School voor creatieve woordkunstenaars
“Schrijven is geen hobby. Het is een vak.” De filosofie van Ruth San A Jong, de directrice van de
Schrijversvakschool Paramaribo is helder. “Er zijn methodieken en technieken voor ontwikkeld en die reiken we tijdens de vierjarige opleiding aan.”
Dinsdagavond, kwart voor zes. Druppelsgewijs wandelen studenten een afgezonderd lokaaltje boven de bibliotheek van het Cultureel Centrum Suriname (CCS) in de Henck Arronstraat binnen. Acht felblauwe stoelen staan netjes gegroepeerd rond een centrale tafel, de airco draait op volle toeren. Langzaam vullen A4-schriften en schrijfgerij de tafel. Een zwaarbeladen boekenkast met woordenboeken en Nederlandstalige literatuur flankeert de achterwand.
Allemaal vrouwen
Docente Urmia van Leeuwaarde verwelkomt alle studenten en klokslag zes uur begint de les. De zes leerlingen zijn allemaal vrouwen, van alle leeftijden. “Mannen durven vaak niet”, grinnikt de docente. “Tijdens het schrijven moet je al je emoties loslaten en ze op papier proberen weer te geven. Dat is niet eenvoudig. Velen schrijven over dingen waar ze nog nooit over hebben gesproken. Het is bijna een therapie.”
Schrijversvakschool Paramaribo werd twee jaar geleden opgericht door Ruth San A Jong. Ze was al jaren bezig met het organiseren van literaire activiteiten en speelde in op de behoefte aan een langere opleiding die het creatief schrijven bevordert. Zowel proza, poëzie, toneel, scenario als essay komen tijdens de vier jaar durende opleiding aan bod.
Individueel ingekleurd
Aan de Schrijversvakschool starten elk jaar maximaal tien studenten in het eerste jaar. “De opleiding is individueel ingekleurd. Cursisten krijgen les in kleine groepjes en we focussen op de persoonlijke schrijfontwikkeling van iedere leerling”, legt San A Jong uit. “Toch is ook de groepsdynamiek cruciaal. Creativiteit is subjectief en iedereen heeft een andere visie. Als verschillende inzichten en interpretaties in teksten naar boven komen, kan je veel van elkaar leren. Bij grote groepen gaat het contact met de studenten verloren.”
De directrice beklemtoont dat de schrijversopleiding geen enkel raakpunt heeft met het reguliere onderwijs. “Het draait om kunst. We leren onze studenten creatief schrijven en willen al hun kwaliteiten ontplooien. We volgen geen vaste regels maar reiken hen enkele methodieken aan. Elke oefening die ze maken heeft een specifiek doel. Schrijven heeft, volkomen onterecht, een tweederangs positie in de kunstwereld. Schrijvers breken hun hoofd want het gaat om woordkunst. Hoe geef je een gevoel vorm op papier? Alles begint bij tekst, ook film, theater en muziek. Ten opzichte van andere kunstdisciplines, is het schrijven number one.”
De leerlingen schrijven alle teksten in de les. Huiswerk is niet aan de orde. “Veel van onze studenten hebben één of meerdere banen en echt geen tijd om thuis nog aan extra taken te werken. Alle opdrachten worden in de klas uitgevoerd en meteen voorzien van feedback. Het grote voordeel is dat er direct op je tekst wordt ingespeeld en je onmiddellijk advies krijgt. Het basisprincipe van onze school is: doen! Schrijven kan je leren, maar je moet wel veel oefenen. Talent mag er zijn, maar het is zeker geen noodzaak.”
