Politieke partijen bestaan niet
Waarom hebben we in Suriname eigenlijk geen politieke partijen? Want die hebben we niet. Wat wij ‘partijen’ noemen, zijn eigenlijk ‘zuilen’: patronageclubs, belangenbehartigingsgroepjes; niet voor heel Suriname maar voor een deel daarvan, ten koste van de rest. Een echte politieke partij gaat uit van een politiek programma, een ontwikkelingsstrategie voor het hele land.
Er bestaan vele ontwikkelingsstrategieën, zoals de liberale ontwikkelingsstrategie: hoe minder de overheid zich met het vrije marktmechanisme bemoeit, hoe beter het gaat. Je hebt de communistische ontwikkelingsstrategie, dat is het tegenovergestelde: een centraal geleide planeconomie voorkomt de verspilling en ongelijkheid, die inherent zijn in het liberale model. De sociaal-democratische ontwikkelingsstrategie kenmerkt zich door een door het parlement gecontroleerde overheid, die zorgt voor de belangrijkste levensbehoeften van alle burgers. Je hebt de groene ontwikkelingsstrategie: op de lange termijn geeft aandacht voor het milieu meer welzijn dan een hoog Bruto Nationaal Product (BNP) nu. Dit zijn een paar voorbeelden. De hier voorgeschotelde ontwikkelingsstrategieën zijn sterk versimpeld, een samenleving vereist in werkelijkheid uiteraard een veel complexere planning.
In een democratie kan de burger kiezen tussen al die ontwikkelingsstrategieën. Want het is niet zo dat de één beter is dan de ander.
Ontwikkelingsstrategieën zijn net als auto’s: je kunt niet zeggen dat een DAF-truck beter is dan een Cadillac, je kunt alleen zeggen dat men in een Cadillac comfortabeler zit en dat men op een DAF-truck meer planken kan laden. En zo is het ook met ontwikkelingsstrategieën: wie al kapitaal heeft en zo snel mogelijk rijker wil worden, heeft meer baat bij een liberaal beleid, wie bij alles aan het lot van zijn kleinkinderen denkt, kiest voor een groen beleid.
Hoop
In Suriname stemmen we wel, maar we hebben geen keuze tussen ontwikkelingsstrategieën. Want waar is de Surinaamse Liberale Partij (SLP)? Waar is de Partij voor Groen Suriname (PGS)? Of de Sociaal Democratische Partij (SDP)? De enige keuze die we hebben, biedt de hoop dat één of andere patronagepartij ons zal bevoordelen boven de anderen; de keuze om door de hond of de kat gebeten te worden. De enige partijen die ooit echt ontwikkelingsstrategieën hebben getoond, zijn bestuurlijke vernieuwingspartijen: de PNR rond 1970, de RVP en de PALU rond 1982 en daar hebben we niet eens voor gekozen.
Er zijn in Suriname geen politieke partijen, geen programmapartijen die uitgaan van een ontwikkelingsstrategie. Er is dus geen democratie. Wel, laten we die partijen dan oprichten! Maar dan wel allemaal! Want er is geen democratie als de liberale krentenwegers aan de macht komen, of de groene zeurpieten: dat zou rampzalig zijn. Ze moeten met elkaar in debat.
Er moet een parlement komen waarin de voor- en nadelen van de diverse ontwikkelingsstrategieën worden afgewogen tegen de prioriteiten die het volk stelt en dan het optimale compromis uitrekent: bijvoorbeeld 27 procent inkomstenbelasting (niet meer om het investeringsklimaat te verbeteren en niet minder om niet in één klap allerlei structureel werkelozen uit overheidsdiensten te moeten ontslaan), veertig procent belasting op benzine die doorvloeit naar subsidie op zonnepanelen (niet meer om de economie niet te remmen en niet minder om het milieu iets te ontlasten). Zoiets zal het in het beste geval wel kunnen worden, schat ik in. Maar zonder het pleidooi door de zonnepaneeldeskundige van de Partij voor Groen Suriname tegen het pleidooi dat de schoorstenen moeten roken door de Keynes-deskundige van de Surinaamse Liberale Partij komt zo’n debat er niet. En kan in het parlement alleen maar gediscussieerd worden over wie wat krijgt.
Laten we dus naar de notaris gaan en zes of zeven nieuwe partijen oprichten, met zes of zeven ontwikkelingsstrategieën in zes of zeven statutair vastgelegde partijprogramma’s, allemaal opgesteld door een goede macro-econoom. Voor het gemak kunnen we wel die partijprogramma’s bundelen in één boekje, uit te geven door de Consumentenbond, zodat de burger goed kan vergelijken. Dat spaart kosten en een hele verkiezingsstrijd uit. Pas dan zal Suriname een democratie zijn. Helaas, het zal niet lukken. Suriname bestaat als democratische republiek al bijna 35 jaar, we hebben ruim geëxperimenteerd met politieke vernieuwingen. In 1977 waren er twee grote patronageclubs: de NPK en de VHP. In 2010 zijn er nog steeds twee grote patronagelubs: Nieuw Front en Megacombinatie. De namen en de poppetjes zijn wat veranderd, dat is alles. Programmapartijen zijn niet ontstaan, of ze zijn toch maar opgegaan in de grote patronageclubs. Daar moet een reden voor zijn. Er moet een mechanisme zijn dat de bloei van programmapartijen verhindert. Ik vermoed dat ik weet wat dat mechanisme is: het districtenstelsel. Neem een klein district: Para, Sipaliwini, of Coronie. In Coronie is misschien acht procent van de werkende bevolking winkelier en heeft belang bij een liberaler beleid, en misschien vijftien procent is bejaard of arbeidsongeschikt en heeft belang bij een sociaal-democratisch beleid, en misschien heeft 34 procent jonge kinderen en ziet graag een groener beleid voor hun toekomst. Als er 45 parlementszetels voor Coronie zouden zijn, dan zou de SLP er misschien vier krijgen, de SDP zeven, de PGS veertien.
Populistisch
De getallen verzin ik maar, en de zetelverdeling zou over heel Suriname niet veel verschillen: hooguit een SLP-zetel meer in werkend Nickerie en een SDP-zetel meer in potverterend Paramaribo. Maar vanwege het districtenstelsel heeft Coronie maar twee zetels. Alleen populistische partijen maken kans op voldoende aanhang om er één van
binnen te halen. De liberale stemmen voor Coronie gaan dus verloren, de socialistische eveneens, en dat geldt ook voor de andere districten.
Overal krijgen populistische partijen de stemmen, partijen met maar één doel: stemmen trekken, geeft niet hoe, met bakkeljauw, feesten of loze beloftes. Misschien heeft alleen de Partij voor Groen Suriname nog enige kans op één van de twee zetels in Coronie, als die belooft de zeespiegel een halve meter omlaag te brengen. Wat onzin is.
In landen met districtsvertegenwoor-digingen bloeien patronagepartijen, in landen met evenredige vertegenwoordiging krijgen programmapartijen een kans. Nederland heeft evenredige
vertegenwoordiging. Daar zijn alle (on)mogelijke ontwikkelingsstrategieën vertegenwoordigd in het parlement. En in dat parlement wordt gewikt, gewogen en gepolderd over een optimaal compromis. In de Verenigde Staten heeft men een districtsvertegenwoordiging: districten heten daar staten, er zijn er vijftig en elke staat heeft maar een paar zetels in het parlement. In geen van die vijftig staten is het percentage bejaarden hoog genoeg voor een sociaal-democratische partij. Die is er dus niet.
Er zijn maar twee grote partijen die in een bijna Surinaams aandoende verkiezingsstrijd zoveel mogelijk stemmen binnen pogen te halen. De afweging welke mix van ontwikkelingsstrategieën de meeste mensen tevreden zal stellen, wordt in Amerika binnen de partij gedaan, en het is dus niet toevallig dat beide partijen ongeveer hetzelfde aanbieden: de ene is oerconservatief, de andere is uiterst conservatief, dat is zowat het hele verschil.
Democratie
Dat lijkt veel op Suriname. Maar er is een verschil: de democratie in Amerika werkt, in Suriname niet. Dat komt omdat Amerika vrijwel homogeen is en Suriname niet. Het verschil tussen Wyoming en Florida is niet zo groot als tussen Sipaliwini en Nickerie. En als de ene partij in Amerika zijn beloftes niet nakomt, stemt heel Amerika de volgende keer op de tegenpartij. Dat is de garantie voor Amerikaanse democratie: niet de parlementaire afweging van strategieën, maar het concurrentieprincipe. Dat werkt ook, net als in Suriname met de telefoon: als Telesur plat gaat, belt iedereen Digicel.
Maar in de Surinaamse politiek gaat dat niet. Als de leiders van de VHP bovenmatig knoeien, dan zal toch niet iedereen die in 1982 een familielid verloren heeft op de NDP gaan stemmen. De PL maakt nu eenmaal meer kans in Commewijne dan in Albina, en de NDP meer in Memre Boekoe dan in Jarikaba. Er is geen echte vrije concurrentie, daarvoor is Suriname te heterogeen.
Wat doen we er aan? Een partij voor bestuurlijke vernieuwing oprichten, een partij die pleit voor evenredige vertegenwoordiging? Merkwaardig dat bij al dat gepraat over Wan Bon So Meni Wiwiri en over Eén-Land-Eén-Volk-Eén-Leider nog niemand op dat idee is gekomen. Of toch wel begrijpelijk: want alleen partijen die binnen het huidige bestel floreren, hebben baat bij bestuurlijke vernieuwing. Een partij die tegen patronage en corruptie is, heeft in Suriname geen schijn van kans. Ons land is daardoor gedoemd een corrupte schijndemocratie te blijven. Want bestuurlijke vernieuwing uit de loop van een geweer lukt ook niet; dat is al geprobeerd. De zaak zit muurvast.
Uitweg
Maar toch, ik weet een uitweg: totale corruptie.
Laten we bij de verkiezingen allemaal massaal op de meest corrupte partij stemmen. Wat levert dat op? Alle gronden worden uitgegeven aan iedereen, ongeacht of die gronden al van iemand zijn of niet. Iedereen krijgt een overheidsbaantje, of beter gezegd een overheidssalaris: hij/zij mag gewoon thuisblijven, zoals voor en na de revolutie. Dat salaris stellen we op één miljoen per maand. We drukken gewoon een paar scheepscontainers vol bankbiljetten, iedereen wordt weer miljonair, net als in de Vette Jaren van Bosje.
Dan heerst volledige gelijkheid: de rijken worden nog rijker, maar raken hun hele kapitaal kwijt aan inflatie, en de grond is voor wie hem bebouwt. Alle bedrijven gaan kapot door bemoeizucht van al die overheidsdiensten, voor de invoer van een zak kippenvoer moeten twintig douanediensten worden omgekocht. De watertoevoer en elektriciteitsvoorziening stoppen omdat elke bestelbon vijf stempels en een tyuku of drie vereist.
En dan bloeit het particulier initiatief op. De staatstelefoonmaatschappij klapt in elkaar, er ontstaan particulieren telefoonmaatschappijen die elkaar beconcurreren met betere dienstverlening: dat deel van deze voorspelling is al uitgekomen. Sommige thuiszittende ambtenaren bouwen hun dienstauto om tot watertankwagen, anderen kopen uit de verzamelde smeergelden een generator en gaan stroom leveren aan de buren en wie de beste stroom levert krijgt veel klanten. Een uitweg uit de huidige impasse: totale corruptie leidt tot totale anarchie, en daaruit bloeit een nieuw Suriname op als bospapaya uit een opengebrande kostgrond.
Het gaat vanzelf, het enige wat we hoeven te doen is massaal stemmen op de meest corrupte partij. Maar er is toch nog een klein probleempje: welke partij is dat?