-Victor baron Malouet, 1802, Paris Baudouin