De schrijversopleiding duurt vier jaar en de klas komt één tot twee keer per week samen. “Het is een proces. Auteur word je niet in een paar weken tijd. We bestuderen alle genres en in het vierde jaar werken de leerlingen aan een afstudeerproject. De vorm daarvan is volledig vrij, het kan een verhalenbundel zijn, een theaterstuk of een diepgravend essay. Wij leveren die werken af aan mensen in de beroepswereld om te toetsen of er interesse is. De school opent deuren”, aldus San A Jong. Toch geeft de directrice geen succesgarantie. “Ook al krijgen de studenten na vier jaar een certificaat, ze moeten hard blijven werken. Wij leveren de tools, maar uiteindelijk is het de afgestudeerde zelf die de weg verder uitstippelt.”
Terwijl de directrice gedreven praat over haar zienswijze, gaan de leerlingen van start met de eerste opdracht. In twintig minuten tijd moeten ze tien zinnen van tien woorden neerpennen over een zelf gecreëerd personage dat een flashback beleeft. “Niet eenvoudig”, weerklinkt in zuchten rond de schrijverstafel, maar enkele ogenblikken later buigen alle studenten zich geconcentreerd over het papier. Docente Van Leeuwaarde glimlacht goedkeurend. “Een personage bedenken is ontzettend belangrijk, want alle details moeten kloppen. Zelfs de allergrootste schrijvers maken daar soms fouten in.”
Verfrissend
Van Leeuwaarde doceert ook Neder-lands aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) en merkt een groot verschil op met de Schrijvers-vakschool. “Deze lessen zijn verfrissend en minder schools. Ook hier besteden we aandacht aan structuurelementen, maar daarnaast kunnen de studenten zich helemaal uitleven op het papier. Regelmatig werken we met gastdocenten van Surinaamse, Nederlandse en Vlaamse bodem die korte trainingen verzorgen, zoals Lief Vleugels, Alida Neslo en Michiel van Kempen. Elke docent focust op zijn vakgebied en dat werkt erg inspirerend.”
De vakschool biedt ook korte cursussen aan waarin studenten kennis kunnen maken met de lesstof. De zes aanwezige leerlingen schreven zich allemaal in voor de vierjarige opleiding na het volgen van zo’n korte cursus. Christine Samsom is één van hen. “Ik schrijf regelmatig columns en boekrecensies voor de Ware Tijd Literair. De opleiding is een grote uitdaging voor me want ik ben helemaal niet vertrouwd met fictie. Ik denk er niet meteen aan om een roman te schrijven, maar de schrijfervaring die ik hier opdoe komt misschien wel van pas bij het schrijven van mijn artikelen”, vertelt ze.
Discipline
Tijdens een korte pauze doen koekjes en koffie de ronde. “Omdat er geen mannen in de groep zitten, hoeven we niet op onze woorden te letten”, lacht Samsom. Docente Van Leeuwaarde vult aan. “Er worden wel eens sensueel of seksueel getinte teksten geschreven. Dan geldt de afspraak dat het binnen deze kamer blijft.” Studente Iraida van Dijk ziet de lessen als pure ontspanning. “Ik werk in de horeca, heb twee kinderen en acht honden. Mijn grootste struikelblok is discipline, elke dinsdag haal ik het met wat kunst- en vliegwerk. Ik heb geen grote ambitie en weet nog niet wat ik na de opleiding wil doen. Mijn interesse voor literatuur bracht me hier en ik wil graag ontdekken hoe teksten ontstaan. Ik ben blij dat ik niet hoef te leven van het auteurschap, want fulltime schrijver zijn is maar voor enkelen weggelegd.”
De vierjarige opleiding kost tweehonderd srd per maand, een korte cursus is doorgaans 280 srd voor zes lessen. Het lesgeld is hoog, maar daarvoor krijg je individuele begeleiding. “In maart keurde de Nederlandse ambassade de begroting van 110.000 euro goed. Het is een opstartfonds om de vierjarige opleiding verder te lanceren. We streven wel naar zelfredzaamheid in de toekomst”, aldus San A Jong. “We willen het aanbod van specifieke trainingen uitbreiden en cursussen organiseren, zoals toneelschrijven. Ook het docentenkorps wil ik graag verder uitbreiden.”