In de hoofdrol
Desi Bouterse (64)
De paarse bevelhebber
Over Desi Bouterse is al heel veel gezegd en geschreven, waarbij zijn politieke daden meestal ondersneeuwen door de berg negatieve feiten rond de decembermoorden en zijn veroordeling wegens drugshandel. Maar daar staat tegenover dat hij al jaren de leider is van verreweg de grootste politieke partij van ons land, de Nationale Democratische Partij (NDP). Wat is het toch dat grote delen van de kiezers in hem aantrekt?
Charismatisch kun je Bouterse gerust noemen. Hij weet zijn toehoorders altijd aan zich te binden met gewiekste opmerkingen en de nodige humor. Zijn boodschappen zijn bovendien duidelijk: geen ingewikkelde dure woorden, zoals zijn politieke concurrenten die gebruiken, maar klare taal. Zijn grootste verdienste is dat hij zich als geen ander vrijwel dagelijks onder het volk begeeft. Kom daar bij andere politieke leiders maar eens om…
Datzelfde volk dat hem in de Nationale Assemblee heeft gezet, liet hij echter volledig in de steek door zelden of nooit bij vergaderingen te verschijnen. Zijn politieke tegenstander Paul Somohardjo wist in zijn hoedanigheid van parlementsvoorzitter in de wet een regeltje te vinden dat langdurige absentie niet is toegestaan en ontnam hem zijn zetel. Pesterijtje natuurlijk, maar regels zijn regels en die werden door Somohardjo bij wijze van uitzondering een keer toegepast.
Het was natuurlijk ook niet slim van Bouterse: voor de verkiezingen het stemvolk beloven dat als hij en andere NDP’ers gekozen zouden worden, het allemaal beter in het land zou gaan, om er vervolgens zelf in het parlement met de pet naar te gooien. Het ondergraaft zijn politieke geloofwaardigheid. Maar als goed demagoog weet hij dat richting zijn trouwe achterban wel weer goed te praten.
Dat de Mega Combinatie, waar de NDP deel van uitmaakt, op 25 mei een klinkende overwinning gaat behalen, daar twijfelen nog maar weinigen aan. Een meerderheid in de Nationale Assemblee lijkt onwaarschijnlijk, dus het wordt na de stembusstrijd nog een heel gepuzzel om partijen over te halen om mee te regeren. Niet iedereen staat te
springen om met een NDP onder Bouterse in zee te gaan.
De grote vraag is wat Bouterse na de verkiezingen gaat doen als de Mega Combinatie in het machtscentrum komt.
Wordt het voor een invloedrijke rol achter de schermen, toch weer een zetel in de Nationale Assemblee of misschien wel het allerhoogste, het presidentschap?
In de aanloop naar de drie voorgaande verkiezingen liet hij telkens weer doorschemeren voor dat laatste te gaan. ‘Des for Pres’, zo klonk het luid in kringen van de NDP. Maar iedere keer weer schoof hij na de verkiezingen een andere kandidaat naar voren, van wie alleen Jules Wijdenbosch (1996) het haalde.
Als ervaren politiek leider van de enige multi-etnische partij van formaat in Suriname, heeft Bouterse het in zich om een goede president te zijn. Maar ja, dat verleden hè. Wat hebben we aan een staatshoofd dat het risico loopt in het buitenland te worden opgepakt wegens een Nederlandse veroordeling voor drugshandel en hoofdverdachte is in een omvangrijke moordzaak. Het negatieve weegt in dit geval uiteindelijk veel zwaarder dan het positieve. Wat hij als bevelhebber heeft uitgespookt, blijft hem als baas van de paarse partij tot het einde der dagen achtervolgen. Voor hem geen prettige gedachte. Maar als hij het echt goed voor heeft met het Surinaamse volk, zal Bouterse zelf de juiste conclusies trekken.
Ronnie Brunswijk (48)
De koning van Marowijne
Aan vechtlust en inspiratie om het volk te mobiliseren, ontbreekt het Ronnie Brunswijk niet. De controversiële politicus lijkt een speler waar vriend en vijand rekening mee moeten houden, zowel in de politieke arena als op het voetbalveld. Gedreven door durf en doorzettingsvermogen heeft Brunswijk zich ontwikkeld van ondeugende Marronjongen tot een nationaal politiek leider. Maar wel één met een discutabele reputatie.
Geboren in 1962 in het dorp Moengotapoe in Marowijne, is Brunswijk als kind al een opvallende verschijning. Met zijn gedrag eist hij geregeld de aandacht van zijn omgeving op en drukt hij zijn wil door. Na de basisschool vertrekt hij voor vervolgstudie naar Paramaribo en komt daarna middenin de staatsgreep van 1980 terecht.
Mede geïnspireerd door de campagne van Nationale Eenheid die in die dagen wordt gepropageerd door de revolutionairen, besluit de jonge Brunswijk zich aan te melden bij het Nationaal Leger. Hij ontpopt zich tot een behendige militair en komt in het vizier van de toenmalige machthebber Desi Bouterse. Hij wordt de persoonlijke lijfwacht van de legerleider, totdat er onenigheid ontstaat over geld. Brunswijk zegt het leger vaarwel en wil op een andere manier zijn maatschappelijke rol vervullen. Kort na zijn vertrek volgt een reeks gewapende gewelddadigheden in het Marowijnegebied (waaronder een bankoverval) waarvan Brunswijk wordt verdacht. Een klopjacht van het leger en de politie, waarbij dorpelingen van Moengotapoe worden mishandeld, resulteert uiteindelijk in zijn aanhouding. Op onverklaarbare wijze slaagt hij erin om uit de strengbewaakte Devil van Fort Zeelandia te ontsnappen.
In 1986 wordt vanuit Nederland contact gezocht met Brunswijk om middels een gewapende ingreep vanuit het binnenland het militaire regime ten val te brengen, zodat de weg vrijgemaakt kan worden voor de vestiging van een democratische rechtstaat.
Op 24-jarige leeftijd begint Brunswijk samen met een groep enthousiaste jongeren aan de missie die zijn toekomst zal bepalen. Op 21 juli 1986 worden twaalf militairen bij Stolkertsijver te Commewijne gegijzeld en meegenomen naar een geheime locatie langs de Marowijnerivier. Dit is wereldnieuws en het hele land is in rep en roer, inclusief de legertop. Er volgen militaire aanvallen in Marrondorpen in het binnenland, gericht op de leden van Brunswijks Jungle Commando. Tijdens deze acties worden talloze burgers door elite-eenheden van het leger gedood, met als dieptepunt de massaslachting onder inwoners van het dorp Moiwana. Na de ondertekening van het vredesakkoord in 1992 tussen het centraal gezag en alle illegale gewapende groeperingen, verdiept Brunswijk zich in de politiek en wordt hij unaniem gekozen tot voorzitter van de ABOP. Na twee vruchteloze stembusgangen wordt hij bij de verkiezingen van 2005 in de Assemblee door ‘zijn’ Marowijners overtuigend binnengehaald. Voor de komende verkiezingen bezit Brunswijk wederom de voorzittershamer van A-Combinatie, bestaande uit BEP, Seeka en ABOP. De districten Marowijne, Brokopondo en Sipaliwini behoren tot het politieke bolwerk van de AC. Brunswijk laat zonder omhaal weten dat geen enkele andere politieke partij daar iets te zoeken heeft.
Net zoals zijn collega Bouterse is ook Brunswijk in Nederland veroordeeld voor drugssmokkel. Eén voet buiten de landsgrenzen kan er voor zorgen dat hij wordt opgepakt door Interpol. Daarnaast werd hij in 1994 tot enkele maanden cel veroordeeld na een man in de rug te hebben geschoten.
