EuroSuri
Altijd de waarheid
Het spreekuur was al afgelopen, toen hij aanbelde. Ik kende hem wel. Een Turkse man van in de vijftig. Hij was van mijn lengte, maar had de bouw van een worstelaar. Zijn Nederlands was gewoonlijk al slecht verstaanbaar, maar dit keer helemaal. Hij wilde even met mij spreken. De alcoholwalm die hij verspreidde, maakte dat vooruitzicht niet aantrekkelijk.
Ik had wel een idee waar het gesprek over zou gaan. Twee maanden geleden had ik de twee honden van zijn vriendin laten inslapen. Zijn vriendin, een Hongaarse dame, had mij ten einde raad hierom gevraagd. De honden waren beiden al stokoud en bovendien niet gezond meer. Dat was echter niet het enige. Ze had zoveel problemen met haar vriend dat ze moest verhuizen. Ze vertelde dat hij haar mishandeld had en dat ze niet wilde dat hij te weten kwam waar ze woonde. De honden kon ze niet meenemen. Ze waren ook te oud en ongezond om naar het asiel te brengen of een andere eigenaar voor te zoeken. Hoewel ik dieren liever niet om die reden in laat slapen, heb ik het in dit geval gedaan.
De man kwam wankelend binnen en zocht steun tegen de balie. Hij keek mij indringend aan. “Dokter, zegt u mij eerlijk… zijn de honden van mijn vriendin dood?” Ik knikte. “Ja”, zei ik. “Dokter, alstublieft, zegt u mij de waarheid.” Hij pakte een folder van de balie en hield die omhoog. Zijn andere hand legde hij plechtig op zijn borst. “Een dierenarts moet toch altijd de waarheid zeggen? Er is toch een eed, eh… een belofte?”
Ik ging daar maar niet op in. Ik had tijdens de lange, moeizame studie van alles moeten doen, maar nooit een eed of gelofte hoeven afleggen. “De honden zijn dood”, herhaalde ik. Hij keek mij een moment strak aan en gooide toen zijn armen de lucht in. “Mijn god, mijn familie is dood! Mijn god!” Hij riep de namen van de honden en zijn bovenlichaam klapte voorover over de balie. Heel langzaam kwam zijn hoofd weer omhoog. “De hoerrr! Ze zei dat de honden naar een asiel waren.” Ai ai ai.
Hij boog zich naar mij toe en legde een hand op mijn schouder. Hoe kon een hand zo zwaar wegen? Hij ademde pure alcohol in mijn gezicht. Ik probeerde niet in te ademen. “Een dierenarts moet toch de waarheid zeggen?” vroeg hij weer. Ik streefde daar wel naar ja, maar honderd procent waarheid haalde ik lang niet altijd. De waarheid kan soms erg hard zijn. Ik zou dan regelmatig dingen moeten zeggen als: ‘Ja, mevrouw/meneer het is uw schuld dat uw dier zo een ellendige dood gestorven is. Als u eerder gekomen was…’ Of: ‘Als u geen rode cent heeft, waarom neemt u dan zoveel huisdieren? Dat is vragen om problemen.’
Trouwens, was er altijd maar één waarheid? Ik kreeg geen tijd voor meer filosofische gedachten, de man legde zijn andere hand op mijn andere schouder. Deze was nog zwaarder. Ik kon met moeite rechtop blijven staan. “Eh, voor zover ik weet, zijn de honden dood”, zei ik, “het spijt mij.” Ik vervloekte mijzelf. Waarom zei ik niet gewoon dat ik de honden had laten inslapen?
Hij gooide zijn hoofd achterover als een huilende wolf en riep: “De hoerrr! De hoerrr!” Hij steunde nu met zijn volle gewicht op mijn schouders. Ik lichtte met moeite één van zijn handen van mijn schouder en legde deze op de balie. Hij liet mij los en leunde over de balie heen. Zijn hoofd zonk langzaam naar beneden.
Wat kon ik nog zeggen? Over de waarheid maakte ik mij allang niet druk meer. “Ik begrijp dat het moeilijk voor u is…” Hij trok een gezicht alsof hij ging huilen. Plotseling draaide hij zich weer naar mij toe. “Ze zei dat ze naar een asiel waren buiten Amsterdam en dat u alleen het adres wist.” O, God.
“Nee, daar weet ik niets van”, zei ik en schudde mijn hoofd. “U weet het niet?” vroeg hij. Het leek er nu echt op dat hij ging huilen. “Moet een dierenarts echt altijd de waarheid zeggen?” vervolgde hij. Hij klonk vertwijfeld. Ik rechtte mijn rug en schraapte mijn keel. “Ja, dat moet”, zei ik. Hij knikte en gaf mij een hand. “Bedankt, dokter”, zei hij en draaide zich om. Met gebogen hoofd en onvaste tred verliet hij de praktijk.
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland