Dierenvriend Faroek Niamat
‘Het is een rijkdom om te helpen’
“Dit is een droom die eindelijk is uitgekomen”, zegt Faroek Niamat, terwijl hij rondkijkt in zijn kliniek. De 59-jarige Faroek glundert. In 1991 hing hij, in de ruimte waar nu zijn laboratorium is, een A4-tje op met een schema. Daarop staan vier segmenten van een bedrijf beschreven. Met een jaartal: 2010. Het jaar waarin hij alles voor elkaar wilde hebben. Dat is hem inmiddels gelukt. In zijn ouderlijk huis heeft hij een dierenwinkel, laboratorium en kliniek opgezet. Een dierenkliniek die voor een ieder open staat, dus ook voor de sociaal zwakkeren.
“Als jongetje liep ik dagelijks naar de sloot achter het huis. Daar ging ik met een mandje vissen. Ik bewaarde de visjes in lege bruine bonen-flessen.” Zo begon de liefde voor dieren en in het bijzonder voor vissen. Zijn moeder zag het echter met lede ogen aan. De sloot was smerig en Faroek kreeg uitslag op zijn armen. Ze besloot twee vissen voor hem te kopen. “Ik kreeg rode platy’s, die gingen in een lege suikerpot. Ik moest wel beloven dat ik nooit meer naar de vieze sloot zou gaan. Die twee vissen waren het begin van wat later de grootste viskwekerij van Suriname zou worden.”
Faroek kweekte de vissen en kreeg al snel bekende klanten. “Zij zagen ook de liefde die ik voor vissen had en gaven mij boeken over het kweken daarvan. Zo leerde ik mijzelf het vak aan. Uiteindelijk wist ik met mijn handen een vis te strippen”, zegt hij, terwijl hij voordoet hoe dat gaat. “Daardoor kon ik vissen met de mooiste kleuren kweken.”
Op zijn boekenplank staan nog steeds boeken over vissen. Titels als ‘Atlas of fishes’ en ‘All about guppies’ staren met hun rug de woonkamer in. In de hoek van de kamer ligt een stapel tijdschriften over tropische vissen en in een vitrinekast staan verschillende soorten visvoer uitgestald.
Leraar
Na de middelbare school gaat Faroek handelswetenschappen studeren en krijgt daarna een baan aangeboden. “Dat was een grote kans, ik was 22 jaar en mocht gelijk voor de klas staan. Maar mijn vader wilde zijn winkel aan mij overdragen. Toch heb ik besloten om voor de klas te gaan staan en mijn vader vond dat tenslotte goed. Ik had mijn eigen leraren altijd zo bewonderd, het is prachtig om mensen iets te kunnen leren.”
Dan leert Faroek zijn vrouw kennen. “Ik wilde stoer doen in die tijd en leende daarom in 1978 geld van de bank. Een groot bedrag. Ik dacht dat het wel goed kwam. Maar een paar jaar later, na de coup, waren de tijden anders. Producten werden schaars. In 1982 kwam een importstop, wat gevolgen had voor mijn winkel. Mijn vrouw en ik werkten dag en nacht om rond te komen. Ik begon de dag op school, hielp in de pauze studenten, gaf ’s middags bijles, verzorgde en kweekte vissen om daarna nog aquaria schoon te maken bij rijke mensen. Desondanks konden we alleen maar de rente op de hypotheek betalen.”
De studenten die hij les geeft zijn niet veel jonger dan Faroek. “Ik gaf les maar ook in de avonduren of in het weekeinde zag ik ze. Veel kwamen ook helpen met de vissen. Eén van die studenten zal ik nooit vergeten. Hij kwam vaak langs om te helpen, maar is later naar Miami verhuisd, waar hij via vrienden hoorde dat ik het moeilijk had. Toen belde hij en stond erop om geld te sturen. Hij vond dat hij zijn baan ook aan mij te danken had, door wat ik hem geleerd had. Uiteindelijk stemde ik in met vijfhonderd USdollar. Zodat ik visvoer kon kopen en in ieder geval de dieren eten kon geven. Hij stuurde veel meer.” Faroek schudt zijn hoofd, alsof hij het nog steeds niet kan bevatten.
Bijles
Door dit gebaar gaat Faroek anders denken. “Ik wilde meer doen voor mijn studenten. Ik stopte met het geven van middaglessen en kocht 35 klapstoelen. Voortaan kwamen studenten bij ons thuis en kregen ze gratis bijles. Ik wilde ze helpen.” Zijn viskwekerij redt het
alleen niet en hij moet de winkeldeur sluiten. “Op een dag kwam er iemand naar mij toe. ‘Oom’, zei hij. ‘Ken je me nog?’ Ik kende hem niet meer maar het bleek dat hij vroeger vaak in mijn winkel kwam. Hij vroeg zich af waar mijn winkel was gebleven. Dus ik legde uit dat ik mijn deuren had gesloten. Hij wilde mij helpen. Eerst sloeg ik het af maar hij bleef maar aandringen. Uiteindelijk zijn we samen gaan zitten om te kijken welke middelen we nodig zouden hebben.”
De verlanglijst die hij meegeeft aan de oude kennis resulteert in de opening van de dierenwinkel. Faroek staat nu niet meer voor de klas, maar stort zich op zijn winkel. “Op een dag kwam een leverancier langs met goederen. Dus opperde ik verbaasd dat ik niets had besteld. Toen besefte ik wie erachter zat. Een paar dagen later stond er een advertentie in de Ware Tijd met de tekst ‘Niamats Farm reborn’, ook dat had hij gedaan.”
In het pand aan het Molenpad dat Faroek van zijn vader had gekregen, richt hij een klein deel in als winkel. Drie bij zeven meter. Vandaag kan je nog het groeiproces van de winkel zien, want de wanden zijn telkens een stukje opgeschoven. Nog steeds heeft Faroek plannen om te verbouwen en weer te vernieuwen. “Mijn zoon komt deze zomer terug uit Holland. Dan wil ik de zaak weer gaan vernieuwen.”
Het pand van zijn vader is ook het ouderlijk huis van Faroek. Elke kamer wordt nu gebruikt ten behoeve van de winkel. Veel kamers dienen als opslagplaats. Faroek opent een deur en vertelt dat hij daar als kleine jongen sliep. Nu staat het vol met diervoeding.
De buurt waarin hij opgroeide, was hem niet vergeten. “Ik werd gegroet met ‘hé, stoute jongen’, want vroeger was ik een kwajongen. Ik stal bijvoorbeeld fruit uit de bomen van de buren. Het is daarom heel prettig om iets terug te doen voor deze samenleving. Regelmatig doneer ik aan sociale organisaties en onderwijsinstellingen. Ik heb in de loop der jaren geleerd dat het Surinaamse volk niet uit mensen bestaat die alleen maar nemen. De liefde die je geeft aan je medemens krijg je dubbel en dwars terug.” Mede daarom besloot Faroek om in 2006, vijftien jaar nadat hij voor de laatste keer voor de klas had gestaan, voor één jaar weer les te gaan geven. In de woonkamer staan nog foto’s van zijn laatste klas en cadeautjes die hij kreeg van de leerlingen bij zijn afscheid.
Rijkdom
De manier waarop Faroek in het leven staat, heeft hij van huis uit meegekregen. “Mijn opa, Abdul Gaffar Muradin, was filosoof en onderwijzer. Hij had acht kinderen maar hij kwam nooit met geld thuis, want dat gaf hij aan de armen. Het is een rijkdom om anderen te helpen. Ik merk om mij heen dat een aantal Surinamers snel geld wil verdienen. Ze willen het geld dat ik in twintig jaar verdien het liefst in één jaar verdienen, maar zo werkt het niet.”
Dat hij liever zijn klanten tevreden stelt dan geld verdient, blijkt wel uit het bordje dat in zijn winkel hangt. Hij prijst daarop de andere dierenwinkels in de stad. Maar boven alles gaat toch wel de verzorging van dieren. “Onze slogan is: bij ons krijgt elk huisdier een menswaardige behandeling.”
Deze insteek is te zien in de kliniek en in het laboratorium. Een veelheid aan apparatuur staat op de operatietafels. “Als je iets doet moet je het goed doen. Ik vind dat een kliniek voor dieren hetzelfde in huis moet hebben als één voor mensen. Ik heb er al mijn pensioengeld ingestopt, maar dat is het waard.”
Zijn zoon en dochter nemen dit jaar het bedrijf over. Ze hebben beide gestudeerd om medicijnen voor dieren te ontwikkelen. “Ik heb nu twee dierenartsen die met veel liefde hun medewerking verlenen, op zaterdag zijn zij samen met een medisch analist volledig beschikbaar, waarbij als motto geldt: betaalbare gezondheidszorg voor ieder huisdier. Op zaterdag worden ook de huisdieren van dierenvrienden uit de buurt behandeld. Inwoners van Abra Brokie, Latour, Beekhuizen, Frimangron en Land van Dijk kunnen dan voor een zacht prijsje geholpen worden”.