Geoloog met een boodschap
Eddie Monsels is geoloog en ondernemer. Daar zijn er wel meer van. Maar hij haalt met enige regelmaat het nieuws door op zijn eigen wijze misstanden en andere dingen die hem ergeren aan de kaak te stellen. “Ik kan slechte dingen zeggen over Javanen, Hindostanen en Chinezen, zonder dat het mij stemmen kost.”
Eind 2008 had Monsels er echt schoon genoeg van: zo kon het niet langer! Pas na 403 dagen kon zijn steenslagbedrijf in Brokopondo aan de slag. Al die tijd had hij op goedkeuring moeten wachten van het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeleid (RGB). “Dalian kreeg die vergunning al binnen 65 dagen”, moppert hij. “En ik ben niet de enige.” Logisch, de verkiezingen naderen, die weg moest worden aangelegd. Mochten er nog twijfels bestaan over doelmatige overheidsplanning en het halen van deadlines, dan waren die hiermee voorgoed verdwenen.
Ruim voor 25 mei is de nieuwe racebaan naar de Afobakadam tiptop in orde. Het Chinese steenslag- en wegenbedrijf kreeg daarvoor een persoonlijke handreiking van RGB-minister Michael Jong Tjien Fa. “Ik ben dan wel geen Marron, maar ik ben wel grootgebracht in het binnenland”, zegt Monsels. “Mijn vader was predikant in het binnenland. Hij overleed in 1959 in Hospitaal Kabel, dat nu op de bodem van het stuwmeer ligt.” Brokopondo is daarom ook een beetje zijn district.
Oproep
Op 8 september 2008 plaatste hij een veelbesproken advertentie in de Ware Tijd onder de kop ‘BROKOPONDO OPROEPBERICHT’, waarin hij een dringende oproep deed aan alle bewoners in de directe omgeving van de Afobakaweg om de gronden die zij nu bewonen en bewerken, formeel en schriftelijk aan te vragen bij de overheid.
“In de eerste plaats was er de weg die werd aangelegd. Daardoor komen er mensen naar Brokopondo die je daar eerder nooit zag. In de tweede plaats heb je in Brokopondo te maken met mensen die geen officiële titel hebben op de grond waar zij al wel tientallen jaren wonen en werken. Als je geen aanvraag hebt ingediend. kan het zomaar gebeuren dat op een dag een wildvreemde met kersverse eigendomspapieren je erf komt oplopen. Als je een historische binding hebt met de grond, er staan bezittingen van jou op en er loopt bovendien een aanvraag, dan word je in ieder geval gecompenseerd.”
De ‘doelgroep’ van de advertentie in Brokopondo beslaat ongeveer vijf- tot zesduizend mensen: vissers, jagers, kleine landbouwers en illegale goudzoekers. Verder natuurlijk ambtenaren, werkers in de toeristenbranche en van IamGold.
“In 2007, 2008 gingen de mensen van Pertjajah Luhur als wilden tekeer met het uitgeven van grond”, zo verklaart Monsels zijn actie. “De president heeft dat wel een beetje rechtgetrokken, maar intussen was het kwaad al geschied. Ze hebben delen van ziekenhuisterreinen ingepikt, schoolterreinen… eigenlijk alles wat niet formeel is vastgelegd. Dan begrijp je wel waarom ik me zorgen maak over de gronden in Brokopondo.”
De oproep was duidelijk en onverbloemd, maar de reacties bleven uit. In november 2009 plaatste hij dezelfde advertentie opnieuw. Ook nu is hij er niet zo zeker van dat alle belanghebbenden in beweging komen. “Iedere Surinamer heeft recht op een stukje grond. Maar de mensen van Afrikaanse origine hebben nou eenmaal geen traditie om een stuk grond aan te vragen”, zegt Monsels glimlachend. “Zij gaan ervan uit dat de grond van iedereen is”
Kerstfeest
Landjepik is trouwens van alle tijden. In 2007 schreef Monsels de kerstnovelle ‘Kerstfeest in Surimaribo 2007 voor Christus’, misschien wel het eerste Surinaamse science-fiction verhaal, geïllustreerd met geretoucheerde foto’s. We zien de Waterkant zonder Centrale Bank en zonder historische gebouwen. Ook de doelpalen op het voetbalveld en de EBS-masten bij Powaka ontbreken. We gaan terug naar het jaar 2007 voor Christus waarin we Runaldo Napolitaan en Liesbeth Vaanenborg tegenkomen en Salam Soemohardji, een bekende gokker, die kostgronden inpikt.