Ook het sportnieuws haalt Brunswijk regelmatig met zijn excentrieke gedrag. Meestal in negatieve zin vanwege zijn gewelddadige uitspattingen op en rond het veld. Als hij de scheidrechter niet belaagd, zit hij wel iemand met een schop achterna. Of rent met een handgranaat de tribune op. Wat dat betreft moet de sterke man van Marowijne werken aan zijn houding. Sport moet sport blijven. Voor eigen rechter spelen en naar eigen inzicht handelen is niet bepaald bevorderlijk voor de ontwikkeling van de voetbalsport. Gelukkig kwam zijn Inter Moengotapoe onlangs ook eens positief in het nieuws, dankzij het binnenhalen van het derde landskampioenschap.
Brunswijk is verder actief als ondernemer (hout en goud) en initieert verschillende activiteiten op sociaal-maatschappelijk vlak. Het gerucht dat hij meer dan honderd kinderen bij verschillende vrouwen heeft verwekt, ontkent Brunswijk. Naar eigen zeggen heeft hij wel een aantal kinderen en daar zorgt hij goed voor.
Ach, als hij net zo goed voor alle burgers zal zorgen als hij president is, wat maakt het dan uit hoeveel kinderen hij heeft? Dat hij de ambitie heeft om op het pluche te gaan zitten, ontkent hij niet. Maar ja, dan moet hij op 25 mei wel meer zetels halen dan die ene die ABOP nu heeft.
Ramdien Sardjoe (74)
In de schaduw van Lachmon
Ramdien Sardjoe is al ruim 45 jaar actief in de politiek. Eerst als Statenlid en daarna in de Nationale Assemblee, waarvan vijf jaar (2000-2005) als voorzitter. Sinds 2005 is hij vice-president. Daarnaast is hij al bijna tien jaar voorzitter van de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP). Ondanks zijn indrukwekkende politieke staat van dienst, zal Sardjoe zich nooit aan de schaduw van zijn voorganger Jaggernath Lachmon kunnen onttrekken.
Dat Sardjoe zich niet met Lachmon kan meten, heeft hij vooral aan zichzelf te wijten. Nadat hij in 2001, na het overlijden van de nestor van de Surinaamse politiek, de voorzittershamer van de VHP overnam, heeft hij wat al te vaak dictatoriale trekjes vertoond. Terwijl Lachmon de verbroederingspolitiek voorstond, maakt Sardjoe zich vooral sterk voor zijn eigen Hindostaanse parochie. Sterker nog, voor zijn glazen huis binnen die parochie, waar hij zich met enkele vertrouwelingen angstvallig verschuilt. Buitenstaanders die binnen proberen te komen, worden zonder pardon (en zo nodig met veel verbaal en soms zelfs een beetje fysiek geweld) staande gehouden. Kritiek op de leiding van de VHP waar hij voorzitter van is, wordt eveneens niet geduld, getuige de eeuwig voortdurende ruzie met de Vernieuwingsbeweging.
De VHP is zonder twijfel de minst democratische partij van ons land, met vage statuten, ondoorzichtige handelingen van het hoofdbestuur en een achterban die nauwelijks serieus wordt genomen. Ook onder Lachmon ging het er niet altijd even open aan toe, maar hij was in staat om in alle redelijkheid compromissen te sluiten. Kom daar bij Sardjoe maar eens om!
Na de verkiezingen van 2005 moest Sardjoe de voorzittershamer van de Nationale Assemblee noodgedwongen inruilen voor het vice-presidentschap. Tegen zijn zin, maar de VHP en NPS wilden koste wat het kost voorkomen dat Paul Somohardjo (Pertjajah Luhur) de tweede man van het land werd. De gevolgen kennen we: met Somohardjo als voorzitter veranderde de Nationale Assemblee in een instituut waar parlementariërs scheldend en schoppend over de grond rolden, terwijl Sardjoe vooral druk was met brandjes blussen binnen de VHP en er mede de oorzaak van was dat van een homogene ministerraad geen sprake was.
Als voorzitter van de ministerraad heeft Sardjoe meermalen laten merken niet volledig op de hoogte te zijn van waar ‘zijn’ ministers mee bezig zijn, en spreekt ze soms zelfs tegen. Zoals hij zo’n anderhalf jaar geleden ten aanzien van het tekort aan klaslokalen een totaal ander verhaal vertelde dan minister Edwin Wolf, wiens verklaring achteraf het meest leek te kloppen. En dan is er nog die brief van zijn in Nederland wonende zoon, die als een geheimzinnig spook rond de persoon Sardjoe blijf zweven. Daarin wordt de VHP-baas ervan beticht zijn eigen dochter in haar jonge jaren te hebben misbruikt en de zoon in kwestie te hebben mishandeld. Toen de inhoud van de brief vorig jaar op straat kwam te liggen (zie Parbode 33), zweeg Sardjoe in alle talen en ontweek de vragen hierover van journalisten. Terwijl ieder mens met een schoon geweten direct naar de rechter zou zijn gestapt om dergelijke beschuldigingen te weerleggen. Sardjoe niet en dat geeft te denken. Het is typerend dat hij nooit het achterste van zijn tong wil laten zien. Daardoor ontstaat al snel het idee dat hij iets te verbergen heeft en met een dubbele agenda werkt.
Op 25 mei komt de naam van Sardjoe niet voor op de kandidatenlijst. Hij heeft geen zin om nog een keer in het parlement te gaan zitten. Nu Venetiaan heeft aangegeven te stoppen als staatshoofd, ruikt Sardjoe zijn kans en laat doorschemeren niet onwelwillend te staan tegenover het presidentschap. Gezien zijn leeftijd en halsstarrige reputatie kun je je afvragen of dat wel zo’n goed idee is.
Paul Somohardjo (67)
De man die schopt en jokt
Hij gaat voor minimaal tien zetels én liefts ook nog het presidentschap. Als de voortekenen niet bedriegen, rekent Paul Somohardjo (Pertjajah Luhur) zichzelf zo kort voor de verkiezingen veel te rijk. Als politieke draaikont, met een behoor-lijk besmet verleden, moet hij vooral hopen dat hij na vijf jaar schandalen en schandaaltjes in het machtscentrum, na 25 mei nog een beetje meetelt.
Eerst een korte beschrijving van zijn politieke loopbaan. Die loopbaan begint als hij in 1973, hij is dan lid van de NPS, wordt gekozen als lid van de Staten van Suriname. Ruim twee jaar later vertrekt hij uit de combinatie waar de NPS in die tijd deel van uitmaakt. Het is dan 1975. In 1977 is hij samen met anderen betrokken bij de oprichting van een eigen Javaanse partij, de Pendawalima. Begin jaren tachtig vlucht Paul naar Nederland om in 1993 terug te keren. Als minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting komt hij in het jaar 2000 in de regering. In 2005 wordt hij voorzitter van De Nationale Assemblee, geen president en geen vice-president, maar wel de zelf verklaarde ‘baas’ van die twee.
Ik zal het u maar eerlijk zeggen: van mij gaat u geen objectief beeld krijgen, want ik mag de man niet en ik zal u vertellen waarom. Ik houd niet van een man die voor het oog van de Nederlandse camera’s en vervolgens voor het oog van de hele wereld slaags raakt met een tegenstander. Ik geef toe, dat was in 1984, ruim 25 jaar geleden.
Goed, die koe laten we in de sloot. Over dan naar 2007, nog geen drie jaar geleden. Ik houd nog steeds niet van die man, een man die als voorzitter van onze Nationale Assemblee, in dat hoge College van Staat, schops raakt met een lid van de oppositie, een man die nota bene al deskundig gevloerd is. Ik houd bovenal niet van een man die jokt, en zegt dat hij niet heeft geschopt, terwijl de televisiebeelden overduidelijk anders uitwijzen.
Ik houd niet van een man die de eerbaarheid van jonge, mooie meisjes schendt. Hij krijgt daarvoor van de rechter een voorwaardelijke celstraf, maar zelf beweert hij vrijgesproken te zijn. Dus nog meer gejok.
Overigens mag hij de eerbaarheid van oude lelijke meisjes ook niet schenden, maar dat doet mijnheer Somohardjo niet; dus daar kun je hem dan niet van beschuldigen.
Laten we zoeken naar wat positieve punten. Eerste poging. Hij is zo lief voor onze oudjes, de bejaarden, ja toch. Één dag per jaar worden ze (op kosten van wie is onduidelijk) allemaal vervoerd naar Colakreek voor een hapje, een drankje en een dansje. Maar vergist u zich niet, hij is daar niet voor die seniorenburgers. Zij zijn er voor hem en voor het oog van de camera, opdat hij met hen, o zo uitzinnig enthousiast, kan dansen. Overigens een jeugdig leider is hij bepaald niet. Goed beschouwd is hij zelf een oudje.
Hij is trouw, nietwaar? Immers, na tien jaar vriendschap met de NPS, SPA en VHP, zijn partners binnen het Nieuw Front, verklaart hij na het vertrek van zijn partij: ‘wij blijven vrienden’. Hoe die vriendschap vorm krijgt na de verkiezingen? We wachten het onrustig af.
Hij is volhardend; is dat positief of niet? Nu wil hij graag president worden, een diep geworteld verlangen. In 1996 was dat verlangen er ook al.
Helaas voor hem werd Jules Wijdenbosch toen president. Nu drijft datzelfde diepe verlangen naar de hoogste post in het land hem tijdelijk weg van zijn bondgenoten en is hij naarstig op zoek naar nieuwe vrienden. Hij die zoekt, zal vinden en wie zal niet even verbaasd hebben gekeken naar de partners die zich inmiddels hebben aangediend?
Een ander positief punt dan: hij is consequent. In de jaren tachtig was hij tegenstander van Bouterse en hij is dat nog steeds. Tja, dat is helemaal waar. Of hij na de verkiezingen die tegenstander zal blijven? Daar durf ik mijn hand niet voor in het vuur te steken.
Maar hoor mijn gebed, mijn gebed tot de Allerhoogste: ‘Almachtige Heer en Vader, ik heb begrepen dat u de voorman bent van de NDP en dat U zij aan zij loopt met de Volksalliantie. Leidt U ze in Uw Almacht, in Uw Wijsheid, waarheen U wilt. Ik wik en U beschikt, ik weet het. Maar alstublieft, in alle nederigheid, Heer, bid ik U, leidt U ze al de weg Heer, vér weg, maar begi begi niet naar het presidentschap of enig andere belangrijke betrekking in dit mooie land’.
Ronald Venetiaan (73)
Staatshoofd met een emmer
Na drie zittingsperiodes als president zegt Ronald Venetiaan dat het wel mooi is geweest en plaats wil maken voor iemand anders. Uitspraken van politici moet je echter niet altijd even serieus nemen, dus niemand zal vreemd opkijken als hij zichzelf binnenkort toch weer, ‘omdat het volk er om vraagt’, naar voren schuift. Maar is ons land daar wel bij gebaat? Want als iets in de afgelopen vijf jaar duidelijk is geworden, dan is het wel dat de NPS-leider als staatshoofd vooral over zich heen heeft laten lopen door zijn
politieke ‘vrienden’.
Toegegeven: in de laatste tien jaar, onder leiding van Venetiaan, is ons land er in economisch opzicht enorm op vooruit gegaan. Hoewel het nog wat rommelt op monetair gebied is de situatie op dat vlak, in vergelijking met de twee voorgaande decennia, flink verbeterd. Nu mag Venetiaan zichzelf niet de eer van de toenemende bloei toebedelen. Je kunt hooguit stellen dat hij voor een redelijk gezonde voedingsbodem heeft gezorgd.
Het is vooral aan het optimisme en de durf van particuliere investeerders te danken dat we uit het diepe dal zijn geraakt. Met name durf, want er zijn heel wat hobbels die genomen moeten worden om een bedrijf van de grond te krijgen. Een Investeringswet ontbreekt nog altijd en men stuit op een wirwar aan vergunningen. Kortom, er zitten kostbare risico’s aan het investeren vast.
Zo hebben opeenvolgende regeringen-Venetiaan wel meer niet bewerkstelligd: de invoering van de Algemene Ziektekosten Verzekering, de invoering van een minimumloon, de sanering van het logge overheidsapparaat… En zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Voor een regering die bijna vijf jaar in het zadel zit, is er niet zoveel gepresteerd. Het eerste jaar was men vooral druk met het verdelen van ambassadeposten en directeursfuncties, het afgelopen jaar stond al behoorlijk in het teken van de verkiezingen. En dan was er ook nog eens een parlement dat vaker niet dan wel vergaderde. Dan bereikt een bestuur niet veel, ook al heb je als president nog zulke goede intenties.
Je kunt Venetiaan verwijten zijn mensen onvoldoende achter de vodden te zitten. Had hij dat wel gedaan, dan zouden meer verkiezingsbeloften in daden zijn omgezet. Hij benadrukt altijd dat híj alleen bevoegd is om ministers te benoemen en te ontslaan. Dat benoemen lukt wel, maar bij het ontslaan meet hij openlijk met twee maten. Alice Amafo (A-Combinatie) van Transport, Communicatie en Toerisme moest na haar eerste serieuze schuiver, toen ze haar dertigste verjaardag op kosten van lanti vierde, direct het veld ruimen, terwijl Michael Jong Tjien Fa van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer, keer op keer mocht sjoemelen met gronden en slechts wat reprimandes kreeg.
De reden is simpel: A-Combinatie was allang blij voor de eerste keer regeermacht te hebben en offerde om die positie te behouden graag Amafo op. Jong Tjien Fa echter maakt als handlanger van Paul Somohardjo deel uit van Pertjajah Luhur; zijn gedwongen ontslag zou direct tot een kabinetscrisis hebben geleid. En daar zat zelfs Venetiaan, de man van principes, niet op te wachten. Gelukkig heeft hij een lekke emmer, waar alle druppels Pertjajah Luhur-ellende in kunnen vallen.
Venetiaan heeft sowieso geen goede hand als het gaat om het benoemen van betrouwbare ministers: Siegfied Gilds (SPA) moest aftreden als minister van Handel en Industrie na gerommeld te hebben met vaag geld van zijn neef en belandde in de gevangenis. Hij kreeg in de cel gezelschap van Dewanand Balesar (VHP) die, zo bleek na zijn ambtstermijn, als minister van Openbare Werken in de regering-Venetiaan 2 ongestoord tal van oneerlijke handelingen had gepleegd.
Natuurlijk heeft Venetiaan ook zijn goede kanten, anders zou hij niet al vijftien jaar als president worden geduld. Als regeringsleider weet hij zich redelijk boven de partijen te stellen, je zult hem er maar zelden op betrappen dat hij bij zijn besluitvorming de NPS-belangen boven die van de andere partijen stelt.
Aan de andere kant: een ‘vader van het volk’ kun je hem niet noemen. Jarenlang begeeft hij zich nauwelijks onder de mensen, ook in tijden van crises talmt hij om zich te laten zien. Zoals enkele maanden geleden na de bloedige rellen in Papatam: pas na enkele dagen nam hij de moeite om ter plekke een kijkje te nemen.
Al met al: Suriname had een slechtere president kunnen treffen. In de geschiedenisboeken zal hij een mooie plaats krijgen en beschreven worden als de staatsman die ons land na de woelige militaire periode leidde op het pad naar herwonnen democratie. Maar nu is het mooi geweest en tijd voor nieuw en vooral veel jonger bloed. Meneer Venetiaan: bedankt!