Dat Monsels zijn betrokkenheid met de bewoners van Brokopondo via een zelfbetaalde advertentie naar buiten bracht, lokte ook zure reacties uit. NDP-parlementariër Hermanus Schalwijk uit dit district vond de oproep van Eddie Monsels nogal opportunistisch, omdat die op dat moment de steenslag-concessie al in zijn zak had. Monsels haalt zijn schouders op. “Ik ben bezig met steenslag, dat wordt gebruikt voor asfaltering. Mijn concessies in Brokopondo zijn voor een korte periode verleend. Om de drie jaar wordt bekeken of je aan de concessievoorwaarden voldoet. Ik denk dat ik één van de weinige Surinamers ben, die de opbrengst elke maand naar de belastingdienst brengt.” Bij de goudwinning ligt dat wel even anders. “Ik doe niet aan goud”, zegt hij zelfverzekerd. “Het ene moment ben je rijk, het andere moment straatarm. Waterdicht toezicht is onmogelijk. Zo heb je voor duizend USdollar steenslag twee trucks nodig, maar duizend USdollar aan goud gaat gewoon in je broekzak. Dertig gram goud is net zo groot als een bouillonblokje. Daarmee loop je zo het bedrijfsterrein af en het land uit. Niemand die het merkt. Je vertrouwt je eigen personeel niet meer. Zo zijn ook veel goudondernemers door hun arbeiders bedonderd.”
Is het economisch voordeel van wilde goudwinning op z’n zachtst gezegd twijfelachtig, ecologisch gezien is het een complete ramp. “Bij steenslagwinning heb ik aan één voetbalveld genoeg. Dan ga ik naar beneden”, legt Monsels uit. “Porknokkers zoeken juist naar de aanwezigheid van een deklaag met begroeiing. Ze zijn dus eigenlijk constant aan het verhuizen. Ze doen ook niet vooraf onderzoek. God zegent de greep. De deklagen spuiten ze los en alles spoelt de rivier in. Ze gaan door tot ze iets vinden.” Het wordt even stil als we bedenken dat voor een paar gram goud een groot deel van het binnenland om zeep wordt geholpen. “Cambior doet het anders”, gaat Monsels verder. “Zij doen eerst onderzoek en ontdekken dan dat een goudader honderd meter doorloopt. Ze maken ook een gat, maar doen dat gericht en gaan vervolgens naar beneden.”
Carolinabrug
“In z’n algemeenheid kun je beter in zee gaan met Europese en Amerikaanse bedrijven”, zegt Monsels. “Die houden zich aan de normen, ook voor wat betreft de hardheid van het gesteente. Als Ballast Nedam iets verkeerds doet, dan krijgen ze daar last mee in Hong Kong en overal ter wereld. Surinaamse bedrijven trekken zich daar niks van aan. Ze gebruiken materiaal dat totaal verboden is om in een stevige structuur te brengen. Dat is precies het probleem van de Carolinabrug. Ik heb daar foto’s van. Bij lage waterstanden kwamen de brugpeilers bloot en ik heb gezien dat het verkeerd materiaal was. Controle?” Hij lacht. “Kijk, directievoering houdt in dat je constant bovenop de werkplaats zit. Namens de opdrachtgever, de Staat dus. Maar de cultuur die in Suriname is ontstaan bij directievoering is er één van ‘handtekeningen zetten onder de maanddeclaratie’. De uitvoerder krijgt zijn geld en de directievoerder een paar tienden van procenten. Job geklaard.”
We bladeren nog even door ‘Kerstfeest in Surimaribo’. In 2007 vóór Christus bestond dat natuurlijk niet, maar vooruit. Die slordigheid vergeven we de kleurrijke geoloog-ondernemer maar al te graag. “Zelf ben ik NPS-er”, zegt hij, “maar ik heb met ze afgesproken dat ik tot het eind van deze eeuw op geen enkele kandidatenlijst voorkom.” We lachen. “Nee, dat is niks voor mij. Nu kan ik vrijelijk een aantal dingen zeggen. Ik kan slechte dingen zeggen over Javanen, Hindostanen en Chinezen, zonder dat het mij stemmen kost. In mijn boek drinkt Surinder Jaggernath alleen maar jaboewijn, want er was geen champagne. Hij betaalt zijn hele leven belasting voor zijn AOV. Wie geniet ervan? Kwasi Amoisi uit Pikin Slee. Veel mensen eisen rechten, maar betalen geen belasting en verschuilen zich in een slachtofferrol: ‘We zijn maar arme Surinamers. De staat heeft genoeg geld. Belastingaanslagen? Ach, ze branden zo lekker in het vuur’.”